9/ Beschouwingen bij "De psychologie van het Totalitarisme" van Mattias Desmet
Deel 2 - Massavorming en totalitarisme - hoofdstuk 8: Complot en ideologie
Inleiding van De Psychologie van het totalitarisme
Deel 1: Wetenschap en haar psychologische effecten:
hoofdstuk 1 Wetenschap en ideologie
hoofdstuk 2 Wetenschap en haar praktische toepassingen
hoofdstuk 3 De kunstmatige maatschappij
hoofdstuk 4 Het onmeetbare universum
hoofdstuk 5 Het verlangen naar een meester
Deel 2: Massavorming en totalitarisme:
hoofdstuk 6 De opkomst van de massa
hoofdstuk 7 De menners van de massa
hoofdstuk 8 Complot en ideologie
Deel 3: Voorbij het mechanistisch wereldbeeld:
hoofdstuk 9 Het dode versus het levende universum
hoofdstuk 10 Materie en geest
hoofdstuk 11 Wetenschap en waarheid
Alles in 1 e-book: https://bit.ly/3UwedUJ
hoofdstuk 9: Het dode versus het levende universum
We geven dit hoofdstuk weer in de vorm van licht becommentarieerde samenvatting, waarna verderop de bespreking volgt.
Sierpinski-driehoek
Mattias Desmet vangt dit hoofdstuk aan met de bespreking van de Sierpinski-driehoek. Zet drie punten op een blad en voeg hier een vierde aan toe. Neem een lat en deel de afstand tussen dat vierde punt en willekeurig één van de drie andere punten door twee en zet daar een nieuw punt. Dit herhalen we opnieuw met de juist getekende stip tav de drie hoekpunten, dan de daaropvolgende stip, enzovoort. Puur door deze eenvoudige regel te volgen bekomt men altijd eenzelfde figuur. Men gaat ervan uit dat iemand voorkennis moet hebben om deze figuur te bekomen, maar het toepassen van de regel is voldoende om iedereen hetzelfde te laten bekomen. Dit werd reeds bij de bespreking van de inleiding vermeld.
Deze bespreking van de Sierpinski-driehoek is relevant aangezien het aantoont dat een toepassing van een regel of ideologie kan maken dat een bepaald groepsfenomeen zich kan produceren zonder voorkennis of coördinatie. Dit is een nuttig argument om te kunnen stellen dat er geen groot plan of een evil mastermind nodig is om een totalitaire ideologie te implementeren: de gehypnotiseerde groep en de tegelijk ook door de groep gehypnotiseerde leider drijven op dezelfde ideologisch golf en produceren ongemerkt zelf de driehoek.
Desmet vraagt zich nu af of de menners van de massa complotteurs zijn. Hannah Arendt heeft zich, naar Desmet zegt, veelvuldig de vraag gesteld of men totalitarisme kan zien als iets dat geïnitieerd wordt aan de hand van een uitgekiend, groot plan dat door enkelen vanuit het duister gecoördineerd wordt? De menners van de massa werden doorheen de geschiedenis vaak als complotteurs gezien. Desmet legt hier de nadruk op het gegeven dat ze zo gezien worden. Op deze wijze laat hij nog ruimte voor een andere interpretatie.
In de 19de en 20ste eeuw was er een toename van de massa, vooral dan in in kracht en intensiteit. Met als gevolg dat, zoals we lezen bij Desmet, complottheorieën ook toenamen. De complottheorieën werden gebruikt om complexe maatschappelijke processen en massavormingen te verklaren. De bekendste complottheorie betreft '“Protocollen van de Wijzen van Sion”, over een Joodse geheime wereldregering die de nationale regeringen zou aansturen. Deze theorie werd vervormd en gebruikt door de Russische geheime dienst Ochrana om hun antisemitische ideologie mee aan te wakkeren. De theorie vond zijn ingang in het Duitsland van de eerste helft van de 20ste eeuw en is heden populair in het Midden-Oosten.
De neiging om - zoals in vele complottheorieën - grootschalige massavorming te herleiden tot een machinatie van een kwaadaardige elite bestaat al zeer lang. Chevalier De Malet schreef reeds in 1813 over hoe alle helden uit de Franse revolutie geheime agenten van vrijmetselaarsloges waren die behoorden tot een ruimere ‘revolutionaire sekte’ die zich tot doel stelde om vanuit het duister de publieke machthebbers als marionetten te manipuleren. Deze complottheorie was dan weer gebaseerd op een ouder werk uit 1612: ‘Monita Secreta’
De term complottheorieën
Volgens Wikipedia is een complot een geheime afspraak tussen een aantal personen met als doel iets te ondernemen tegen een andere persoon of groep mensen. Drie kernkenmerken volgens deze definitie: 1) er is een bewust, intentioneel en planmatig streven 2) het streven moet een verborgen en geheim karakter hebben 3) het streven moet gericht zijn op het toebrengen van schade (Bv. mondiale schaduwregeringen (illuminati, cabal), buitenaards reptielachtige elites (QAnon)). De term wordt tegenwoordig ook incorrect gebruikt om intellectueel vruchtbare beschrijvingen en analyses van machtsstructuren op het niveau van bankenwereld, politiek, industrie, economie en media mee aan te duiden. Hierdoor verwerd doe term tot een middel waarmee het dominante discours zich beschermt tegen kritische reflecties. Dat blijkt ook hieruit : hij wordt zelden of nooit toegepast op theorieën die in lijn liggen met het dominante verhaal en nochtans echte complottheorieën zijn. Als voorbeeld geeft Desmet de veronderstellingen dat de Russen de Amerikaanse verkiezingen zouden gemanipuleerd hebben. Dergelijke theorieën worden niet als complottheorie gemarkeerd hoewel ze dat wel zijn, volgens Desmet omdat ze tot et dominante maatschappelijke discours behoren dat elkedag door de mainstreammadia geconstrueerd wordt.
Moeten we massavorming als het gevolg van een complot beschouwen?
Om deze vraag te beantwoorden verwijst Desmet naar Gustave Lebon: “in een massa wordt de individuele ziel vervangen door een groepsziel”. Lebon sprak in die context ook over “Besmettelijkheid van gedachten in een massa”. Gedachten planten zich snel voort en iedereen leeft in dezelfde pensée unique: “dit wekt de indruk dat de massa een sterk georganiseerd fenomeen is en wie zelf om een of andere reden niet gevoelig is voor de massavorming en dit maatschappelijke fenomeen ‘van buitenaf’ gadeslaat, voelt niet zelden de neiging om te besluiten: hier moet grootschalige, bewuste en planmatige sturing in het spel zijn.”
Massavorming werd in hoofdstuk 6 door Desmet grotendeels verklaard als een gemeenschappelijk verhaal dat iedereen verenigt in een heroïsche strijd tegen een object van angst. Maar hij geeft aan dat we hiermee niet alles kunnen verklaren van het fenomeen massavorming, want er is het gegeven van:
1) een reëel fysiek aanvoelen tussen mensen die een massa vormen die men niet enkel kan verklaren obv het delen van eenzelfde verhaal. Het fenomeen, vertoont directe overeenkomsten met de manier waarop complexe en dynamische systemen zich organiseren in de natuur. Vb.: spreeuwen: ‘superindividu’ elkaar aanvoelen zonder communicatie Dit zien we ook bij de connectie tussen individuen in een massa, door Cannetti beschreven als : “een even raadselachtig als universeel verschijnsel is de massa die er plotseling is waar eerst niets was”. De massa lijkt dus ook een fysieke eenheid te vormen en deelt zelfde gedachten, overtuigingen en gedragingen. Dit draagt bij aan de gedachte dat het een planmatig opzet is. Desmet duidt dus aan dat er hier een plotse massa ontstaat die aanleiding geeft tot een idee over een planmatig opzet, en net dat veronderstelde planmatig opzet is dus onderwerp van heel wat complot-theorieën.
2) het bedreigende karakter van de massavorming: ze streeft naar de controle over de maatschappij. Ze streeft naar controle over de maatschappij. Dit is al altijd zo geweest, maar sinds ze een meer duurzaam karakter heeft en een constante invloed uitoefent op de structuur van de maatschappij, is dat misschien nog duidelijker. Zo duwt de moderne massa altijd in dezelfde richting van de hypergecontroleerde maatschappij. (bv : camera’s coronapas,…) Door wie niet behoort tot de massa, wordt de massa als iets vreemds gezien en deze buitenstaanders zullen al snel eenvoudige schemata gebruiken om de complexiteit mentaal te beheersen en zo de angst en andere intense emoties te plaatsen en controleren. Door deze eenvoudige schemata te gebruiken om de beweging rondom te interpreteren wordt alle angst wordt gekoppeld aan één object ( de misleidende elite) en word de situatie dus mentaal beheersbaar doordat de angst bij de Ander gelegd wordt. Daarmee getuigt fanatiek complotdenken van de quasi onweerstaanbare neiging van de mens om bij tegenspoed iemand te vinden die men verantwoordelijk acht en bijgevolg ook tot object van agressie kan maken.
Complot denken vervult dus in zeker mate dezelfde functie als massavorming.
Het proces geeft de mensen een gevoel van enthousiasme: de wereld is zeer logisch en volgt een eenvoudig schema; dit is van enorm belang voor het psychische wnat de complottheorie dringt zich op als een verklaring voor alles: de wereld is niet meer absurd, de vijand is duidelijk,… Dit zorgt ervoor dat denken in termen van een complot verleidelijk wordt. Waardoor men in het absurde eindigt: dit zorgt voor het wantrouwen dat alles wat ‘mainstream’ is, en dus als ‘juist’ beschouwd wordt, zeker verkeerd moet zijn (aarde is rond dan moet ze wel plat zijn). En dit leidt ook tot de ontmenselijking van een bepaalde groep (elite als het reptielen zien, al wordt de elite hun weten en macht te hoog ingeschat, men blaast de omvang van de vijand tot in oneindige op tot men niet anders kan dan machteloos voelen tov die gigant. “Op die manier draagt ook complotdenken iets zelfdestructiefs in zich”.
Complotten vermoeden gebeurt voornamelijk omwille van de psychologische ‘voordelen’ dan uit liefde voor de feiten. De interne logica ervan is vaak niet sterk, maar de theorieën hebben neiging om het contact met feiten te vermijden. Massavorming maakt blind en dit evenzeer bij (niet) intelligente mensen. De mens moet niet in een complot zitten om systematisch de meest dwaze fouten te maken. Bv de statistische berekingen in de coronacrisis, meent Desmet, hierbij verwijzend naar de gestegen infecties in vakantie-periodes. Echter, er werd niet alleen gekeken naar de hoeveelheid besmettingen, men keek toch ook vooral naar de hoeveelheid opnames in IC en de infectie-ratio (zoals eerder gezegd, het ging niet om ‘flatten the curve’ van infecties maar van IC-opnames. Hierna volgt nog een verwijzing naar de experimenten van Solomon Ash.
Wordt er ook gestuurd en gemanipuleerd? Volgens Desmet wel, maar de sturing is primair een sturing niet door personen, ze is eerder onpersoonlijk van aard. In eerste plaats wordt er gestuurd door een ideologie. Ideologieën organiseren en structureren een maatschappij progressief en organisch. Desmet stelt dat de “Dominante ideologie” mechanistisch is van aard. Deze ideologie haalt haar aantrekkingskracht typisch uit het utopische toekomstbeeld van een artificieel paradijs (hoofdstuk3). Mens en wereld zijn een machine en kunnen dus begrepen en gemanipuleerd worden.
Het is volgens Desmet op dat fundamentele niveau dat we de ‘geheime’ krachten moeten situeren die individuen overwegend in dezelfde richting oriënteren en uiteindelijk de hele maatschappij ordenen. Net zoals bij het Sierpinski-driehoek: iedereen volgt dezelfde regels en dan is het resultaat dat er strikt regelmatige patronen ontstaan in de samenleving. De mens is altijd aan ‘verleidingen’ ten prooi gevallen (illusie controle en weerstand).
Binnen het religieuze discours werden deze verleidingen als gevaarlijk beschouwd. Vanaf de mechanistische ideologie veranderde dat en werden ze verankerd in het dominante verhaal en er ook door gerechtvaardigd. Men was in de ban van de onbeperkte mogelijkheden die het menselijke verstand te bieden had. De evolutie naar een hyper gecontroleerde technologische maatschappij is onvermijdelijk zolang de geest in die logica gevangen zit. Het is die ideologie die de maatschappij hertekende, nieuwe instituten creëerde en nieuwe autoriteitsfiguren selecteerde. De overgang van een democratie naar een totalitaire technocratie, lag al van in het begin in de logica van een mechanistische ideologie. In een mechanistisch universum is het onvermijdelijk de technische expert die vanuit zijn superieure mechanistische kennis het laatste woord heeft.
Toepassing op de covid-crisis:
Als je de definitie van een complot voor ogen neemt (geheim, kwaadwillig opzet en intentioneel), dan kan je dit moeilijk een complot noemen: Er is geen sprake van een geheim opzet en doordat de uitspraken vol inconsistenties zitten is er ook geen sprake van een plan. Het enige waar ze consistent in zijn, is dat alles in de richting van een mechanistische ideologie gaat. Eis is dus een sturende ideologie en geen vooraf opgezet plan. En er was de wirwar van fouten, slordigheden en geforceerde redeneringen waarin de onderzoekers onbewust hun ideologische uitgangspunten bevestigen (allegiance effect). In heel het proces van uitoefening van macht - van het vormen van de wereld naar de ideologische overtuigingen, moeten er doorgaans maar weinig geheime plannen en afspraken worden gemaakt. Chomsky: “als je iemand moet zeggen wat hij moet doen, dan heb je de verkeerde persoon gekozen.”
De dominante ideologie selecteert wie op sleutelposities terecht komt.
Wie de ideologie niet deelt, is doorgaans minder succesvol (op enkele uitzonderingen na). Bijgevolg volgen alle mensen op machtsposities automatisch dezelfde regels in hun denken en gedragingen. Ze maken allemaal dezelfde denkfouten en vervallen in hetzelfde absurde gedrag doordat ze allemaal, zonder te moeten samenkomen, dezelfde kromme logica volgen (vb. computers met een verkeerde programma: ze maken allemaal dezelfde fout ook al communiceren ze niet). Link met de Sierpinski-driehoek: precieze en regelmatige patronen kunnen ontstaan doordat individuen los van elkaar dezelfde, eenvoudige regels volgen in hun gedragingen, door eenzelfde set van attractoren aangetrokken worden. De ultieme meester is de ideologie, niet de elite.
De plannen en toekomstvisies worden ook niet zozeer ‘opgedrongen’ aan de bevolking. In veel opzichten geven de menners van de massa de bevolking gewoon wat ze willen. De ‘plannen’ gaan niet zozeer vooraf aan de ontwikkelingen, zoals een complotlogica het graag voorstelt. Ze volgen er eerder op: de leiders bepalen niet waar massa heen zal gaan, ze voelen wel wat mensen willen en passen hun plannen op opportunistische manier hieraan aan.) Bv. : lockdown: mensen hadden nood aan een pauze van het werk en het leven. Ieder organisme in de natuur doet dit: zijn omgeving in de gewenste richting aanpassen. Dergelijke praktijken kunnen op bepaalde punten wel overgaan in iets dat lijkt op een complot. Mechanisatie, industrialisatie, ... hebben de macht gecentraliseerd en dit zonder al te veel ethische en morele regels te hanteren Wie niet omkoopt, manipuleert en fraudeert kan moeilijk aan de top blijven
Wanneer men een ideaalbeeld probeert op te leggen en men gaat ver genoeg dan zien we dat de strategieën de vorm aannemen van een volwaardig complot: Geheim, planmatig, intentioneel en kwaadaardig project. Bv.: de holocaust kwam tot stand doorheen het proces van massavorming, maar er was op een bepaald moment weldegelijk een intentioneel plan met het doel om iemand te schaden. De nefaste invloed van de opkomst van massa is dat ze zo radicaal intolerant is t.a.v. afwijkende meningen dat ze elke analyse in termen van gevaarlijke invloeden van instituten, bedrijven, ... ten onrechte als ‘complot denken’ bestempelt. Fanatiek complot denken draagt bij aan het probleem van ‘la passion de l’ignorance’: ze zorgen dat meer genuanceerde analyses minder zichtbaar worden en zo ook gemakkelijker aan stigmatisering ten prooi vallen (via guilty by association-mechanismen). Met als gevolg dat het moeilijk wordt om in te schatten in welke mate er sprake is van kwaadwillige manipulatie, ofwel ziet men de kwaadaardige manipulatie overal ofwel nergens. Situeert zich op affectief-driftmatig vlak: beide interfereren met authentieke, intellectuele passie om ‘te willen weten’.
Hierdoor rijst er in de maatschappij een polarisatie op tussen twee kampen: De massa: slikt alles dat in de mainstreammedia verschijnt, hoe absurd het ook mag zijn. De kleinere groep : die hetzelfde verhaal volledig wantrouwt.
Dit is vergelijkbaar met de tekening van Rubin : Ofwel zie je een vaas ofwel 2 gezichten, maar nooit tegelijk! De 2 groepen zien in de sociale ontwikkelingen een verschillende figuur, een verschillende Gestalt, en kunnen ze hun niet inbeelden dat de andere groep er een andere figuur in ziet.
Complotdenken kan een reactie zijn op massavorming, maar het kan zelf ook een aanleiding geven tot massavorming. Vb: heksenvervolgingen in de middeleeuwen: sommige dorpen lieten bijna geen enkele vrouw leven, of bvb de antisemitische massavorming in relatie tot ‘De Protocollen van de Wijzen van Sion’
Hannah Arendt stelt hieromtrent dat “de massa van de toekomst saai bureaucratisch en technocratisch van aard” zou zijn. Kleinschalige massavorming (ten gevolge van complot denken) kan er toe leiden dat deze plots voor een grote masse komen te staan, dit zagen we bv. ook bij de bestorming van het Amerikaanse Capitool. De kleine massa zal in een fysieke confrontatie echter het onderspit delven. Dit getuigt op haar manier de blindheid en de zelfdestructiviteit van massavorming. Als men de grote massa wilt afremmen, dan moet dat primair via psychische weg. Fysiek geweld daarentegen, zal de massa vooral ophitsen en fanatieker overtuigd maken van haar gelijk en haar heilige plicht om de minderheid te vervolgen en te vernietigen.
Hannah Arendt gaf een gematigd antwoord op de vraag inn welke mate massavorming en totalitarisme tot een complot te herleiden zijn: in meeste maatschappelijke omwentelingen zit er een bepaalde complotdimensie. Machthebbers moeten soms dingen ‘geheim’ bespreken, maar wordt makkelijk overschat. Als er iets regeert vanuit het duister is het niet zozeer een geheim genootschap, maar wel een ideologie. Er is dus wel een sturende en organiserende instantie, maar nietzozeer een samenzwerende elite die planmatig en gecoördineerd de wereld aanstuurt, stelt Desmet, hierbij leunend op Arendt. Volgens Desmet draagt elke mens zijn verantwoordelijkheid, de oorzaak van maatschappelijke dynamieken ligt nooit in één punt. Dat is frustrerend voor mensen die graag één schuldige aanduiden.
In de laatste drie hoofdstukken hebben we de psychologie van massavorming en totalitarisme theoretisch besproken. Nu is de vraag , kunnen we met die theorie ook iets aanvangen in de praktijk ?
De essentie van het probleem van totalitarisme ligt in de enorme massadynamiek. Echter, de leiders zijn vervangbaar. In wezen is de totalitaire leider niets meer of minder dan de functionaris van de massa’s die hij leidt en hij hangt net zoveel af van de massa als dat de massa van hem afhangt. Link met het Sierpinski-driehoek: de leider vormt depuntsteen van de piramide van massabeweging, maar als hij gewelddadig uitgeschakeld wordt, dan wordt hij vervangen zonder dat het systeem destabiliseert. Geweld als tegenreactie op massavorming en totalitarisme is wel effectief als het toegepast wordt door externe vijanden van het totalitair systeem. Vb.: strijd van geallieerden tegen nazi-Duitsland. Maar voor intern verzet biedt het weinig perspectieven en is het contraproductief: de massa ziet dit als ‘verantwoording’ om al haar frustratie en agressie de vrije loop te laten en af te reageren op de vijand (mensen die niet meegaan). Hanna Arendt merkte op dat geweldloos verzet zeer succesvol is t.a.v. totalitarisme. Zowel massa als haar menners zijn gekleurd door een ideologisch verhaal: de massa is gehypnotiseerd, de menners zijn onder een vorm van zelfhypnose. Beide zijn in de greep van een stem. ( belang van indoctrinatie en propaganda: H7)
Massavorming is een fenomeen waarbij een groot deel van de bevolking in de resonantie van een stem (leider) gegrepen is, maar niet iedereen valt ten prooi aan dit proces (H6: 3 groepen onderscheiden die zich vormen als er een massa oprijst: De massa: groep1 die gehypnotiseerd is (30%), de 2de groep die niet gehypnotiseerd is, maar niet tegen de massa ingaat (40 – 60%) en de groep 3 die niet gehypnotiseerd is en zich actief verzet tegen de massa (10 – 30%)
Groep 3 moet zich actief verzetten door zijn stem te laten klinken en dat zo oprecht mogelijk: dit is noodzakelijk om de resonantie van dominante stem niet absoluut te laten worden. Dit heeft altijd een effect op de andere 2 groepen.
De hypnose bij groep 1 zal niet weg gaan, maar zal minder diep worden (dat voorkomt gruwel). Dat effect treedt ook op bij leiders (H7). Als de oppositie zwijgt, dan wordt het totalitaire systeem een monster dat zijn eigen kinderen opeet(H7).
Groep 2 is wel vatbaar voor voor de kwaliteit van rationele argumenten. Vandaar het belang dat de dissidente stem op een zo onderbouwd en helder mogelijke manier de indoctrinatie en de propaganda van het totalitaire verhaal analyseert en weerlegt. Belangrijk bij het beargumenteren is dat men geen tegenargumentatie gebruikt die gericht is om de toestand terug naar de oude, voorafgaande toestand te willen brengen. Dit is volledig onzinnig en zal tegengestelde effect uitlokken: wie in de massavorming gegrepen is, zal zich nog hardnekkiger vastklampen aan het massa- narratief. Over het algemeen moet het formuleren van tegenargumenten georganiseerd en gedisciplineerd gebeuren, via een daartoe opgerichte gespecialiseerde werkgroepen gespecialiseerd in bepaalde thema’s en onderwerpen.
De derde groep spreekt ten slotte ook voor zichzelf. Zij worden meestal het object van frustratie en agressie van de massa. Zij worden ontmenselijkt, voorgesteld als een creatuur dat op menselijk vlak inferieur is. Als zij stoppen met spreken , bevestigt die groep dit stigma.
Spreken leidt tot ervaringen van zin en existentie – als mensen zo oprecht en eerlijk mogelijk zijn eigen, subjectieve waarheid probeert onder woorden te brengen. Het dissidente spreken moet authentiek waarheidsspreken zijn. Het moet niet primair tactisch of retorisch van aard zijn. Ook al levert het niets op bij anderen, wel altijd iets voor jezelf (hoger niveau van menselijkheid).
De eerste en voornaamste opdracht t.a.v. massavorming & totalitarisme is blijven spreken (alles valt of staat ermee). Als die 10 à 20% op de 1 of andere manier een tegengroep kan vormen, is het mogelijk om massavorming ongedaan te maken of toch op z’n minst uit haar greep te raken. Trouwens moet de non-conformistische groep voor ogen blijven houden dat de massa intrinsiek zelfdestructief is en zichzelf kapot zal maken. (H7) Het totalitaire systeem moet dus niet echt overwonnen worden maar men moet het systeem zien te overleven tot het systeem zichzelf kapot maakt.
Een mogelijk alternatief: het ene object van angst veranderen door het andere. Massavorming ontstaat door ongebonden angst dat zich hecht aan een object van angst (H6). De verbinding kan losgemaakt worden als men een ander object aanreikt dat nog meer angst veroorzaakt Werkt enkel als men het gematigd toepast en niet als primaire strategie want dan valt men in dezelfde ontmenselijking als deze die eigen is. Het is aangenaam deze toevoeging hier te vinden. Deze strategie kan inderdaad aangewend worden, maar met kan heel makkelijk foute keuzes maken en mensen onethisch behandelen.
Bespreking:
Op het eerste zicht valt er op het theoretische gedeelte weinig op te merken. De theorie met betrekking tot het ontstaan van een massa, de samenvloeiing van mensen tot een massa die eenzelfde ideologie implementeert en waarbij haar leiders meegezogen worden in dezelfde ideologie tot ze allen, ge(zelf)hypnotiseerd allen steeds verder afdrijvend van de werkelijkheid, handelend met als doel de (mechanistische) ideologie te bevestigen. Er zou door angst voor een object van angst spontane massavorming zijn, die de staat en de samenleving onder controle wil krijgen. De massavorming verontrust mensen en doet hen op zoek gaan naar een verklaring die ze dan soms zou vinden in complotdenken. Complotdenken wordt inderdaad vaak ten onrechte gebruikt als een term om andere mensen en hun meningen mee af te schrijven. Zo gebeurt dat ook met Desmet zelf. Al mag men er, met dit hoofdstuk in het achterhoofd, van uit gaan dat hij geen complotdenker is. Of zo lijkt het toch. Het probleem is, met de taxonomieën die hij hanteert is het wat vaag waar hijzelf te situeren is.
Massavorming en complotdenken lijken bij Desmet beide voort te komen uit een angst, een onzekerheid.
* Bij massavorming zou er een maatschappij van geatomiseerde individuen bestaan die verloren lopen en plots een resonantie voelen en Cannetti-gewijs plots samenstromen en dus een massa vormen daar waar er eerst geen was. Deze resonanties zouden, moeten we veronderstellen, want dit wordt hier minder explicit toegelicht in dit hoofdstuk, de mensen samen brengen. Waarom? Cannetti stelt dat het mysterieus en raadselachtig is waarom ze dat doen, Desmet stelt dat het draait om een angst voor een gedeeld object. Deze angst voor een duidelijke gedefinieerde vijand brengt hen samen. Denk hierbij aan de eerder vermeldde “compost” van eerdere autoritaire monarchiën die concessies deden aan parlementen, een sterke bureaucratie en een performant militair apparaat, klassenverschillen met grootgrondbezitters, op weg zijnde naar een nieuwe industrialisering, met eventueel ook nog een vernedering van de volkstrots (Marschallplan na WW1 bv.)
* Bij complotdenkenken is er ook een angst in het spel, de angst voor de plotse massavorming waarvan men getuige is, waarbij men complexe societale processen vereenvoudigt tot een eenvoudig en logisch complot met een zichtbare vijand.
Deze samenvatting is niet fout, maar juist kan men ze ook niet noemen, wegens onvolledig. Er wordt recent meer onderzoek gedaan naar dit veld. In een meta-analyse van meerdere studies over dit veld concludeert men dat er enerzijds psychologische factoren meespelen bij de mensen die geloven in complotten, alsook sociale factoren: The psychological literature on predictors of conspiracy beliefs can be divided in approaches either with a pathological (e.g., paranoia) or socio-political focus (e.g., perceived powerlessness). Generally, there is a lack of theoretical frameworks in this young area of research. (Goreis A, Voracek M, 2019, A Systematic Review and Meta-Analysis of Psychological Research on Conspiracy Beliefs: Field Characteristics, Measurement Instruments, and Associations With Personality Traits, Frontiers in Psychology, vol 10. https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fpsyg.2019.00205). De meeste vermeldde factoren zijn: angst, paranoïa, schizotypische persoonlijkheid, een nood aan self esteem die men kan verkrijgen binnen een groep (zowel als volger en nog meer als leider), maladaptiever persoonlijkheden, nood aan excentriciteit, nood aan openheid voor ervaringe, goedgelovigheid, politiek cynisme, anti-autoritaire houding, uitgesloten zijn, vernederd zijn, … Kortom, het lijkt erop dat men om heel wat redenen kan gaan geloven in complottheorieën.
We merken hier reeds een eerste verschil op: bij massavorming is er een schijnbaar duidelijke boosdoener aanwezig, bij complotdenken fabriceert men als het ware een vijand om het allemaal wat bevattelijk te maken. Echter, ook binnen massavorming kan men zien dat er aan complotdenken gedaan wordt. Desmet stelt dan ook terecht “Complotdenken kan een reactie zijn op massavorming, maar het kan zelf ook een aanleiding geven tot massavorming.” Deze mengvorm zagen we ook bij het anti-semitisme, waarbij men een Joods complot vermoedde. Dit maakt de grenzen tussen massavorming en complotdenken heel flou. Wat onderscheidt hen dan ook nog? Hierop krijgen we niet zozeer een antwoord bij Desmet. We leren immers dat de leiders of de elite van massagevormde groepen ook gegrepen zijn door ‘de stem’ waardoor ook het volk gegrepen is. Volk en menner zitten beiden gevangen in een feedback-loop en versterken elkaar. Dat mechanisme zien we evenzeer binnen groepen van complotdenkers. Zo kan men zich de vraag stellen of er zich niet een groep van oa complotdenkers rond Desmet heeft geschaard. Hijzelf en zijn volgers versterken ‘de stem’ van hun ideologie binnen hun groep.
Zo gesteld merkt men dat de massa en - laten we ze even geen complotdenkers noemen maar - ‘anti-massa’ eigenlijk spiegelbeelden zijn van elkaar. Ze functioneren volgende dezelfde mechanismen, zijn beide gecapteerd door een stem, een mening, een ideologie die ze verkondigen onder hun volgers waardoor deze versterkt wordt. De massa tegen de (zogezegde) “complotdenkers”. Op die manier strandt men slechts in een gepolariseerd welles-niets-spelletje waarbij elk meent het grote gelijk aan zijn kant te hebben. Gevolg van een te beperkte taxonomie en te weinig onderscheidende concepten.
Verderop in dit hoofdstuk gaat Desmet over naar een uitgebreidere taxonomie: nu zijn er geen 2 groepen meer maar wel 3: de gehypnotiseerden, diegenen die niet gehypnotiseerd zijn maar ook niets doen en diegenen die niet gehypnotiseerd zijn maar zich verzetten. Cool, we schieten op. Deze opdeling is ontleend aan Arendt en snijdt m.i. wel hout, al is haar denksysteem wel complexer aangezien ze ook - met ver van neutrale descriptieve sociologische termen - nog spreekt over “de bende”, “het volk”, “de bourgeouisie”, “de massa”, “de filistijnen”, “de elite” (Luban, 2019, p13). Deze narratieve cultural study van Arendt toont nog heel wat complexere dynamieken binnen massavorming en complotdenken.
Prof Recht en Filosofie David Luban schreef volgende interessante paper waarin hij dat ook illustreert: “Arendt Meets QAnon: Conspiracy, Ideology, and the Collapse of Common Sense.” (https://scholarship.law.georgetown.edu/facpub/2384). Daar leren we dat er extra factoren meespelen bij het verlies van common sense. Zo verwijst Luban naar Arendts standpunt daaromtrent: “Here we see one of several political and psychological explanations Arendt offers for the loss of common sense: hunger for a consistent explanation that makes sense of the “fortuitousness that pervades reality,” especially injustices (real or perceived), personal calamities, and mass misfortunes like economic crashes.” (p5)
Dit kan - stelt Luban - leiden tot de vorming van “a unitary, closedoff worldview in which beliefs come together in a mutually supportive network.” Arendt uses the word “supersense.” Such hyper-logical theories of everything are, automatically, more intellectually and emotionally satisfying than the “fortuitousness that pervades reality,” more commonly known as “shit happens” (p5-6). Echter, de constructies zijn niet zomaar om het even welk soort constructies: “Conspiracy theories, like ideologies, partake of supersense – and, as Arendt notes, they also resemble the mental constructions of paranoiacs, where everything follows inexorably from a delusional first premise; she adds that the insanity lies not only in the premise but also in the sheer logicality by which every observable fact snaps crisply into place within the theory. Reality is never that logical; it is untidy.” (p6)
Laten we eerlijk zijn, de meeste vermoedens met betrekking tot paranoïde aandoende complotten treft men in groepen zoals de volgers van Desmet, niet bij de grotere groep (of volgens Desmet: massa, bang van covid). Desmet stelt dan wel dat sommige alerte of “wakkere” burgers soms ten onrechte benoemd worden als complot-denkers, terwijl ze het wel bij het rechte eind zouden hebben. En dat complotten verborgen zijn (en door een deel van zijn volgers na youtube-research ontdekt worden, zoals de plannen van Clinton, Gates, het WEF enz…). Maar Desmet bewandelt dat pad zelf niet, deze deelverzameling van zijn volgers zijn er waarschijnlijk enkel om hem likes te geven, een podium? Hij stelt terecht dat er niet-verborgen pendant van complotten bestaat: de corona-pandemie waarbij er geen verborgen regels waren, maar waarbij de neuzen mits vele fouten toch ideologisch in dezelfde richting stonden, waardoor ze onderhevig waren aan een hypnose. Geen boosdoeners van vlees en bloed, … de mechanistische ideologie als nakomeling van de Verlichtingstraditie… Er is geen complot hier in het spel, hij is dus geen complotdenker, maar wijst op inconsistenties en fouten, kritische burger die hij is. Dat klopt. Inderdaad, binnen deze taxonomieën van 2 en 3 groepen plaatst dit hem bij de kleine groep wakkeren die problemen aanwijzen maar ten onrechte voor complotdenker versleten worden. Echter, er zijn nog meerdere niveau’s om dit gegeven te beschouwen: de mensen zouden zich daar niet bewust van zijn, dat ze meelopen in deze ideologie. Hij weet de verborgen - want ja, dat moet het dan toch zijn, want ze weten het niet, ze zijn niet wakker - ideologie bloot te leggen (zij het dan via de stropopredenering alsof de wetenschap nog puur mechanistisch zou denken, neem nu bv. het biopsychosociale model als tegenvoorbeeld). Hij onthult het verborgene, het (voorheen) onbewuste. Is dat ook niet wat complot-theorieën doen: onthullen welk geheim plan er aan de gang is… of een ideologie… wat is het verschil? Er is een verschil: een ideologie veronderstelt geen kwaadaardige boosdoeners, een kwaadaardig plan wel. Misschien is dat ook waarom men hem soms verwijt controlled opposition te zijn, omdat hij de cynische kapitalistische en politieke actoren binnen de neoliberale ideologie schijnbaar vergeet mee te nemen in zijn analyse. Er is dus een onderscheidende factor die moreel van aard is.
Benieuwd wat een prof Recht en Filosofie ons daar nog over kan leren. Luban schrijft: “Conspiracy theories, by contrast, have little or nothing to do with science. In place of impersonal, law-governed forces of history, they substitute evil cabals executing secret plots. Conspiracy theories and ideologies both try to make sense (or supersense) of events as surface manifestations of hidden realities, and both are political; but there the resemblance stops. Many of today’s conspiracy theorists are frankly antiscience, because scientists belong to the shadowy elites that conspiracy theorists hate and fear. These conspiracists may appear to be credulous, and in obvious ways they are. Yet, as Brian Keeley observes, they also have an almost nihilistic level of skepticism about anything the authorities say, including scientific authorities and experts.”
Deze omschrijving doet toch wel sterk denken aan de houding die Desmet inneemt tegenover wetenschap: hij stelt zich op een zekere wijze anti-wetenschappelijk op, in die zin dat hij stelt dat de wetenschap toch niet kan weten en meten wat er te voelen en te kennen valt. Tegelijk zien we ook een sterk skepticisme tegenover autoriteiten, massa media, andere experts,… en ook tegen onderwijs zelf tegenwoordig:
Te vinden op volgende link: https://twitter.com/pjvanerp/status/1586357573032112128.
“Onderwijs maakt zonder twijfel dommer.” Fantastisch toch… We gaan verder met Luban. In het hoofdstuk The Epistemology of Bullshit schrijft hij :
” Let’s focus on two of her observations – that mass propaganda’s audience “was ready at all times to believe the worst, no matter how absurd, and did not particularly object to being deceived because it held every statement to be a lie anyhow,” and that their mental state is therefore a “mixture of gullibility and cynicism.” That mental state sounds like a contradiction in terms. Gullibility normally means excessive willingness to believe, while cynicism means something close to the opposite. The solution to the contradiction it is to reframe gullibility as the willingness to accept anything, without necessarily taking it to be true,…” (p19). Deze gullibility of goedgelovigheid iss volgens Luban, hiervoor verwijzend naar Muirhead and Rosenblum, een morele keuze, een keuze om het te willen stellen met “waar genoeg”. Of het waar is doet er niet zodanig toe, wel het gevoel ergens te behoren: “The only truth that matters is truth about tribalidentity. What matters isn’t factual reality, but the reality of “us,” the real people, in contrast to the poisonous subtlety of “them,” the tribal adversary in the body politic.
Vervolgens bespreekt Luban de epistemische kwaadwilligheid, een term om mee aan te duiden dat er ook een kwaadaardige wil in verhouding tot ‘waarheid’ bestaat, waarbij men oppositioneel ingesteld is tegenover de waarheid en de bekendwording ervan wil frustreren. “This may seem like just a fancy label for lying, but it is a broader category. Epistemic malevolence also includes information suppression (erasing or stealing public records; bribing, intimidating, or murdering witnesses; no-snitch honor codes like omertá and police forces’ “blue wall of silence)”. Andere daarbij gebruikte technieken zijn epistemic decoy flooding, overspoelen met veelal valse informatie die soms vermengd is met waarachtige informatie, waardoor mensen op den duur niet meer weten wat waar is en skeptisch worden ten aanzien van nieuws (p21). Men kan de overheid moeilijk ervan verdenken dat ze zouden wensen dart de mensen skeptisch zouden gaan staan tegenover het nieuws. Desmet en co daarentegen…
Morele kwaadwilligheid… “Lying, suppression, decoy flooding. One of Arendt’s keenest observations is that the result is not deceit but rather “a peculiar kind of cynicism — an absolute refusal to believe in the truth of anything, no matter how well this truth may be established.” (p22) Er dient een onderscheid gemaakt te worden tot de complotdenkersgroep en z’n menner(s). Geloven deze menners van complotgroepen zelf wat ze verspreiden? Luban meent dat dat niet zo duidelijk is: “Of course whoever wrote the Protocols of the Elders of Zion knew it was fake, but they may well have believed in the reality of a world Jewish conspiracy. This was Josef Goebbels’s view. He believed the Protocols were fake; they nevertheless represented “the inner, but not the factual truth.”(p22). Het moet niet waar zijn, zolang het de (vermeende) waarheid maar bevat. Als het maar “waar genoeg” is. “Ideologists presumably believe their own ideology, and may regard their factual fabrications as “true enough.” (…) Their basic inference pattern is that if what they suspect could happen, their smatterings of evidence “prove” that it did happen. (If voting machines could be hacked they were hacked.)” Dit laatste zien we Desmet ook doen: als er ergens 1 land is waar men eens achter een besmet persoon heefft aangezeten (Asutralië), dan gaat dat overal gebeuren, indien men een foetus kan kweken in een zak, dan gebeurt dat morgen. Tegelijk wordt hier ook een drogredenering gebruikt door Desmet: zoals eerder gesteld merken we op dat hij anekdotische elementen uitvergroot alsof ze quasi pervasief aanwezig zijn of spoedig zullen zijn. Zijn theorie verklaart fragmenten van de geobserveerde realiteit en toont een samenhang daartussen. Luban: “The logician A. N. Prior coined the label “runabout inference ticket” to describe a bogus rule of reasoning that can get you from anywhere to anywhere else – and “my conspiracy theory could explain my scraps of evidence, therefore it does explain it” is a perfect runabout inference ticket.”(p23).
The key point is that whoever launched the conspiracy theory may actually believe it, or sort of believe it, because their epistemic stance equips them with a runabout inference ticket that converts suspicions to certainties, catalyzed by these tantalizing smidgens of “evidence.” Vele influencers (of menners) hebben een zekere “epistemische onverschilligheid en verwijtbare goedgelovigheid” (Epistemic insouciance and culpable credulousness) (p25). Eris een minder kwaadwillige vorm dus dus dan de epistemische kwaadwilligheid: “Closely related to epistemic malevolence – and crucial to understanding Arendt’s insights – is a different vice, what Cassam calls epistemic insouciance: an indifference or lack of concern with respect to whether their claims are grounded in reality or the evidence. Epistemic insouciance means not really caring much about any of this …. Epistemic insouciance is a particular form of not giving a shit.” En daar komt er toch wel ergens een morele factor meespelen, zeker bij diegenen die weten dat hun narratief eigenlijk slechts ‘voldoende waar’ is. Wat er ook van zij, het effect van deze epistemische kwaadwilligheid en onverschilligheid is een cynische houding tegenover ieder weten en ieder nieuwsbericht. “Whether their response to propaganda is “it’s true enough” or “it’s all cheating anyway,” the result is a radical devaluation of facts and common sense.” (p26). Wanneer mensen er in groten getalle beginnen van uit te gaan dat alles geflikt is, dan verdwijnt de common (gedeelde) zin. Dan verdwijnen verbindingen tussen mensen. Dat is m.i. het effect van het wetenschapswantrouwend narratief van Desmet, wat - denk ik toch - niet zijn bedoeling is. “It’s all cheating anyway” cynically devalues truth, and in that way becomes a handy excuse for what I will call culpable credulousness. Mere gullibility needn’t be culpable. It can be a sign of an innocent and trusting nature, a character trait that is more touching than vicious. Culpable credulousness is different. It intentionally devalues factual truth as an excuse for letting oneself be fooled – as long as it’s “our side” that is doing the fooling.” Er is dus een speciale categorie mensen die heel cynisch omgaat met de waarheid, en zo een toch wel moreel afkeurenswaardige houding ten overstaan van weten en waarachtigheid aanneemt, door moedwillig common sense over feitelijke zaken te gaan verwerpen. Verder volgt er nog een analyse over de reden waarom mensen niet meer goed in staat zijn waarheid van onwaarheid te onderscheiden: vnl de afstand tot diegene die tot ons communiceert. We kunnen helm niet “lezen”. We leren de vuistregels om “common sense informatie te onderscheiden van ander nieuws, iets wat wel verstoord wordt tegenwoordig door die afstand, alsook de vuistregels van morele common sense (welke niet meer werken in een totalitaire samenleving.
Conclusie hoofdstuk 8
Globaal kunnen we stellen dat er in dit hoofdstuk een niet-onjuiste inkijk gegeven wordt in het tot stand komen massa’s en groepen van complotdenkers, alsook de dynamieken, behoeften en dergelijke meer. Echter de theorie baseert zich op een beperkte taxonomie en laat niet toe te onderscheiden in welke kamp Desmet zich bevindt. Duidelijk niet bij de massa, wel bij de derde groep niet-gehypnotiseerden die moeten spreken om tegengewicht te bieden zodat de samenleving niet omslaat naar een totalitaire staat. Of hij bij complotdenkers in te delen valt… met zijn zelf aangebrachte taxonomie niet, met het artikel van Luban in het achterhoofd en de anti-wetenschaps- en anti-onderwijs-houding van Desmet in gedachten … wetende dat hij mensen wil doen ontwaken voor de gehypnotiseerden zelf verborgen ideologie en dus een geheim gegeven wil onthullen balanceert hij op het randje. Net niet… Ook omdat hij in het vorige hoofdstuk een beetje ruimte liet voor kwaadwillige opportunisten.. maar het heeft toch ook wel een beetje te veel weg van complot-denken om het niet te zijn… Maar wat hij zegt is een beetje waar… En er is nog meer… De door hem aangereikte termen helpen misschien wel om de inhoud van zijn denken mee te omschrijven maar niet de vorm ervan: verdraaaiing, verkeerde interpretaties van citaten, vernauwingen (causal reductionism) , drogredeneringen, negeren van critici, uit de weg gaan van kritische debatten, blokkeren van tegenstemmen (hoe ironisch), het gebruik van de Galileo Gambit,… Hoe kunnen we deze elementen begrijpen en plaatsen binnen het door Desmet geschetste veld van massa en complot, gehypnotiseerd en wakker? Wie is wakker? Wie gelooft in een complot? Wie zit gevangen in een ideologie?…
Aanvullende begrippen die men hanteert in het denken over het complotdenken zoals epistemische kwaadwilligheid, decoy flooding, epistemische onverschilligheid en verwijtbare goedgelovigheid, runabout inference ticket,… zijn zeer nuttig om wat we in zijn theorie en de wijze waarop hij zich online presenteert te zien krijgen. We zien in Desmet een menner die op zijn Facebook-pagina en in zijn boek mensen steeds nieuwe elementen van angst aanreikt, steeds nieuwe 'cracks' in de realiteit aanwijst (“zie je, daar zie je er ook al een hint van verschijnen”). Misschien surft hij ook maar mee op de golven van de anti-massa die hem volgt en voedt, die hij weer voedt…
Wat hij produceert lijkt op een 'waarheid', net zoals ook een Marc van Ranst & co ook 'waarheden' naar voor schoven. Doch, ‘waarheden’ die foute citeringen (die eigenlijk het omgekeerde aantonen), generalisation fallacies, causal reductionism fallacies (alles vernauwen tot 1 oorzaak) quantum-fallacies & relativist fallacies, divide-by-zero-fallacies , galileo-gambits, stroman-redeneringen, JAQing-off, etc... nodig hebben om geconstrueerd te worden en die zich moeten bedienen van ‘flawed statistics’ . Wat dat laatste betreft: Mattias Desmet verwijst naar Els Ooms als bron in zijn boek., meer bepaald dit artikel van haar hand: https://elsooms.wordpress.com/2021/03/03/wetenschap-in-haar-blote-kont-de-illusie-van-de-zekerheid-der-cijfers-de-speurtocht-naar-sciensanos-108-000-verwachte-doden/ . Mattias' medestander Els Ooms’ 'statistiek' is aan de universiteit te Leuven nu lesmateriaal voor hoe het niet moet) heb ik toch maar zeer de vraag of het dan wel nog "waarheden" zijn.
https://twitter.com/TWenseleers/status/1586461183347167233?t=3FSlQjdSOx6ZRgVyvv5q7g&s=19
https://twitter.com/TWenseleers/status/1586471438273327104?t=Z8mwAtyQL020Nj5EwCU2tQ&s=19
Dergelijke 'ophopingen' van drogredeneringen- en argumenten ontmoet ik dan weer niet bij de experts en politiekers, al zaten daar ook wel nogal wat incorrecte en inconsistente zaken tussen alsook enkele onethische (vaccinatieverplichting die er uiteindelijk niet kwam, gelukkig). Al dienen we hier aan te stippen dat de wetenschappers de wetenschap leverden, de keuze werden uiteindelijk gemaakt door de poitiekers, die zich wel verstopten achter de experts. Indien er onethische keuzes gemaakt werden, dan is dat door de politiekers, en nier door een verondersteld agens als “de mechanistische wetenschap”. Het 'mes van Ockham' in gedachten is dat soort redeneringen of constructies gewoon niet 'economisch' genoeg, er zijn teveel “als-en” nodig om het verhaal overeind te houden.
Het probleem dat ik bij Desmet ontmoet zou ik aanduiden met epistemic malevolence, runabout inference ticket, epistemic insouciance en culpable credulousness. Dan zien en lezen we dingen die deze termen in gedachten roepen, wat maakt dat zijn theorie en presentatie van zichzelf en zijn denken toch wel in een minder helder licht komt te staan en meer overhelt richting complotdenken aangezien we minstens de technieken die daarbij steeds opnieuw gebruikt worden live geïmplementeerd zien worden door hem. Wat hij vertelt in dit hoofdstuk is dus ‘niet fout’, maar daarom nog niet per se waar… en dat maakt dat hij als theoreticus handig als mascotte kan gebruikt worden door propagandisten die een ‘voldoende waar’ verhaal nodig hebben om hun eigen waarheid (of ideologie??) te verkopen. Bovendien onderneemt hij niet de minste moeite om de complottheorieën die op zijn pagina rondzwermen ook maar enigszins te weerleggen. Immers: door ze te gedogen lijkt hij ze te legitimeren.
Ten slotte: in dit hoofdstuk verwijst Desmet een ferme voorspelling die hij eerder maakte: “Ik had in sommige interviews een aantal min of meer correcte voorspellingen gedaan omtrent het verloop van de corona-crisis, bijvoorbeeld dat de maatregelen niet zouden ophouden na vaccinatie van de bevolking. (…) Ik vond in de psycho-logica van het corona-verhaal niets dat kon beletten om de maatregelen verder te zetten na de vaccinatie. De angst was al aanwezig voor de corona-crisis en zou niet verdwijnen met de vaccinatie, ongeacht of het vaccin effectief was of niet.”. (p177). Hier schuren we toch sterk aan tegen complot-achtige voorspellingen, of ze zijn op z’n minst toch nodeloos sterk angst-inducerend. Deze voorspellingen lijken nu niet uit gekomen te zijn, de angst was dus niet een existentiële angst van geatomiseerde subjecten zoals Desmet oppert, maar weldegelijk echt angst voor een reëel virus. En eens het virus wegdeemsterde, deed de angst dat ook. Hij lijkt zich vergist te hebben qua ‘object van angst'. Benieuwd of Desmet hierover nog iets gaat zeggen…Bovenkant formulier