6/ Beschouwingen bij "De psychologie van het Totalitarisme"van Mattias Desmet
Deel 1: Wetenschap en haar psychologische effecten - hoofdstuk 5: Het verlangen naar een Meester.
Inleiding van De Psychologie van het totalitarisme
Deel 1: Wetenschap en haar psychologische effecten:
hoofdstuk 1 Wetenschap en ideologie
hoofdstuk 2 Wetenschap en haar praktische toepassingen
hoofdstuk 3 De kunstmatige maatschappij
hoofdstuk 4 Het onmeetbare universum
hoofdstuk 5 Het verlangen naar een meester
Deel 2: Massavorming en totalitarisme:
hoofdstuk 6 De opkomst van de massa
hoofdstuk 7 De menners van de massa
hoofdstuk 8 Complot en ideologie
Deel 3: Voorbij het mechanistisch wereldbeeld:
hoofdstuk 9 Het dode versus het levende universum
hoofdstuk 10 Materie en geest
hoofdstuk 11 Wetenschap en waarheid
Alles in 1 e-book: https://bit.ly/3UwedUJ
hoofdstuk 5: Het verlangen naar een meester
Desmet geeft aan hoe in de vorige hoofdstukken besproken werd "hoe wetenschap kantelde van openheid van geest naar dogma en overtuiging (hoofdstuk 1), "hoe de praktische toepassingen ervan de mensen isoleren van elkaar en de natuur (hoofdstuk 2), hoe haar utopisch streven naar een artificieel en rationeel controleerbaar universum gelijkstaat aan de destructie van de kern van het leven (hoofdstuk 3), en hoe haar geloof in objectiviteit en meetbaarheid van de wereld tot absurde willekeur en subjectiviteit leidt (hoofdstuk 4). In dit hoofdstuk zullen we het hebben over de lotgevallen van een andere grote ambitie van de wetenschap: de mensen bevrijden van zijn angsten en onzekerheden en van morele geboden en verboden."
Voor we verder gaan, eerst even enkele kanttekeningen:
ivm hoofdstuk 1: wat dat dogma nu net zou zijn laat Desmet na te benoemen, dus op die manier zet hij een makkelijke stroman op. In zijn tekst verweest hij naar de mechanistische wetenschappelijke overtuiging, echter het mechanistische paradigma is reeds minstens een eeuw verlaten. Niemand nu doet zo nog aan wetenschap. En ook: hoe dogmatisch is men werkelijk in onze tijden? Ik kan wel sympathiseren met de idee die mogelijk ook leeft bij mijn collega psychoanalyst, nl het probleem dat psychoanalyse zich moeilijk verkoopt aan (gezondheids)verzekeraars omdat verzekeraars inderdaad nogal dogmatisch overtuigd zijn van het werken met getallen en omdat het psychoanalytische subject, het onbewuste, het object van verlangen en het fantasma zich niet laten meten.
ivm hoofdstuk 2: wat betreft het gegeven dat de praktische toepassingen van de wetenschap de mensen zouden isoleren van elkaar en de natuur. We kunnen inderdaad wel aannemen dat vele praktische toepassingen van wetenschappelijke vindingen de mensheid naast veel vooruitgang ook een afstand tot de Ander en de natuur hebben gebracht, doch dit komt niet voort uit de mensheid zelf, wel uit de mens zijn gebrekkige inzicht in z'n aandeel in het neoliberale kapitalisme. Dit leidt tot inderdaad tot vereenzaming doordat men geen contact meer heeft met het product dat men maakt en met de klant, alsook door de enorme toename van het gebruik van sociale media.
ivm hoofdstuk 3: kunnen we stellen dat hier een samenvatting gemaakt wordt die men niet zo terug vindt in de tekst van hoofdstuk 3 zelf: er zijn hints van deze ‘destructie’, maar vooralsnog zitten we daar nog niet, wat niet betekent dat we niet moeten opletten hiermee. Deze moest de lezer aanvoelen blijkbaar... In dat hoofdstuk zien we hem wel enkele foute aannames maken mbt de wijze waarop totalitarisme een symptoom zou zijn van de mechanistische wetenschapsfilosofie en het Verlichtingsdenken. We merken ook dat hij Arendt andere dingen ‘laat zeggen’ dan ze bedoelde.
ivm hoofdstuk 4: de absolute willekeur waarvan zogezegd sprake is een toepassing van het onzekerheidsprincipe op een werkelijkheidsniveau van een dermate kleine schaal dat het niet toepasbaar is op het gewone dagelijks leven. We kunnen inderdaad niet 'perfect' meten, maar wel met een aan de zekerheid grenzende waarschijnlijkheid qua ‘face validity’ die wel goed zit en die pragmatisch bruikbaar is. Ja er zijn inderdaad onzekerheden, maar daar moet men maar mee leren leven, het zal nooit perfect zijn en niemand beweeert dat het perfect is. Soms ontstaan daardoor fouten, zoals medische fouten, doch deze onzekerheden en fouten uitvergroten alsof ze pervasief zijn doorheen ons hele denken is gewoon een 'Totus pro Partes Fallacy' of 'overgenerealisation fallacy', het type dat we de hele tijd ontmoeten in dit boek.
TLDR: deze aannames zijn vnl totus pro partes-verdraaiingen, overgeneralisaties, uitvergrotingen.
Hierna krijgen we een wat eenzijdig narratief aangereikt alsof de wetenschap alléén maar het doel heeft onze omstandigheden te verbeteren, ons lijden en angsten te verminderen, ons vrijheid te geven, ons heil te brengen... wat natuurlijk niet waar is. Wetenschap komt voort uit de menselijke kendrang en is er om de wetenschap an sich en levert ook als bijproduct bruikbare toepassingen die al dan niet moreel verwerpelijk zijn. De menselijke toepassingen ervan beogen misschien wel deze verbeteringen, maar inderdaad, en daar volg ik Desmet, al deze technologie neemt deze angsten, lijden en onzekerheden niet weg. Onze sociale media die ons lijken te verbinden, verwijderen ons van elkaar. Onze vermeende morele vrijheden waarover ook sprake zijn inderdaad verworven, maar het is moeilijk ook dat nog eens op conto van de wetenschap of de Verlichting te schrijven.
Wetenschapsideologie, vooruitgangsgedachte en morele vrijheid zijn alle drie misschien wel gelinkt aan elkaar, maar het is nuttig niet alles aan dezelfde oorzakelijke factor toe te wijzen. Dat is wat simplistisch voor iemand die dweept met complexe modellen...
Men kan stellen dat een vooruitgangsidee in de wetenschap, samen met minstens 2 andere beïnvloedende factoren, namelijk het verzet tegen de patriarchaliteit en de plotse economische groei van het Westen sámen tot een kapitalistisch Utopia hebben geleid mét zijn ziektes. Want door het wegvagen van Lacans zogeheten "Metafoor van de Naam van de Vader" of het Freudiaans universeel geachte "oedipuscomplex", samen met het wegvagen van een geloof in de autoriteit, hebben mensen een gevoel gekregen verloren te lopen in een wereld die plots beroofd werd van z'n richting- en zingevende structuren. Het is nuttig "L'Anti-Oedipe" van Deleuze en Guattari hierop na te lezen.
Het is ten andere ook triest dat Desmet - net door dit wegvagen van het wetenschapsargument als autoriteitsargument en bij uitbreiding de huidige 'autoriteit' - net bijdraagt aan deze collectieve verdwaling...
Moraal en wetenschap en kapitalisme zijn drie verschillende zaken en dienen niet op 1 hoop gegooid worden. Dat associatie-truukje maakt dat we zouden gaan geloven dat moraal en kapitalisme niet zo'n rol speelden in het verzieken van de samenleving en we ons vooral moeten richten op de 'evil science' die onze samenleving verrot en tot totalitarisme leidt. Bizar genoeg is Desmet in dit complexe systeemmodel wel héél monothethisch gaan denken. Dat lijkt meer op een ombuiging in het voordeel van zijn narratief. Inhoudelijk lijkt het wel te kloppen wanneer de effecten van verschillende factoren naast elkaar geplaatst worden, maar vervolgens vallen minsten 2 van de minsten 3 andere factoren weg en lijkt alles maar één oorzaak meer te hebben: de wetenschappelijk geïnspireerde vooruitgangsgedachte die zou leiden tot totalitarisme.
Hierna wordt overgegaan op de stelling dat onze maatschappij bezig is krampachtig ieder risico te vermijden. Er is inderdaad een tendens tot oververzekeren, al dienen we de bron hiervan mogelijk grotendeels te zoeken bij verzekeringsbedrijven en bedrijfsjuristen die enerzijds veel verzekeringen aanbieden, maar tegelijk heel veeleisend zijn eer ze iets willen verzekeren opdat ze zo min mogelijk dienen uit te keren. Dit dient vnl het kapitalisme dat huist in het bankwezen dat 'achter' de verzekeringsmaatschappijen staat. Vaak zijn deze gelieerd. Doordat men zich ook voor van alles kan verzekeren, ontstaat ook de geïnduceerde idee dat men toch wel heel nalatig is wanneer men zich niet verzekert, wat het verzekeren aanspoort. Vaak wordt het ook verplicht. Mensen hebben het hierdoor inderdaad steeds moeilijker met risico. Dat is eerder 'conformistisch gedrag' en ‘aangestuurd gedrag’ dan dat we hier over hypnose kunnen spreken bvb.
Wat de medische wetenschap betreft: deze heeft inderdaad geleid tot mistoestanden zoals verslavingen aan (psycho)farmaca, neveneffecten van kanker, etc... maar de kijk op 'de medische wetenschap' bepalen louter op basis van mistoestanden zonder aandacht te hebben voor de voordelen die ze biedt, is zoals het kind met het badwater weggooien. Omdat er soms constructiefouten plaatsvinden bij het bouwen stoppen we toch ook niet gewoon met bouwen?
Eigenlijk kan men hier regel-utilitaristisch à la Bentham naar kijken: indien er een kleine nevenschade is weegt die niet op tegen de grootte van het voordeel. Bovendien zien we hier dat Desmet niet alleen aan cherrypicking doet in de effecten van de medische wetenschap, we zien ook dat er vanuit een vooringenomenheid naar deze coronacrisis gekeken wordt: 'het maniakaal vermijden van infecties', zoals hij hier tendensieus schetst (al lieten somigen zich wel gaan) zou geleid hebben tot heel wat lijden (intra-familiaal geweld, uitgestelde behandelingen, psychische ontreddering). Hier verlaten we het pad van de academische eerlijkheid... het is zeer aannemelijk dat Desmet hier beïnvloed is geworden door de compleet verkeerd uitgedraaide voorspellingen die Ioannidis deed aan het begin van de pandemie en nu net zoals Ioannidis uit trots niet meer terug kan en nu moet blijven beweren dat de maatregelen om het virus in te perken buitensporig waren. Herinner u (uit een van de eerdere posts hier) dat Ioannidis er lacherig over deed: "stel je voor dat we 680.000 doden zouden hebben in de VS"? Wel, uiteindelijk heeft men dat cijfer overschreden. Om dan toch gelijk te kunnen blijven hebben gaat Desmet (vnl op zijn forum, doch ook in dit boek) er van uit dat alle doden (inderdaad, alle, zie inleiding) dan als coronadoden geteld zijn geweest en er dus geen sprake is van zo'n hoog sterftecijfer, waardoor de maatregelen overbodig en nutteloos schadelijk lijken.
In de hierna volgende paragraaf duikt het woord controle op. Op dit thema zal hij straks verder benutten. De war on terror heeft onze privacy inderdaad aangetast. Maar de pandemie-maatregelen worden mee in hetzelfde bad gesleurd wanneer Desmet het heeft over "huisarrest" omwille van het virus. De term 'arrest' wekt de indruk dat we hier gestraft werden. Aangenaam was het verre van, maar een straf? In dat geval hebben we een andere kijk op de overheid... Het is door dergelijke 'literaire truukjes' dat Desmet een verhaal smeedt: door in te spelen op het onaangename sentiment dat met de lockdowns voortkwam, met een dergelijke kleine kunstgreep de mensen meelokken in zijn gedachtegang, puur op basis van sentiment in plaats van enige ratio.
"De stijging van angst en onzekerheid in de maatschappij leidt tot twee andere psychologische fenomenen: narcisme en iets wat ik 'regeldrang' noem." Hierna volgt een stukje ontwikkelingspsychologie. Interessant om reeds op te merken dat - in het handboek klinische psychodiagnostiek "Over normaliteit en andere afwijkingen" van Prof. Paul Verhaeghe - deze twee kenmerken, 'narcisme' en 'regeldwang' samen voorkomen in het hoofdstuk van de dwangneurose. Sommige dwangneurotici komen in hun drang goed te doen voor een ander soms betweterig over, ze kunnen moeilijk van perspectief wisselen en blijven daarom lang in hun eigen perspectief verder denken, wat hen 'narcistisch' doet overkomen op de medemens. Anderzijds zijn zij ook de kampioenen van de regeldwang.
Desmet schrijft: "... beschreven we hoe het kind via uitwisseling van vroege (lichaams)taal symbiotische resoneert met het moederwezen en zo het oerverlangen naar versmelting met de Ander realiseert.". Het gegeven dat Ander hier met een hoofdletter geschreven staat brengt ons direct bij de psychoanalyse van Lacan met zijn Grand Autre (A) en petit autre (petit a). Gegeven het feit dat Desmet eerder in hoofdstuk 3 de therapeutische ervaring al omschreef als een "elkaar totaal en compleet aanvoelen" - wat indien men dit echt meent mee te maken eerder in de categorie van een psychotische hallucinatoire waan te situeren valt aangezien de psychoanalytische notie van het 'tekort' (petit a) hier compleet uit het oog verloren wordt - is het interessant aan te stippen dat het kind deze symbiose niet realiseert (want ze wordt ook nooit echt) maar hallucineert zoals Freud in Das Entwurf stelt. Gelukkig brengt Desmet hier toch even de notie van het tekort aan: "Maar er is weldegelijk een tekort in dat vroege paradijs", zoniet zou je nog gaan denken dat hij dit fundamentele basisconcept uit zijn eigen onderwijsmaterie uit het oog verloren was...
We krijgen een verdere ontwikkelingspsychologische uitleg waarin het tekort gelukkig wel figureert, oa over hoe men voelt wat de ander voelt. Hoe dit exact loopt, daar is men in psychoanalytische kringen nog niet geheel unisono over, doch Desmet verwijst hier naar een concept van buiten de psychoanalyse: transitivisme: wanneer een kind iemand ziet die geslagen wordt, dan trekt het het kind dezelfde grimas als de persoon die geslagen wordt. Indien we fair zijn moeten we erkennen dat we niet weten wat kinderen exact denken en voelen, het is best mogelijk dat ze alleen maar imiteren. In de periode voorafgaand aan de stabiele ontwikkeling van het eigen spiegelbeeld is de grens tussen binnen en buiten, tussen mezelf en ander nog fragiel en flou. Lacan zelf plaatst het transitivisme binnen het proces van imaginaire identificatie, waar Ego en Ander nog met elkaar verward kunnen worden. Dat is niet gelijk aan "exact hetzelfde voelen". Zie ook wat Desmet 2 pagina's verder schrijft over Wallon, dat het kind, wanneer het de uitdrukking van een ouder imiteert, een sentiment van vraag over z'n gelaat spelen heeft. Het kind weet immers nog niet wat de Ander 'betekent', en welke betekenis het krijgt, wat het moet voelen,... het vraagt dit aan de Ander, nog niet wetend... Geen voelen wat de Ander voelt dus, wel een sentiment ontvangen en een gelaatsuitdrukking imiteren en tegelijk niet weten wat het voelt en het antwoord hierop van de Ander verlangen. Desmet spreekt zich binnen het bestek van 2 bladzijden tegen met zijn referenties.
Vervolgens leren we dat het kind tracht vat te krijgen op het handelen van de Ander, en dan vooral op het komen en gaan, en op het geven en ontvangen van liefde. Bij dieren verloopt deze communicatie via tekens die mono-interpretabel zijn, bij mensen via symbolen die multi-interpretabel zijn, wat natuurlijk verwarring wekt. Wat wil die Ander nu van mij, snapt die Ander niet wat ik wil, kan ik wel zeggen wat ik denk dat ik wil in zoverre ik al de woorden heb gekregen van de Ander om dat mee te denken en te zeggen. Natuurlijk zijn we beperkt tot wat we van de Ander kregen via een niet-eenduidig communicatiesysteem dat ook al z'n gebreken heeft. De communicatie via het symbool, evenals het weten dat we van de Ander krijgen, vertoont tekorten, wat de Ander eigenlijk wil (zeggen) is steeds ongrijpbaar: de Ander vindt niet alle correcte woorden om alles wat hij/zij denkt mee te verwoorden, brengt deze boodschap multi-interpretabel over, het kind moet zich ook maar behelpen en hier zin aan trachten te verlenen, om zo de wereld rondom zich te leren kennen. Op die manier is het natuurlijk ook niet makkelijk te weten wat de Ander wil, en ook niet makkelijk om met de woorden die men van de Ander gekregen heeft uit te drukken wat men nu eigenlijk wil. Één soep dus... Temidden die soep ontstaat de illusie dat men met z'n spiegelbeeld kan zijn wat de Ander wil.
Dit betreft de onderste etage van de Graphe, die besproken werd in Desmets eerdere boek. Deze ervaring hét te zijn voor de Ander stimuleert het narcisme, de narcistische investering in het zelf, het leren beminnen van het eigen spiegelbeeld als antwoord op het mythisch onkenbare verlangen van de Ander. Dit is het archetype van de primair narcistische ervaring, niet de 'narcistische ervaring' tout court. Er is niets mis met deze zelfliefde, deze is zelfs levensnoodzakelijk... zonder sterft men. Het is het secundaire narcisme dat soms pathologische vormen kan aannemen wanneer men obsessief tracht deze ervaring van het primaire narcisme terug op te zoeken.
Hierna volgt een mooie en duidelijke beschrijving Lacaniaanse stijl van de wijze waarop (de permanent aanwezige) onderliggende onzekerheid, de mens doet zoeken naar een manier zich te verzekeren van de liefde van de moeder wat ook agressie kan uitlokken naar objecten en mensen die rivaliseren met deze aandacht van de moeder voor het kind. “Hoe meer de mens ervoor kiest om zijn onzekerheid via identificatie met het spiegelbeeld te proberen bemeesteren, hoe meer hij anderen dus moet overtreffen, kleineren en zelfs vernietigen - kortom hoe meer hij inboet aan menselijkheid,” schrijft Desmet treffend.
De investering in de rand aan ons lichaam helpt ons een Ego-structuur opbouwen, een grens tussen ik en niet-ik. Maar een overinvestering in deze rand, door narcisme, maakt dat men opgesloten geraakt in in dat zelfbeeld. Net zoals de Sierpinski-driehoek naar binnen toe fractaliseert... Zodanig dat men geen 'libido'-energie meer kan investeren in de buitenwereld, in de Ander,... wat kan leiden tot de ontmenselijking van de Ander in de duële strijd met het spiegelbeeld. E wat leidt tot (zelf)destructie. Hierna volgt een betoog met betrekking tot schijnoplossingen, imaginaire oplossingen die in (trachten te) grijpen op onze ideaalbeelden, niet alleen de individuele, ook de collectieve. Aangezien het onderliggende tekort, de basis van de onderliggende zekerheid onophefbaar is, zal iedere (schijn)oplossing steeds weer falen wanneer deze als doel heeft deze onzekerheid weg te nemen.
Geen opmerkingen, behalve dan de vraag of het ook niet zou kunnen dat we mensen makkelijker als narcist aanduiden doordat deze term zo vaak gebruikt wordt in psychologiserende blaadjes. Reïficatie dan misschien, in plaats van een echte toename? Ok, laat ons niet blind zijn, meer en meer mensen vallen in de spiegel van de sociale media…
Vervolgens gaat Desmet verder met het fenomeen van de toename van regels binnen de samenleving. Wat kort door de bocht samengevat: uitgaande van de voorgaande ontwikkelingspsychologische omschrijvingen kunnen we samenvattend stellen dat het spreekwezen (een betekenaar waarmee Desmet zich sterk lijkt te identificeren, hij lijkt als het ware samen te vallen met het woord: op het moment van dit schrijven zag ik een video van zijn gesprek met die salsaleraar waar hij uitlegt dat wanneer hij spreekt, hij trillingen ontvangt, ermee resoneert als een riet of een snaar, en deze trillingen weer afgeeft door te spreken. De trillingen lopen door hem heen als het ware, hij lijkt hier de letterlijke vleeswording van het spreekwezen geworden te zijn.) gezien de gebrekkig makende meerduidigheid van de symbolentalen het raden heeft naar het verlangen van de Ander en hier een antwoord op tracht te vinden, te zijn. Dit gaat natuurlijk het makkelijkste wanneer het verlangen van de Ander, dat zich (oa) uitdrukt in regels en geboden, eenduidig is. Quod non. We noteren dat we ook nu doorheen de Graphe du désir aan het navigeren zijn, en dat we nu gaan aanbelanden bij de volgende stap op de Graphe, rechtsboven Che vuoi...
… waarbij de mens tracht woorden en wezen te geven aan z'n behoeftes in de vorm van een verlangen in relatie tot de Ander. Het antwoord dat een mens daarop dan gaan formuleren, z'n fantasma, kan vele vormen hebben.
Al licht Desmet er hier slechts één toe: de dwangneurotische. Die structuur die het beste aansluit bij de elementen controle, dwang, vermijden van onzekerheid, narcistisch aandoend,... Mocht een groot deel van een bevolking, pakweg 35 à 40%, dwangneurotisch zijn, dan zou men kunnen aannemen dat deze, mocht men hen collectief hun fantasma laten uitleven, een totalitaire bureaucratie zouden kunnen installeren. Het dient vermeld te worden dat er ook nog andere persoonlijkheidsstructuren zijn: de hysterische, de borderline, de schizofrene, de paranoïde, de perverse persoonlijkheidsstructuur. En daarnaast ook nog autisme, alsook problematieken die bestaan overheen alle persoonlijkheidsstructuren zoals depressie en verslaving.
In het vervolg van de tekst lijkt het alsof Desmet voortredeneert in een lijn die hij heeft getrokken van angst/onzekerheid, narcistische investering en agressie, controledwang, .... (de meerdere persoonlijkheidsstructuren)... xxx ... naar totalitarisme. En net op het schakelpunt van de meerdere persoonlijkheidsstructuren, vernauwt de analyse zich op de plaats waar de xxx-jes staat naar slechts nog de dwangneurotische structuur. Laten we aub niet doen alsof de andere persoonlijkheidsstructuren er niet zijn, zoals bvb diegenen die minder geneigd zijn tot dit soort totalitaire regimes gewoon omdat het hen mochten ze het al willen ook niet zou lukken als groep van mensen met hun persoonseigenschappen (neem nu een groep paranoïci, binnen de kortste keren verdenken die elkaar, of een groep hysterici die nooit gaan toelaten dat iemand de leiding neemt zoals men zag bij de piratenpartij, de indignado's, de occupy wallstreet beweging, de gele hesjes...
Het "ontwikkelingspsychologische scherm" laat zich itt wat Desmet beweert net niet naadloos toepassen op de maatschappij simpelweg omdat "de mens" hier gereduceerd is tot slechts zijn dwangneurotische mogelijkheid, terwijl de mens veel meer verschillende bestaansmogelijkheden heeft en groepen ook niet zo homogeen functioneren. Toch niet sui generis. Dit om aan te stippen dat een soort van hypnose van de groep ook niet mogelijk zal blijken gezien niet alle persoonlijkheidsstructuren even hypnotiseerbaar zijn binnen groepsdynamieken.' Zodoende kan men de menselijke natuur die men binnen een schematisch denken reduceert tot 1 persoonlijkheidsstructuur niet mooi afpassen op de samenleving die bestaat uit alle mogelijke schakeringen van persoonlijkheidsstructuren en -trekken.
Hierna gaat Desmet over naar de ‘nieuwe moraal’ die zou oprijzen uit deze groep mensen die hij eerst gereduceerd heeft tot een bende dwangneuroten met narcistische trekken, angsten en een nood aan controle: "...uit de buik van de Verlichtingssamenleving rijst sedert het begin van de eenentwintigste eeuw een nieuwe moraal op die zich in een aantal opzichten strenger, wispelturiger, irrationeler en hypocrieter betoont dan de religieuze moraal waar de Verlichting de mens wilde van verlossen. Met de opkomst van de woke-cultuur viel de maatschappij ten prooi aan een impliciete en expliciete regelgeving die elk detail van de menselijke uitwisseling delicaat maakte." De auteur lijkt hier te vergeten dat er evenzeer tegengestelde dynamieken actief zijn, neem nu Jordan Peterson en het grootste deel van de goegemeente. En wat deze woke-beweging betreft, die hier door de auteur voor het gemak ook nog eens direct op één hoop gegooid wordt met de mensen die bekommerd zijn om het klimaat, kan men inderdaad stellen dat wij als mensheid soms al eens inconsequent durven te zijn. Of dit dan ook direct wil zeggen, zoals Desmet stelt, dat de milieubeweging die oorspronkelijk een dissidente stem was, zich met de wending naar het "ecomodernisme" duidelijk heeft ingevoegd in de dominante mechanistische ideologie? Is dat dan zo evident om die te linken?
Hier speelt de auteur een beetje vals: in de eerste plaats bespeelt hij het sentiment van de mensen die het een beetje beu zijn dat er vanalles gereglementeerd wordt: #metoo, de pronouns-minnende genderbeweging, zwarte-piet, het klimaat... zijn thema's waarbij mensen oproepen om respect te hebben voor bepaalde grenzen, bepaalde woorden wel of niet meer te gebruiken en zuiniger om te gaan met milieu en natuur. Binnen de rechtere kringen is men hier doorgaans tegen. Vlees en ongeremd gebruik van middelen was iets van de elite. En nu is het die zogezegde elite die aan de gewone mens die nu eindelijk iedere dag zijn stuk vlees mag eten komt zeggen dat dat niet meer mag. Echte hillbillies weten het liever allemaal zelf beter en gooien het liefst iedere dag ribbekes op de grill, rijden het liefste rond met een grote vervuilende pickuptruck,... en dat zou dan niet meer mogen? Logisch dat ze dan graag geloven dat dit gewoon een cultuurmarxistische greep op hun leven is, een roof van al het goede van het leven, een beperking van hun vrijheid... uitgevoerd door een groep gehypnotiseerde elitaire gekken die de Verlichting aanhangen. Natuurlijk is deze theorie om die redenen ideaal voor doorgeschoten libertariërs!
Desmet bespeelt dus het sentiment van de mensen, en legitimeert zo via het onbehagen dat zijn fans voelen bij toegenomen maatschappelijke regels het gegeven dat klimaatactivisme samengegooid wordt met de woke-beweging, zonder hier één deftig argument voor te geven. Het klinkt gewoon logisch voor sommige lezers dat beiden hetzelfde type probleem zijn omdat hetgeen beiden verbindt gewoon de frustratie is die ze bij beiden voelen: de regels worden opgelegd, gaan dus uit van een dominantie, dus ze passen in hetzelfde narratief van dezelfde dominante mechanistische ideologie. Zonder dan ook maar enigszins uit te leggen hoe dit mechanistisch zou zijn of nog maar dominant: het lukt de overheid niet onze omgang met het milieu geregeld te krijgen.
Er wordt inderdaad ook meer geregeld dan vroeger. Maar er zijn ook meer mensen. Het voorbeeld van het kruispunt waarover hij uitkijkt en waar er met de jaren meer indicaties gekomen zijn, is omdat er ook ontzetten meer verkeer is en dit toch wel in goede banen dient geleid te worden. Het alternatief is wat ik ooit in Shköder op een ontzettend druk rond punt zag: fietsers, een man met een koe, voetgangers, auto's, paardenkarren, een grasmaaier met een pallet erachter en daarop een vrouw, kinderen en enkele kippen die allen in wijzerzin én in tegenwijzerzin door elkaar bewegen...
Desmet schrijft daarna over de regels die opgekomen zijn met betrekking tot het bemeesteren van de corona-maatregelen. Hij schrijft erover alsof ze een opstapje zijn naar een strenger uitgebouwde controle-maatschappij: "Het moment waarop de regels kunnen worden afgeschaft, wordt eindeloos uitgesteld en zal er ook nooit komen (als het van de voorstanders van de huidige aanpak afhangt)." Wake-up call: de maatregelen zijn afgeschaft en Marc Van Ranst pleit ervoor om de maatregelen niet op dezelfde wijze toe te passen mocht een nieuwe golf aan besmettingen zich opdringen.
Men kan lacherig doen over de effectiviteit van sommige van de regels, maar men vergeet dat het niet gaat over één regel op zich, maar over het totaalpakket aan maatregelen die elk hier en daar enkele percenten transmissie inperken en zo in hun samenspel de exponentialiteit van de verspreiding dienden in te perken. Deze exponentialiteit is een begrip dat deze professor lijkt te vergeten, ondanks dat Mattijs Vankerschaever hem hier in herhaaldelijke posts op wees op Desmet zijn Facebook-pagina.
Er is inderdaad ook een negatief effect van de nieuwe moraal, die agressiever wordt in het afdwingen van nieuwe regels om nieuwe gevoeligheden mee te verzachten. Men kan die toename van de woke-thema's in de publieke ruimte niet miskennen, doch dit is de voorhoede die ervoor dient ons bewust te maken van deze thema's. Ik vind het gebruik van het genderneutrale latinx ipv latino en latina nogal raar, mensen strijden daar echt om... maar gaandeweg gaat dat gewoon verlopen zoals met homoseksualiteit: eerst komen de stootgroepen bewustzijn opeisen voor een misstand en zij eisen dit te agressief op, doch daarna komt er een zachtere achterhoede die ervoor zorgt dat er via dialoog en genuanceerde standpunten een verandering komt die beiden zijden verbindt.
Desmet stelt zich de vraag of buitensporige, absurde en inconsistente regels dan typisch zijn voor deze samenleving, en verwijst naar de 613 geboden van de Joden, de regels van de 'primitieve volkeren', om in een halve bladzijde tot de conclusie te komen dat zowel religieuze als primitieve regelsystemen categoriek, duidelijk en stabiel waren, wat de huidige moderne regelgeving niet zou zijn. Hoe hij tot deze conclusie komt lijkt er niet toe te doen, er wordt weer eens ingespeeld op emoties om de lezer gevoelsmatig te overtuigen ("ze veranderen snel en zijn onvoorspelbaar", verwijzend naar de veranderende coronamaatregelen die niet steeds logisch waren),
De redenering hiertoe wordt ook gewoonweg niet meegegeven. Dat deze regelgevingen van religieuze en primitieve niet stabiel waren en ook niet duidelijk blijkt uit het feit dat steeds nieuwe situaties maakten dat de regels niet toepasbaar waren en moesten veranderen om ook rekening te kunnen houden met de nieuwe realiteiten, waardoor de regelsystemen evolueerden tot wat ze nu zijn. Zoniet zaten we onze samenleving nu ook te regelen als een primitieve stam.
De regulering wordt ook overmatig bij momenten, al gaat dat niet over een algeheel maatschappelijk regelsysteem waarbij iedereen in ieder domein van zijn leven onderworpen is aan regels net zoals bij religieuze regelsystemen. Het lijkt nu inderdaad wel zo te zijn dat meten en registreren een belangrijk deel uitmaakt van het professionele leven met het oog op een beter overzicht, beter inzicht en een betere kwaliteit. Het is een oud zeer: psychologen, leraars, verpleegkundigen en wie nog allemaal klagen al jaren dat ze teveel met papier bezig moeten zijn in plaats van met hun taken. Dat is al lang bekend maar er werd niets mee gedaan, in tegendeel, het werd erger. Nu begint men echter te zien dat het systeem kraakt, het wordt moeilijker leerkrachten en verpleegkundigen te vinden bvb, de meeste psychologen wensen zich niet te conventioneren. Het zal niet lang meer duren eer men merkt dat de slinger te ver is doorgeslagen, waarna deze regeldrang weer zal afnemen. Dat slingeren (hoe ironisch, Desmet begon met slingers in zijn boek, maar vergeet dat tendensen in de samenleving zich in vnl in slingerbewegingen voordoen, niet in spiralen) is hoe maatschappelijke tendensen zich voordoen: eerst teveel in de ene richting, dan weer in de andere, een eens dat punt gemiddeld is, ontstaat er weer een nieuwe slingerbeweging over een ander thema...
Deze regeldrang heeft ook psychologische effecten: er ontstaat uitgeblustheid, vermoeidheid. Mensen haken af. Borderline-gedrag... Laat geweten zijn dat al deze zaken al eens eerder beschreven zijn door de voorganger van Mattias Desmet, nl Prof. Paul Verhaege in zijn teksten waarin hij het heeft over "De effecten van een neoliberale meritocratie op identiteit." (gepubliceerd op liberales.be, nu nog te vinden op https://www.financieelonafhankelijkblog.nl/wp-content/uploads/2018/03/paul_verhaeghe_neoliberale_meritrocatie.pdf). Laat dus geweten zijn dat Desmet hier totaal niets nieuws vertelt, en in zijn theorie-constuctie "neoliberale meritocratie" vervangt door "totalitarisme", en daarbij ook de complexere mechanismes die inherent zijn aan het neoliberale kapitalisme voor het overige ook weglaat. Een al te simplistische reductie dus. Desmet gebruikt hier de causal reductionist fallacy.
"Narcisme en regeldrang zijn dus schijnoplossingen voor de onzekerheid en de angst die de taal in de menselijke verhoudingen introduceert", schrijft Desmet. Wiens narcisme en regeldrang? Hij pikt verder in op het eerder ontwikkelingspsychologische verloop dat hij aan het schetsen was. We bespreken nu voornamelijk de 2e étage van de Graphe, waar de onzekerheid van de taal het idee doet ontstaan dat de Ander het ook allemaal niet weet en dat de fundamentele onzekerheid over wat de Ander nu allemaal van ons verlangt nooit opgeheven zal worden.
Men kan zich dan gaan opsluiten in angst en reactief blijven verder het standpunt innemen dat men innam en niet evolueren, of men kan deze limitering accepteren en er een eigen creatief antwoord bij bedenken, een fantasma en narratief die de band met de werkelijkheid draaglijk maken. De mensen die in de angst belanden blijven zekerheden zoeken in hun meesters. En in de regels die die meesters voorschrijven. Dat is nooit anders geweest, eigenlijk. Geen idee waarom dit hier nu plots specifiek aan #metoo, corona, blacklivesmatter gelinkt wordt. De overheid helpt de mens met de last die de vrijheid geeft, ze delegeert daarom macht naar mensen die deze last draaglijk maken. Op dat kruispunt in Shköder is dat vooralsnog niet gebeurd... En zoals steeds hebben deze "totalitaire leiders" ook het antwoord niet, niemand. Geen idee waarom we hier zonder enige aankondiging of overgang plots spreken over totalitaire leiders? Het zou nuttige geweest zijn uit te leggen hoe wat deze totalitaire leiders doen met betrekking tot de onzekerheid en de angst ook echt verschilt in wat leiders altijd al doen. Ze doen steeds alsof ze antwoorden hebben, maar de keizer blijkt zoals steeds geen kleren aan te hebben.
Desmet lijkt nu te argumenteren dat deze frustratie leidt tot nóg meer reguleren, tot een nog rationalistischer samenleving etc... maar hiertegenover plaatsen we het argument van de door hem vergeten slingerbeweging. Hij lijkt eerder een nooit eindigende spiraal van erger wordende controledwang te zien (hierbij terloops nog eens verwijzend naar de QR-codes die gekoppeld waren aan de vaccins).
Desmet schrijft dan: "Uiteindelijk resulteert dat in een psychologisch uitgeputte bevolking die hunkert naar een absolute meester. Ze zoekt die meester, conform het dominante mens- en wereldbeeld, in de mechanistische ideologie, dat wil zeggen, de ideologie die het probleem veroorzaakt heeft.
En waarom er daar plots een totalitaire leider bij gehaald wordt weet ik nog steeds niet, het systeem op zich van meer en meer controleren functioneert reeds binnen een neoliberale meritocratie, zonder dat daar één totalitaire leider aan te pas komt. Bovendien kan men niet stellen dat deze mechanistische ideologie de laatste 100 jaar nog actueel is. Men kan ook niet zeggen dat een dergelijk obscurantisme kan voortkomen uit de Verlichtingsidee, noch dat een totalitaire staat met bijbehorende massa voortkomt uit deze Verlichtingsidee, ze is eerder het product van het compleet tegenovergestelde als de Verlichtingsgedachte. Ze gaat er van uit dat niets nog kan gekend worden, dat niets zeker is, dat men angstig moet zijn. Dat is niet waar de Verlichting voor staat. Hij lijkt hier eerder te kiezen voor een Heideggeriaans verlaten van het wetenschappelijke pad, en zo ook weg te gaan van Hannah Arendt die samen met psychiater en filosoof Karl Jaspers eerder het pad van de Verlichting verkoos. Het is zo dat Hannah Arendt het totalitarisme niet ziet als symptoom van de Verlichting, maar net ziet verschijnen wanneer men de Verlichting verlaat.
Besluit hoofdstuk 5
Wat we hier in dit eerste deel lazen is wat naiëf geformuleerd en het lijkt alsof er zonder grondige kennis van de geschiedenis en geladenheid van de gebruikte theoretische concepten aan de slag gegaan wordt. Desmet had zich best kunnen inwerken in de theorieën die hij hanteert.
Zo is er het boek van Chakotin dat een gelijkaardig narratief kent, en dat gezien de titel alleen al op zijn leeslijst had moeten staan: Sergei Stephanovic Chakotin, "The Rape of the masses. The psychology of Totalitarian propaganda." (1940). Echter, dit boek is in de vergetelheid geraakt. Spijtig genoeg werd het ook door de Franse politie verbrand... Het anti-wetenschappelijke terug-naar-de-natuur verhaal vindt men daar, men vindt er dan geen wantrouwen tegenover de Verlichting maar wel tegenover cultuur die onze band met de natuur beschadigt, men vindt er Freud, Gustave Lebon en Pavlov, alsook de hypnose en propaganda... Eigenlijk was Desmet zijn boek al geschreven. Alleen werd er een saus van nieuwe thema's overheen gegoten, en werd er ook wat foutief geciteerde Hannah Arendt aan toegevoegd (inderdaad, foutief geciteerd in die zin dat het citaat wel uit haar boek komt, maar ze zich in de paragraaf erna sterk verzet tegen de stelling uit dat citaat, in tegenstelling tot de auteur).
Al bij al spijtig, het had beter gekund.
Hier sluit ik af met de bespreking van deel 1.