2/ Beschouwingen bij "De psychologie van het Totalitarisme" van Mattias Desmet
Deel 1: Wetenschap en haar psychologische effecten - Hoofdstuk 1: Wetenschap en ideologie.
Inleiding van De Psychologie van het totalitarisme
Deel 1: Wetenschap en haar psychologische effecten:
hoofdstuk 1 Wetenschap en ideologie
hoofdstuk 2 Wetenschap en haar praktische toepassingen
hoofdstuk 3 De kunstmatige maatschappij
hoofdstuk 4 Het onmeetbare universum
hoofdstuk 5 Het verlangen naar een meester
Deel 2: Massavorming en totalitarisme:
hoofdstuk 6 De opkomst van de massa
hoofdstuk 7 De menners van de massa
hoofdstuk 8 Complot en ideologie
Deel 3: Voorbij het mechanistisch wereldbeeld:
hoofdstuk 9 Het dode versus het levende universum
hoofdstuk 10 Materie en geest
hoofdstuk 11 Wetenschap en waarheid
Alles in 1 e-book: https://bit.ly/3UwedUJ
Deel 1 - Wetenschap en haar psychologische effecten
Het eerste deel van het boek betracht weer te geven hoe wetenschap evenzeer een ideologie is, hoe dit zijn effecten heeft op de werkelijkheid en onze perceptie ervan, hoe dit ons gedrag stuurt en hoe dit vormgeeft aan onze huidige maatschappij. Van daaruit wordt de sprong gemaakt naar de limieten van de wetenschap, hoe wij daarmee omgaan en welke effecten deze limieten hebben.
Het schijnt me belangrijk een tekst ook te lezen op z'n verschillende grotere 'onderdelen' en hun - binnen de logica van de tekst en diens gerichtheid op een (te overtuigen) lezer - beoogde doelen. De vorm en de functie van de boodschap dus.
hoofdstuk 1: Wetenschap en ideologie.
Galileo
Gezien de auteur zich op zijn persoonlijke Facebook-pagina vaak bedient van de zogeheten Galileo Gambit is het interessant op te merken dat hij aanvangt met Galileo Galilei. De Galileo Gambit is een retorische drogredenering waarbij gesteld wordt dat Galileo het bij het rechte eind had, maar toch gecensureerd werd, waaruit men "logisch" gesproken doch verkeerdelijk afleidt dat wie gecensureerd werd, wel gelijk moést hebben. Dat de auteur om zijn ideeën "gecensureerd wordt" (of eerder: geen platform geboden wordt, tenzij bij figuren zoals "de complotpaus van Vlaanderen" Peter Vereecken, alsook Carine Knapen, Germaanse-geneeskunde-fan Brecht Arnaert, conspiranoïa-goeroe Alex Jones,... lieden die eerder te situeren zijn aan de extremere zijde van libertarisme, identitair rechts, conspiracy-fantasten en post-thruth-zwendelaars), bewijst dus volgens deze drogredenering dat hij het wel bij het rechte eind had.
Terug naar Galileo. Velen zijn waarschijnlijk bekend met het verhaal van Galileo Galilei: op een zomerdag in 1582 zit hij in de Dom van Pisa en merkt dat er een schijnbaar wiskundige wetmatigheid vervat zit in een slingerbeweging van de lampen die aan een ketting bevestigd zijn aan het gewelf. Dat moment symboliseert volgens Desmet “de essentie van de culturele en maatschappelijke evolutie die zich de eeuwen daarna zou afspelen. (...) Het godsdienstige discours (...) verloor zijn autoriteit. In plaats van kennis en weten buiten zichzelf te lokaliseren en te beschouwen als iets dat door God aan de mens gereveleerd wordt, groeide het vertrouwen dat de mensen zélf tot kennis konden komen. Het enige dat hij daarvoor moest doen was de methode van de wetenschappen volgen, dat wil zeggen, met zijn ogen de feiten registreren en met zijn verstand logische verbanden ertussen leggen. Het religieuze discours had de blik van de mens duizenden jaren lang naar binnen doen keren, gericht op de mens als weten met lusten en driften, dat liegt en bedriegt en zich verliest in uiterlijke schijn, dat zich moest voorbereiden op de dood die hem ooit zal komen halen. Als de mens leed onder de wereld, de schepping van God, dan kwam dat omdat er iets aan hem mankeerde als moreel en ethisch wezen, omdat hij in zonde leefde. Niet de wereld moest in vraag gesteld worden, maar de mens zelf. Met de opkomst van de wetenschappen veranderde dat: de mens geloofde dat hij met de kracht van het verstand de wereld kon aanpassen en zelf kon blijven wie hij was."
Het klopt dat we hier een omslag zien in "het denken van de mensheid", men ziet hier de verlichtings-gedachte ontstaan vergezeld van ethische implicaties. Men geloofde grotendeels dat "het boek van het universum" geschreven is in de taal van de wiskunde. Natuurlijk had dit ook andere gevolgen: men ging daarbij in tegen de geldende godsdienstige dogma's, ze spraken deze waarheid soms insisterend op gevaar van eigen leven.
Waarheidsspreken
We zien hier al een voorbode voor wat later gaat volgen, toch zeker gezien zijn verwijzingen naar het "waarheidsspreken" (M. Foucault) en later nog naar de "parhessia", het waarachtige spreken. "Waarheids-spreken is gevaarlijk, maar ook noodzakelijk." Desmet bereidt ons er reeds op voor dat hij, met zijn nieuwe inzicht, ook zal verbrand worden, zeker wanneer hij 'waarachtig' spreekt, gedreven door het heilige vuur van de noodzaak ons te behoeden voor wat gaat komen als we niet naar hem luisteren. Dat hij gecensureerd wordt, maakt van hem de nieuwe Galileo Galilei. Ziedaar het veelvuldige gebruik van de Galileo Gambit op zijn facebook-pagina (genre: 'beste volgers, ik ben weer eens gecensureerd, het moet dus wel waar zijn wat ik zeg').
Vervolgens lezen we een eulogie op de openheid van geest, wat natuurlijk een mooie zaak is: men kan pas het beste aan wetenschap doen wanneer men z'n voorafnames kan loslaten. Alras belanden we samen met de auteur aan bij een exponent van een verregaande openheid: de relativistische versie van kwantumfysica: "Schrödingers kat", "het onzekerheidsprincipe" van Heisenberg en Niels Böhrs verwijzing naar de poëzie die hij nodig had om te omschrijven wat hij tússen de atomen waarnam onder zijn elektronenmicroscoop. “When it comes to atoms, language can only be used as poetry,” zou Böhr gezegd hebben, zij het vnl. om de ontoereikendheid van de taal aan te duiden en niet om ons aan te sporen nu enkel nog met metaforen en poëzie aan de slag te gaan wanneer we aan wetenschap willen doen.
Deze passage wordt nauwelijks uitgewerkt in dit hoofdstuk, al lijkt ze wel de bron voor al het wetenschappelijke relativisme (of het fallacieuze gebruik van dit relativisme) dat verder doorheen het boek volgen zal. Bij dergelijke 'wetenschapsfilosofische' benaderingen is er het risico dat er al snel overgegaan wordt naar "quantum-relativisme": een soort van new-age-interpretatie waarbij men er radicaal doorgeslagen postmodern pseudo-Lacaniaans of pseudo-Boeddhistisch van uit gaat dat onze buitenwereld die we waarnemen en nadien interpreteren aan de hand van een ideologie - of paradigma zoals Desmet het hier eigenlijk hanteert - louter een gedachte, een droom, zoniet een hallucinatie is die we creëren op sensoriële basis. We moeten de idee van wetenschap voor de interpretatie van deze sensoriële trillingen verlaten en meetrillen, zal de boodschap blijken verderop.
Vanuit de observatie dat een atoom zich tegelijk op 2 plaatsen kan bevinden (door z'n trilling), maar slechts op 1 plek gemeten wordt (nl de plaats waar de observator meet), leidt men af dat het observeren het atoom als het ware creëert, en de waarnemer de werkelijkheid dus creëert (De infame Von Neuman-Wigner-interpretatie, welke Niels Böhr en Schrödinger met hun 'Copenhagen-interpretatie' nooit aanhingen en welke momenteel grotendeels verlaten is, tenzij door new-age-adepten). De wijze waarop deze verwijzing in het corpus van de tekst past, is het aanbrengen van de interpretatie waarbij er overgegaan wordt naar een geloof in het feit dat de loutere observatie maakt dat de golffunctie instort en de werkelijkheid zich in de ogen van de observator reduceert tot dat wat de observator meet op dat moment: "wanneer een boom valt in een bos, en er is niemand om dat te horen, is er dan geluid?". Afhankelijk van hoe je geluid definieert is er wel geluid: wanneer je geluid ziet als de interpretatie die onze hersenen geven aan geluidsgolven is er geen geluid, wanneer je geluid ziet als een geluidsgolf, was er wel geluid natuurlijk.
"En de hele idee van de voorspelbaarheid van de wereld en de dingen - ooit fanatiek verwoord door Laplace - werd door de Amerikaanse wiskundige en meteoroloog Edward Lorenz ongeldig verklaard." Dat een weersvoorspeller dit stelt valt te begrijpen. Het weer is zo een ultra-complex multifactorieel systeem dat het m.i. steeds onmogelijk zal blijven dit afdoende te voorspellen.
"Zelfs al kun je een complex en dynamisch fenomeen - waaronder de meeste natuurkundige fenomenen vallen - strikt vatten in mathematische formules, met die formules in de hand, zijn gedrag geen seconde op voorhand voorspellen". Dit is een dooddoener eigenlijk. Wetenschap gaat niet (exclusief) over het kunnen voorspellen van wat een complex systeem zal doen. Voorspellen wordt in de wetenschap samen met het beschrijven, begrijpen en verklaren wel gezien als de elementaire empirische processen van de wetenschap, doch vooral dan in hun gezamenlijke doelmatigheid om te blijven onderzoeken, hypotheses te formuleren en te toetsen wetende dat het steeds imperfect zal blijven... niet met als einddoel te voorspellen. In het algemeen is het niet aan de wetenschap om voorspellingen te doen over de wereld, maar om de gereedschappen in de vorm van uitgangspunten, methoden en technieken te leveren waarmee de maatschappij zelf naar goeddunken kan vooruitzien met een immer hypothetische bril. Toekomstige gebeurtenissen zijn van nature onvoorspelbaar, waardoor een gedeelde geaggregeerde idee over de toekomst onmogelijk is. Eigenlijk is wat Desmet hier stelt een stroman-redenering: serieuze wetenschap heeft nooit het uitgangspunt de toekomst te voorspellen. Wetenschap aldus afrekenen op haar onvermogen te voorspellen is gewoon niet correct, een stropop-redenering zoals hogerop gesteld. Wetenschap is, zoals Tessa Kerre het stelt "een waarschijnlijkheidsdiagnose met een variabiliteit in zekerheden gaande van misschien tot bijna zeker." Men maakt voorspellingen in de vorm van een hypothese die men aftoetst om zo na te gaan of de voorspelling klopte en de onderliggende (veronderstelde) wetmatigheid klopte, niet om te voorspellen an sich, dat is eerder de winkel van Mme Soleil. Het klopt dus inderdaad dat een groot deel van de wereld niet kan omschreven worden met wetten die becijferd kunnen worden.
Desmet doet verderop in weer een nieuwe stropop-redenering alsof de hele wereld steeds dacht dat wetenschapsbeoefening eruit bestaat “droge logische verbanden te leggen tussen 'objectief' waarneembare feiten”, en hij ons nu de verlichte boodschap brengt dat dat niet zo is. Qua toepassing kan het beter, maar daar zijn de menswetenschappen voor, ze dienen zich evenwel eerst nog te emanciperen van de geneeskundige evidence-based insteek die voornamelijk geschoeid is op maat van (zorg)verzekeraars. Eigenlijk was Desmet de enige die sliep maar nu plots wakker schiet en zijn nieuwe warme water op een wat extreme wijze extrapoleert en datgene wat iedereen reeds zag klasseert als een muffe droom.
Desmet gaat verder:
"Wetenschap zou daarentegen gerealiseerd dienen te worden door een vermogen tot empathie, "een soort resonerend invoelen met het fenomeen dat onderzocht wordt". "Wetenschap stoot daarbij op een kern die zich aan elk logisch discours onttrekt en die zich enkel in de taal van poëzie en metaforen laat beschrijven. Het contact met die kern resulteert niet zelden in wat we de seminale religieuze ervaring zouden kunnen noemen - de religieuze ervaring die voorafgaat aan en niet bezoedeld wordt door enige vorm van godsdienstige institutionalisering".
Het lijkt erop of de auteur zich als observator verloor in de interactie tussen object, registratie, observator, waarneming, paradigma, interpretatie, theorie. Alsof hij zijn eigen Ik (in de rol van observator) (meende) te kunnen opheffen en 'het object' zelf 'puur' meent te kunnen aanschouwen, zoals in een religieuze ervaring.
Dat deze religieuze ervaring de hele kwestie van de instorting van de golffunctie en het probleem van de objectiviteit in verhouding observator-geobserveerde niet wegneemt, lijkt geen echt probleem voor de auteur. Het is natuurlijk interessant om - zoals Galileo - zonder voorafgaande kennis voor het eerst iets te observeren en onderzoeken, daar niet van, maar dit mag geen vrijbrief zijn om voorafgaande kennis meteen van tafel te vegen. Toch is dat wat de auteur hier lijkt te willen gaan doen: wetenschap faalt "want ze kan niet voorspellen", dus moeten we alle voorgaande kennis loslaten om tot onze seminale ervaring te komen? Dit is leuk voor mensen "die zelf op onderzoek uit gaan", die zich niet willen laten "knechten door corrupte en verblinde, gehypnotiseerde schaapachtige wetenschappers", maar dit kan niet op alle wetenschapsbeoefening toegepast worden. Het zou onzinnig zijn het warm water steeds weer opnieuw te moeten uitvinden. En nog onzinniger om op basis daarvan poëtisch-gewijs een mondiale gezondheidscrisis te managen.
Of dit "niet-vooringenomen kijken" in functie van wetenschapsbeoefening nu onmiddellijk gelijkgeschakeld dient te worden met een religieuze ervaring is toch twijfelachtig... anderzijds is deze koppeling wel nuttig om de overstap te maken naar een irrationeel discours... Inderdaad, we kunnen mystieke teksten als de Uppanishads gaan lezen. Mystieke teksten zijn interessant om een denkrichting te vinden, ze kunnen metaforen bieden voor wat zich aan het rationele denken onttrekt en ons de limieten van het rationele laten ontdekken. Zo kunnen we inderdaad vermijden in de val te lopen van de idee dat de harde logische droge en rationele wetenschap ons alles zal doen begrijpen. Al geldt dit vooral voor de (mens)wetenschappen: de mens is moeilijk in getallen te vatten, zoals Desmet met zijn doctoraat mocht ondervinden en onderzoeken.
De boom van de wetenschap.
Vervolgens wordt er op verschillende wijzen aangetoond hoe de harde wetenschap, gebaseerd op een mechanistisch-materialistisch denken zo eigen aan de harde wetenschappen, enerzijds tekortschiet en anderzijds ook verworden is tot een ideologie die de andere wetenschappen zou onderworpen hebben aan dezelfde mechanistisch-materialistische kijk. Dat klopt inderdaad voor een groot deel, men tracht veel te veel de mens te benaderen vanuit de statistiek. Psychoanalytici zullen inderdaad de eersten zijn die zeggen dat dit niet werken kan, serieuze statistici evenzeer. Via de verwijzing naar de replicatie-crisis en het werk van statisticus Ionannides dat aantoonde dat het merendeel van de wetenschap eigenlijk tot foute bevindingen komt belanden we ineens in een epistemologische crisis, een "crisis in de manier waarop de mens probeert tot kennis te komen. Onze invulling van objectiviteit is verkeerd, onder andere te veel gebaseerd op het idee dat cijfers de geprivilegieerde manier zijn om feiten te benaderen." Dat klopt, maar dat heeft te maken met 'scope': past men de juiste blik, de juiste meetmethode toe op het te onderzoeken gegeven of wezen? Het is, zoals hogerop gezegd, geweten dat de mens moeilijk te meten valt: "In de chemie en de fysica viel het mee, in de psychologie en de geneeskunde was de toestand dramatisch." Desmet is zeker te volgen in zijn stelling hier. Ook wat de geneeskunde betreft die hij in de volgende paragraaf ook bespreekt doet zich dat probleem voor, al is dat niet voor het hele menselijk-medische spectrum. Er zijn perfect meetbare parameters in het menselijke lichaam, alsook multifactoriële complexe systemen, doch dat geldt niet voor het geestelijke aspect dat onderworpen wordt aan de medische blik. En, inderdaad, er zijn problemen met het feit dat verschillende beoordelaars tot verschillende observaties komen (inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid). Maar daarmee kan men niet de hele medische wetenschap overboord gooien. Er bestaat goed en slecht onderzoek, en goed onderzoek laat zich repliceren waarna er verder op kan gebouwd worden. Slecht onderzoek verdwijnt in de plooien van de wetenschapsgeschiedenis en er wordt soms nog even op voortgebouwd, tot men merkt dat het een doodlopend spoor is. Zoals met het 'flogiston' gebeurd is bv.
Wetenschap en ideologie
Plots wordt er via de lage inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid (0,45) een sprong gemaakt alsof niet alleen de psychologie maar meteen de hele medische wetenschap niet betrouwbaar is: "Toen ik me als jonge onderzoeker op het meetprobleem stortte, dacht ik dat alleen de psychologie in die mate met dit probleem kampte. Later ontdekte ik dat het zich even goed stelt in de medische wetenschappen (en eigenlijk ook in veel andere wetenschapsgebieden zoals we zullen zien in hoofdstuk 4). De gebruikte tests en meetinstrumenten zijn daar - het kan verwondering wekken - niet beter dan in de psychologie. Sla er de grondige overzichtsstudie van Gregory Meyer en collega's maar eens op na."
Om dat te staven verwijst hij naar een artikel van Gregory Meyer en collega's waarvan hij de titel niet volledig weergeeft en wat we hier wel doen: Meyer, G. J., Finn, S. E., Eyde, L. D., Kay, G. G., Moreland, K. L., Dies, R. R., Eisman, E. J., Kubiszyn, T. W., & Reed, G. M. (2001). Psychological testing and psychological assessment: A review of evidence and issues. American Psychologist, 56(2), 128–165. Laat dit nu grappig of triest zijn, u mag kiezen: het onderzoek stelt namelijk het omgekeerde van wat Desmet beweert: "This article summarizes evidence and issues associated with psychological assessment. Data from more than 125 meta-analyses on test validity and 800 samples examining multimethod assessment suggest 4 general conclusions: (a) Psychological test validity is strong and compelling, (b) psychological test validity is comparable to medical test validity, (c) distinct assessment methods provide unique sources of information, and (d) clinicians who rely exclusively on interviews are prone to incomplete understandings. Following principles for optimal nomothetic research, the authors suggest that a multimethod assessment battery provides a structured means for skilled clinicians to maximize the validity of individualized assessments. Future investigations should move beyond an examination of test scales to focus more on the role of psychologists who use tests as helpful tools to furnish patients and referral sources with professional consultation." (https://psycnet.apa.org/record/2001-00159-003). Wat Desmet stelt is gewoon niet waar: het artikel stelt dat de betrouwbaarheid van de testen goed zit, even goed als de medische. Desmet draait dit om volgens zijn eigen premissen: de psychologische onderzoeken zijn niet goed, dus als de psychologische even goed zijn als de medische, dan zijn de medische even slecht.
Vanaf hier wordt er - op basis dus van een foute aanname m.b.t. de medische wetenschappen op basis van een foute lezing van een artikel over psychologische studies (en niet medische dus) - verder gewerkt aan de afbraak in het vertrouwen in alle wetenschap. "De problematische kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek roept nogal wat prangende vragen op."
Dat het wetenschapsbedrijf een probleem heeft, is algemeen bekend, zeker in de menswetenschappen, maar of men dit dan op fractalesque manier kan gaan extrapoleren naar álle wetenschappen is hooguit dubieus. Wat we er wel in kunnen herkennen is een (niet toepasselijke) schaalvergroting van een probleem, wat in se neerkomt op het vormen van een drogredenering: een "hasty generalization fallacy".
Met die drogredenering is "de cirkel van dit hoofdstuk rond." Inderdaad. De realiteit is omgebogen tot ze past in het beoogde narratief: "Zowel de grote Wetenschap (de wetenschap die de openheid van geest bewaart en de Rede blijft volgen als de kleine wetenschap (de wetenschap die verwordt tot ideologie) worden uiteindelijk terug geconfronteerd met datgene wat ze oorspronkelijk uit hun blikveld verdrongen hadden: de mens als ethisch en subjectief wezen."
En verder: "In zoverre wetenschap verwerd tot ideologie, overtuiging en dogma, bevestigde ze op haar manier óók dat de mens in zijn subjectieve dimensie centraal staat. In dit geval deed ze dit op een negatieve manier, ze getuigde ervan door haar mislukking. Ze ging het register van de subjectieve ervaring steeds meer miskennen, beschouwde het uiteindelijk als een soort onbetekenend, quasi irreëel nevenproduct van materiële, biochemische processen van het brein."
Op deze wijze gebracht kan men natuurlijk maar weinig vertrouwen meer hebben in de wetenschap. Vermoedelijk is dat ook het doel van deze passage. Voor zijn volgers is deze passage uitermate relevant, want op deze wijze kunnen ze makkelijk stellen dat men "de wetenschap", "de experts" mag, neen, moét gaan wantrouwen, en iedereen die hen tegenspreekt is "verblind door ideologie". Deze fallacy staat bekend als de "Paralysis of Analysis"-fallacy.
Tussen zijn anti-wetenschapsbetoog door worden er ook nog enkele goodies meegegeven voor de volgers onder de anti-coronabeleid-mensen die zijn boek aan het einde van de Covid-19-pandemie ter hand namen: “de PCR-testen waren niet betrouwbaar”. Op die manier scoort hij goed bij de mensen die reeds van in het begin van de coronacrisis zijn facebook-pagina volgden omwille van zijn eerst eerder corona-kritisch blik.
Besluit hoofdstuk 1
Samenvattend kunnen we stellen dat er in dit hoofdstuk aangevangen wordt met Galileo, die plots een waarheid ontdekte die men vooraf nog niet kon zien omdat men de juiste ideologische bril daartoe nog niet droeg. Hij riskeerde via het waarheidsspreken zijn leven. Net zoals Desmet beweert te gaan doen wanneer we zijn facebookpagina lezen... hij gaat zichzelf riskeren door 'de waarheid' te spreken. Mogelijk riskeert hij dan een gelijkaardig lot als Galilei... Deze "waarheid" zou erin bestaan dat wetenschap dogmatisch is en te wantrouwen, waarmee een aanzet gegeven wordt voor het twijfelen aan "De Wetenschap". Natuurlijk dient daaraan getwijfeld te worden, dat is maar normaal. Wetenschap ontstaat uit de twijfel, zet aan tot onderzoek. Maar daarom hoeft het hele wetenschapsbedrijf niet buiten gegooid te worden zoals Desmet blijkbaar beoogt te doen hoewel hij voor de legitimatie van zijn boek net teert op het feit dat hij een academicus is. Wanneer hij dan tegengesproken zal worden, wat nogal evident is met een dergelijke drogredenering, ligt het voor de hand voor zijn lezers dat hij een nieuwe Galileo Galilei is die 'gecanceld' wordt. Inspelen op het gevoel dat ook zij hebben wanneer hun mening niet gehoord wordt... waardoor wat Desmet hier allemaal bij elkaar schrijft emotioneel juist aanvoelt. De rationele verpakking die aan deze emoties gegeven wordt laat het ook allemaal nog juist klinken…