7/ Beschouwingen bij "De psychologie van het Totalitarisme" van Mattias Desmet
Deel 2 - Massavorming en totalitarisme - hoofdstuk 6: De opkomst van de massa
Inleiding van De Psychologie van het totalitarisme
Deel 1: Wetenschap en haar psychologische effecten:
hoofdstuk 1 Wetenschap en ideologie
hoofdstuk 2 Wetenschap en haar praktische toepassingen
hoofdstuk 3 De kunstmatige maatschappij
hoofdstuk 4 Het onmeetbare universum
hoofdstuk 5 Het verlangen naar een meester
Deel 2: Massavorming en totalitarisme:
hoofdstuk 6 De opkomst van de massa
hoofdstuk 7 De menners van de massa
hoofdstuk 8 Complot en ideologie
Deel 3: Voorbij het mechanistisch wereldbeeld:
hoofdstuk 9 Het dode versus het levende universum
hoofdstuk 10 Materie en geest
hoofdstuk 11 Wetenschap en waarheid
Alles in 1 e-book: https://bit.ly/3UwedUJ
Deel 2 - Massavorming en totalitarisme
hoofdstuk 6: De opkomst van de massa
Dit hoofdstuk wil omschrijven hoe "de massa" ontstaat. Wanneer we hier spreken over "de massa", dan gaat het specifiek over het begrip "massa" als gevolg van "massavorming", zoals o.a. gehanteerd door Hannah Arendt en volgens Desmet ook door Gustave Le Bon.
Desmet start met een citaat van Kant dat De Verlichting verheerlijkt. Echter, anderhalve eeuw later zou de Verlichingstraditie tot exact het tegenovergestelde geleid hebben van wat Kant voor ogen had, meent Desmet. Hiermee doelt hij - of dat menen we te kunnen afleiden uit het vervolg - op de holocaust: “In de schoot van de wetenschap werden verhalen geboren die ronduit absurd waren en de bevolking ging er in blind geestdrift en fanatisme in mee, zonder enig vermogen tot kritische reflectie en tot in de radicale zelfdestructie.” Over de vermeende rol van de wetenschap in deze hebben we het in de bespreking van de eerdere hoofdstukken reeds gehad.
Hitler
Desmet brengt hier vervolgens toch wederom een andere agens dan de mens zelf in beeld: “In Duitsland bracht een rassentheorie, gepropageerd door een fanatieke volksmenner, een groot deel van de bevolking in een merkwaardige toestand.” Desmet had even goed kunnen zeggen: “In Duitsland bracht een fanatieke volksmenner, die een rassentheorie propageerde, een groot deel van de bevolking in een merkwaardige toestand”. Mensen hadden noden toen door de economische recessie, o.a. door het terugbetaalplan voor de schade die de Duitsers in de 1ste Wereldoorlog teweeg hadden gebracht. Het wanhopige volk een (nieuw) vijandbeeld voorspiegelen leidde hen af van de ware aard van de problemen en de dagelijkse miserie. Een volksmenner hield de mensen een theorie voor die een fremdkorper (een deel in het lichaam dat vreemd is aan het lichaam, een onzuiverheid zogewenst) aanduidde als bron van het kwaad: de Joodse medemensen die onder hen leefden. Zodoende was een rassentheorie gewoon een handig glijmiddel om de haat mee te richten op deze Joden (en nadien op eenieder die zich onzuiver toonde door niet mee te stappen in de dwang van het ideologische apparaat). Er waren nog andere theorieën rond rassen, antropologische theorieën en exploraties die zeker de moeite waren in die tijd, het is niet dat iedere wetenschapper overal ter wereld bezig was met eugenetica en rassentheorie. Neem nu Frachtenberg die de theorie naar voor schoof dat de intellectuele prestaties van andere mensen kunnen worden afgemeten aan hun vermogen om over het leven te filosoferen. (Frachtenberg, Leo J., Eschatology of the Quileute Indians. American Anthropologist. 1920. Vol. 22 :330-340). Of Goddart die stelt dat een van de onbetwiste beweringen van de antropologie is dat cultuur die onafhankelijk is van biologische overerving, dus los staat van ras of een bepaalde biologische stam. (Goddard, P. E., The Cultural and Somatic Correlations of Uto-Aztecan. American Anthropology Month?, 1920 Vol.22:244-247). Kantor stelt de validiteit in vraag van psychologische tests om de 'mentaliteit' van andere culturen te meten. Hij beweert dat deze tests een "product van culturele ontwikkeling" zijn en daarom onnauwkeurig zijn in andere culturen, en niet kunnen worden gebruikt om te bepalen of er zelfs een aangeboren mentale gave bestaat. Hij beweert dat er geen "inheemse mentale schenking" is gebaseerd op biologische verschillen van ras. Hij gelooft ook dat de mentaliteit van een specifieke groep afhankelijk is van materialen die binnen de groep worden gevonden of van anderen, die vervolgens van generatie op generatie worden doorgegeven en in de loop van de tijd worden gewijzigd. (Kantor, J. R. Anthropology, Race, Psychology, and Culture. American Anthropologist April, 1925 Vol. 27(2):267-283.) Na de twintiger jaren zag men wel een toename van de dogmatische idee van een blond noords ras, vooral vanuit de Duitstalige antropologie, en ook binnen de International Federation of Eugenics Organisation kwam dit aan bod, doch dit leidde tot felle controverse en in 1930 reeds distantieerden bv. Kristian en Emil Schreiner zich hier heel sterk van en deden ze deze theorie af als onwetenschappelijk. (Jon Røyne Kyllingstad, Measuring the Master Race: Physical Anthropology in Norway 1890-1945, p193 ). ‘Dé Wetenschap’ op dat moment, dat was niet enkel en alleen rassentheorie en eugenetica. In Duitsland was dat wel zo, doch dit was reeds aan de gang sinds het einde van de twintiger jaren van de 20ste eeuw.
Neen, de volksmenner koos deze rassentheorie uit omdat hij aanvoelde dat deze het beste aansloot bij een reeds bestaande dogmatische overtuiging onder het Duitse volk (mogelijk tgv de ondergane vernedering na de 1ste Wereldoorlog) en bij het sentiment dat leefde onder “het volk van ontevredenen” (nood aan een externe vijand, want tja, door de eerste wereldoorlog hadden ze dit Marshallplan zelf over zich afgeroepen). Het eugenetische paradigma paste het best bij de nazistische ideologie van de volksmenner. Deze volksmenner versterkte dit verhaal dat reeds weerklonk onder de mensen, zocht naar de wetenschappelijke inzichten die het best pasten bij zijn verhaal waarmee hij een nieuwe meute tot een nieuwe massa kon laten samenklitten, om daarna de fremdkorper, en ook de “onzuiveren”, de “gebrekkigen” en nadien de “ongehoorzamen” (wat ook een gebrekkigheid is) te verwijderen uit de maatschappij.
Net zoals Desmet overigens ook op zijn eigen facebookpagina doet: het is een wonderbaarlijk exotische tuin aan pseudowetenschappelijkheid en esoterie die men aantreft onder wat zijn volgers posten onder zijn berichten. Het segment van de bevolking dat men daar ontmoet is zeer vatbaar voor iedere theorie die niet mainstream is. Hij heeft “de ontevredenen” met betrekking tot de coronamaatregelen daar verzameld. Deze mensen voelden zich uitgesloten door de coronamaatregelen en de qr-codes die men slechts kreeg na een vaccin. Dat daar heel wat anti-vaxxers gaan zitten die blijkbaar makkelijk verleid worden door niet-wetenschappelijke argumenten en do your own research d.m.v. Youtube-films valt te raden. Aan deze ontevredenen is het makkelijk een theorie te slijten “dat wetenschap niet deugt”, vooral omdat ze zelf sinds lang het pad van de wetenschap verlaten hebben en wanneer ze toch geconfronteerd worden met een goed wetenschappelijk tegenargument is het natuurlijk makkelijker De Wetenschap door relativering overboord te gooien dan de eigen idee in vraag te stellen.
Zodoende zien we Desmet hetzelfde doen als de hierboven door hem aangehaalde volksmenner: hij verkoopt de ontevredenen “een wetenschappelijke theorie” (ze bevat inderdaad wetenschap) die het best in staat is hun ontevredenheid te kanaliseren en hen in staat stelt te geloven dat het grote gelijk aan hun kant staat. Tegelijk is dit ‘weten’ blijkbaar slecht toegankelijk voor ‘de wakkeren’, het betreft dus arcane kennis en inzichten voor ingewijden m.b.t. wetenschap (je moet het zien, je moet z’n boek gelezen hebben, je moet ontwaakt zijn) waardoor het geheel een occult of esoterisch karakter krijgt. Maar niet alleen het grote gelijk – op occulte wijze tegen de wetenschappelijke consensus in – telt, er is ook een vrees voor de technologisering en z’n maatschappelijke gevolgen, wat ook aansluit bij wat Adorno schreef. In Theses against Occultism (1947), met de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog nog vers in het geheugen, deed Theodor Adorno occultisme af als een onderdeel van de laatkapitalistische ideologie van de middenklasse en een onvermogen om met de uitwassen van de moderniteit om te gaan. De mix van spiritualiteit, complotdenken en reactionair, antidemocratisch gedachtegoed die een ware speeltuin krijgt op de pagina van Desmet, kan eveneens vanuit dat kader worden begrepen.
Deze overtuiging van het grote gelijk, of toch de nood om dit plaatje gaaf te houden, is zo sterk bij Desmet en zijn volgers, dat ze enerzijds elkaar steeds herbevestigen en dat ze zich anderzijds met moeite menselijk kunnen verhouden tot andersdenkenden: wanneer zich iemand kritisch uitlaat over een mening van de volksmennende Desmet, dan volgen zijn acolieten alras om je te bespotten of beledigen - een eerste stap in de ontmenselijking - iets wat Desmet steeds stilzwijgend toelaat of soms stimuleert door 'er ‘duimpjes’ of ‘hartjes’ bij te plaatsen. Vervolgens kan het zijn dat hij zelf ook nog even komt spotten en met een kwinkslag een klein element uit je betoog komt aantikken om dan het centrale punt, het punt dat iets bij hem tracht in dialoog te brengen, negeert. Of hij klaagt over de toon. Of bij een argumentum ad rem komt hij klagen dat je een argumentum ad hominem gebruikt hebt. Dus wanneer je ‘zijn zaak’, 'zijn streving' (kamp) bekritiseert voelt hij zich beledigd. Wanneer iemand dan nog verder zijn kritiek uit, wordt/werd deze verwijderd uit de groep rondom Desmet door blokkage. We merken dat hij hierbij voornamelijk responding to tone en contradiction gebruikt, zelden een counterargument aanbrengt en zo goed als nooit doet aan refutation of refuting the central point. In onderstaande diagram van Graham's Hierarchy of Disagreement kan je deze types tegenargumenten situeren en er zelf conclusies uit trekken.
Het is opvallend hoe men deze dynamieken ook terugvindt in zijn boek: hoe volk en menners elkaar beïnvloeden: er leeft een sentiment onder de bevolking, de menner reikt ideeën aan die aansluiten bij het sentiment, er ontstaan kleine horden rondom de menner die hem en zijn stelling verdedigen. Ze doen dit met een zeker ferveur, wat mogelijks te verklaren valt omdat ze zich identificeren met hun menner en zijn ideeën, waardoor een aanval op of de menner of de boodschap voelt als een aanval op henzelf.
Stalin
Na deze passage in het boek die over het Hitler bleek te gaan, volgt er nu nog een passage over Stalin. Het is interessant op te merken dat de namen van deze volksmenners hier niet genoemd worden door Desmet. Is dat omdat hij de nadruk wil leggen op de ‘-ismen’ die de motor zouden zijn, ipv de volksmenners zelf? Mogelijk om vooral de nadruk te leggen op die kwalijke ‘-ismen’ die zouden voortspruiten uit het Verlichtingsdenken. ‘-ismen’ ofte Ideologieën die voor Desmet dan als agens (handelende instantie) figureren. En mogelijk ook omdat dit tegelijk in lijn ligt met zijn stelling dat zowel de menners als de massa beiden gehypnotiseerd zijn en slachtoffer zijn van de uitwassen van een - door Desmet stropopgewijs tot 'mechanistische ideologie' gereduceerd - verlichtingsdenken.
Hier leren we dat het ‘historisch materialistische proces’ de wetenschappelijke motor zou gevormd hebben voor het “realiseren van een maatschappij zonder privébezit waarin het proletariaat aan de macht was. En ook hier moest worden gezuiverd.” Wat Desmet hier ook nog vermeldt is dat “de slachtoffers geen enkele moeite deden om de meestal ongefundeerde betichtingen te weerleggen, ja, ze zelfs ondubbelzinnig bevestigden en gewillig het schavot bestegen”. De effecten van angst en aangeleerde hulpeloosheid door afstompende mishandeling aangevuld met de wetenschap dat de staat toch zal liegen, en de wens met enige waardigheid te sterven (in meer collectivistische culturen betekent dat ‘zonder te individueel drama’), mogen we niet vergeten, denk ik dan.
Totalitarisme, een reductionistisch rattenvangerslied
Met het nazisme (hitlerisme) en stalinisme zijn er in de eerste helft van de 20ste eeuw nieuwe staatsvormen ontstaan die men doorgaans aanduidt met de term ‘totalitarisme’. “Het onderscheid met democratieën is direct zichtbaar in zijn eenpartijstructuur en zijn minachting voor democratische basisprincipes als het recht op vrije meningsuiting en het zelfbeschikkingsrecht".
Wil men ‘antivaxxers’, ‘coronakritische mensen’, ‘vaccinkritische mensen’, anti-autoritairen, salsa- en yoga-leraars, preppers, preventieve beleggers in koers-stabielere valuta dan een nationale munt zoals bv. goud en anderen die ontstemd werden door de coronamaatregelen meelokken in een narratief, dan zijn recht op vrije meningsuiting en het zelfbeschikkingsrecht de natuurlijke bouwstenen voor dit rattenvangerslied: deze antivaxxers en anderen die zich door de coronamaatregelen vaak niet erkend en gehoord voelden (ook al mogen ze nochtans hun mening uiten, al wil dat niet zeggen dat een ander daar dan ook rekening mee dient te houden, veel hangt af van de inhoud, en anderzijds is er de facebook-censuur, waar ik me niet in kan vinden) en die zelf willen mogen beslissen of ze een prik willen (sta ik volledig achter, men mag zelf kiezen, al heeft dat natuurlijk soms wel enkele praktische consequenties in een tijd waarin mensen een virus willen bestrijden, bv. vermenging van beschermden en onbeschermden minimaliseren). Desmet vervolgt: “Maar ook van dictatoriale staatsvormen verschilt de totalitaire staat radicaal, dit zowel in zijn structuur (zijn interne organisatie) als in zijn dynamiek (zijn procesmatig verloop). In haar monumentale boek The Origins of Totalitarianism situeert Hannah Arendt de essentie van dit verschil op psychologisch vlak. Terwijl dictaturen in wezen gebaseerd zijn op het inboezemen van angst voor fysieke agressie - een angst die dusdanig is dat de dictator (of het dictatoriale regime) eenzijdig een sociaal contract kan opleggen - is de totalitaire staat gegrond in het maatschappelijk-psychologische proces van massavorming.”
We merken dat er bij Desmet inderdaad nauwelijks aandacht gaat naar andere ontstaansgronden van het totalitarisme dan psychologische, terwijl er zich in die periode toch heel wat historische sociale en economische factoren speelden. Iakovou schreef omtrent deze zin van Desmet:
It seems to me that from Desmet's angle, totalitarianism is not at all viewed as a form of government but rather as a diffuse societal climate and a psychological setup. And, in some instances, he misreads Arendt by presenting her theory as if it were principally based upon a psychological approach. For example, when addressing the difference between totalitarianism and dictatorial forms of government Desmet literally claims that in The Origins of Totalitarianism Arendt "situates the essence of this difference at a psychological level. While dictatorships are based on instilling a fear [to its subjects], the totalitarian state is grounded in the social-psychological process of mass formation." [PT 90] This passage in a sense encapsulates Desmet's total disregard of the political and institutional dimensions of totalitarianism, which, as I briefly showed at the beginning of this essay, are at the core of Arendt's theory.
So, in summary, I would say that one of the major flaws of the book under discussion resides in the fact that the author's proper understanding of totalitarianism remains unclear, moving between an over-thematized psychological conception and an under-thematized political conception. While Arendt is Desmet's primary (if not unique) reference in the field of political theory, he simultaneously distances himself from core dimensions of her understanding of totalitarianism. In contradistinction to Arendt, Desmet pays scant attention to the institutional aspects of totalitarianism (in neither its classic nor its alleged new version), thus voiding the concept of its political content: the term does not designate a form of government but rather an unspecified psychological-societal condition. Thus, little space is left for Arendt's cautions against hasty equations or generalizations, or both, as well as for what she was trying to capture when discussing the essence, the principle, and the fundamental experience of this form of government.(https://existenz.us/volumes/Vol.15-2Iakovou.html)
Een kritiek op Iakovou kan er dan weer uit bestaan dat Desmet het psychologische aspect slechts schijnbaar over-thematiseert en dat deze impressie voortkomt uit het feit dat hij zich louter tot zijn eigen kennisdomein beperkt, wat niet tegen hem gehouden kan worden, al werpt dat de vraag op of men dit op z’n eentje aankan en niet beter had samengewerkt met collegae die elk een ander aspect van de ontstaansgronden toelichten om dan zo tot een synthese te komen.
De oorsprong van totalitarisme
Het lijkt interessant vooreerst aan te stippen dat de geneses van de beide totalitaire regimes nazisme en stalinisme geen gemeenschappelijke oorsprong hebben en elk op een andere wijze tot ontstaan gekomen zijn volgens historicus Henri Rousso (Rousso & Golsan: Stalinism and Nazism: History and Memory Compared, 2005, p9). Rousso en collega experts in de geschiedenis van het nazisme en stalinisme, schrijven:
“The concept of totalitarianism has been criticized ever since its appearance, and its principal theorists have clearly seen its limits from the beginning, knowing that it does not take into account the historical dynamics of the regimes under consideration, that it is more descriptive than analytical, and that it has resisted poorly historiographic evolution and the thorough empirical knowledge that is constantly accumulating on such systems. Finally, the concept has a tautological character since, if it is considered in its idealtypical version, it is essentially constructed following the observation of two or three historical experiences (fascism, Nazism, Stalinism, or Communism) to be used later mainly as a frame for interpreting these same experiments. (p9)
Anderzijds, stellen zij ook, kunnen we ons niet onttrekken aan de denkoefening beide met elkaar te vergelijken om tot een beter begrip te komen. Natuurlijk waren er ook vele gelijkenissen, het zou gek zijn dat te ontkennen. Ian Kershaw stelt dat we de oefening toch dienen te maken van beide met elkaar te vergelijken: “Rather we should start from the idea that Nazism and Stalinism, to confine ourselves to these two alone, rest on common ground. (Ian Kershaw and Moshe Lewin, Stalinism and Nazism: Dictatorships in Comparison, p4).
En, hoewel de inhoudelijke en structurele verschillen er zeker zijn, en de genese anders verliep, zijn ze wel uit hetzelfde soort ‘compost’ ontstaan:
“They were implanted in countries that both experienced authoritarian monarchies before World War I, that had made more-or-less important concessions to parliamentarianism; that both possessed a powerful bureaucracy, strong military traditions, a dominant class of large landowners; and that both, in an unequal way, were on the way to industrial modernization (this being very limited in Russia, however). (Ian Kershaw,“Le Nazisme:Totalitarisme ou domination charismatique?” interview with Bruno Cabanes, Edouard Husson, and Christian Ingrao, European History/ Revue européene d’Histoire, vol. 3, no. 2, 1996, pp. 266–267.)
Desmet vertrekt desalniettemin van een andere invalshoek en gaat op zoek naar gelijkaardigheden tussen beiden regimes en wil - in weerwil van alle andere sociale processen en factoren die speelden bij het ontstaan van het totalitarisme - exclusief de psychologische processen die eraan ten grondslag liggen duiden.
Desmet stelt dat het psychologische proces van de massavorming uiterst actueel is: er is een toename van intrusieve acties door veiligheidsdiensten, alternatieve stemmen werden van de grote podia gehouden, de democratische principes kwamen onder druk te staan, de qr-codes… er was zeker iets globaals massavormends aan de hand met de mensheid, dat op zich valt niet te ontkennen. Hoe wijdverbreid is die, gaat het om slecht enkele voorvallen en beperkte tijdelijke wijzigingen of is het doorgedrongen in de gehele samenleving en op alle niveaus? Blijft de vraag of dit type massavorming nu een voorbode is voor totalitarisme, een door hem vroeg gesignaleerde poging ertoe of reeds totalitarisme zelf.
Massavorming
Desmet verwijst naar Gustave Le Bons Psychologie des foules (1895) als één van de belangrijkste werken over massavorming; een mechanisme waarbij de ‘individuele ziel’ opgaat in de ‘groepsziel’ en waarbij het rationele denkvermogen quasi absoluut verloren wordt, ook bij mensen die intelligent en kritisch zijn onder ‘normale’ omstandigheden. Dient opgemerkt te worden dat Le Bon deze term massavorming zelf niet gebruikte als theoretisch concept, eerder als een eenmalig gebruikte descriptie van het bredere veld waarvan hij een specifiek deel gaat bespreken: “Ne pouvant étudier ici tous les degrés de formation des foules, nous les envisagerons surtout ces dernières dans leur phase de complète organisation..” (Gustave Le Bon, Psychologie des foules (1895). Édition Félix Alcan, 1905, p19). Le Bon hanteert deze term nergens elders. Bovendien maakt Le Bon een onderscheid tussen verschillende soorten massa’s: heterogene massa’s (anonieme massa’s en niet-anonieme massa’s) en homogene massa’s (sekten, kasten en klassen), elk met hun eigen manieren van organiserenen en functioneren. Binnen de wetenschappelijke sociale psychologie zouden massa’s ook vluchtig zijn en afhankelijk van een aantal mensen dat zich op een zelfde moment op eenzelfde plaats bevindt (Wijermans, Understandingn crowd behaviour. Simulation situated individuals, p12), al dient men hier wel de effecten van internet en sociale media niet te verontachtzamen, meen ik. Toch neemt dit niet weg dat het maar bizar is dat mensen die maandenlang thuis opgesloten zouden zitten massa-symptomen zouden vertonen.
“Massavorming is zo oud als de mensheid zelf”. Inderdaad, zoniet zouden we geen samenleving hebben. Massa’s zijn steeds heterogeen, en de onderlinge elementen en deelverzamelingen kennen interacties met elkaar en met de wereld buiten de massa. De omschrijvingen van de dynamieken en vormen zijn goed te volgen en snijden hout, al is het maar de vraag of massa’s dienen omschreven te worden aan de hand van thermodynamische wetten en processen en ook de sociaal-historische en economische factoren niet in rekening dienen gebracht te worden. Er is namelijk een meerderheid van landen waarin deze processen van totaliserende massavorming zich nooit hebben voorgedaan, ook al hanteerde men ook in deze landen ook ideeën en wetenschap die gebaseerd waren op de Verlichtingsgedachte… 🤔
Voorwaarden voor massavorming:
vier condities + suggestie van een object van angst.
Vervolgens geeft Desmet de 4 condities die nodig zijn in een maatschappij om grootschalige massavorming te laten optreden: 1/veralgemeende eenzaamheid, 2/gebrek aan zingeving, 3/de aanwezigheid van veel vrij vlottende angst, 4/ongebonden frustratie en agressie. Indien er zich in de publieke ruimte dan een suggestie aandient, kunnen deze condities leiden tot (grootschalige) massavorming, vooral wanneer deze suggestie een object van angst aanreikt. Zodoende kan de vrij vlottende angst zich ergens aan gaan binden, wat psychologische winst oplevert. Deze winst is des te groter wanneer deze suggestie ook een oplossing aanreikt: een gemeenschappelijk vijand waartegen men zich kan verzetten, en waarop men de (latente) geaccumuleerde agressie kan op ontladen. Desmet stelt: “De essentie van massavorming komt hierop neer: een maatschappij verzadigd van individualisme en rationalisme maakt plots de kanteling naar een radicaal tegenovergestelde toestand, naar een radicaal irrationeel collectivisme.” Tot hier valt Desmet te volgen.
Wat die suggestie betreft is het volgende filmpje interessant:
https://tegenwindmolen.be/wp-content/uploads/2021/11/fragment-mattias.mp4
Hier, tijdens een interview op Pandemic Podcast, dat ook besproken werd in ‘De Wereld Morgen’ in het artikel van Eva Vanhoorne (https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2022/09/15/mattias-desmet-messias-tegen-de-wetenschap-evangelist-voor-extreemrechts/), legt Desmet uit hoe hij zelf een dergelijke suggestie kan gebruiken om mensen bang te maken voor totalitarisme:
“While the hypnosis becomes this deep, you will never be able to wake people up with these rational argumentations. And that’s very logical when you consider the process of mass formation. Actually the beginning point of mass formation is an affective process, it’ something at the emotional level. Namely this connection – euh this connecting – of the free floating anxiety to the representation of an object of anxiety such as a virus. So these 2 things, the free floating anxiety and the mental representation of the virus, they melted together and – to use a methaphore – you could say that it were like 2 pieces of metal that were heated up until they melted a little bit and then were pushed together and they merged. So and that’s why they were connected. They were connected because they were pushed together at the high level of heat in the psychological system, at the high level of anxiety.
So what you can do is… You can make people even more scared of a new object of anxiety, for example the risk of a totalitarian state, and than the temperature in the psychological system will increase again and the 2 pieces of metal will – euh – separate and then, if you provide them a new object of anxiety, you might be able to connect the anxiety to this new object of anxiety. And than it makes sense, then you can start to provide – euh – euh – rational argumentations.
And that’s exactly what happens… Sometimes I gave a few interviews here in Belgium and Holland on the risk of totalitarianism, and they got like 2 or 300 000 views, so many people watched it and they received many e-mails of people telling me as it was af if they woked up while watching to these interviews. And it sparked my interest and they asked: Why do you think… (…) What did make you wake up when you watched the interviews? And some people described it in detail and they said: it was because they got really anxious of what you were telling them about the risk of totalitarianism. (de interviewer lacht zeer enthousiast)
And that’s what happens. If people start to be more scared of new object of anxiety and you also offer a new strategy to deal with this new object of anxiety you might – euh – be able to – euh – wake them up and connect their emotional stuff and their anxiety to a new a new strategy – euh – a new narrative.
So that’s something that sometimes works quite well and – euh – I’ve been involved in – euh – euh – the making of some movies for some political – euh – euh – parties that – euh - want to -euh - to – euh – to provide an alternative to euh – the corona – to the mainstream corona measures and euh – these narratives – euh – euh -these propagandafilms were sometimes quite successful and it was because – I think because I I I I – first – they first presented some frightening images of totalitarian states and then started to provide rational argumentations euh whey the corona measures were actually – euh – were not – euh – were up to no good or were not good at all for society. Stuff like that.’
Asjemou… legt hij niet alleen uit hoe je mensen bang zou kunnen maken voor een totalitaire staat ter illustratie van een mechanisme van binding van angst aan een object van angst… legt hij ook nog eens uit hoe hij dit ook uitvoert. En hij suggereert ook dat het aangereikte alternatieve object van angst (hier de angst voor totalitarisme) dus angstaanjagender is dan het volgens mij échte ‘geconglomereerde object’ van angst (gedeeld door de massa; namelijk hier de angst voor een pandemie, aangevuld met andere angsten m.b.t. relaties, geld, seks, werk, eenzaamheid, ziekte, toekomst, gebrek zingeving...). Wanneer je zijn sociale media-pagina bekijkt, kan je niet anders dan opmerken dat hij dit ook concreet in praktijk brengt. Je kan hem het best vergelijken met een game-master die de ‘cracks’ in de façade van de werkelijkheid aanwijst.. of toch schijnbaar, en zo steeds nieuwe objecten van angst en frustratie blijkt aanreiken aan de volgers van zijn pagina.
Niet de inhoud telt, wel het gevoel van verbondenheid, oa geïnstalleerd door een rituele functie.
We gaan verder met het boek. Desmet: “De massa ‘gelooft’ in het verhaal, niet omdat het juist is, maar wel omdat het een nieuw gevoel van verbondenheid creëert”. Vervolgens bespreekt hij de nood aan een rituele functie, wat hij omschrijft als “een symbolisch gedrag dat als doel heeft om het individu aan de groep te onderwerpen. Als dusdanig heeft het best zo weinig mogelijk praktisch nut en vraagt het best een opoffering van het individu.(…) Dat is preciest de reden waarom de absurditeit van de coronamaatregelen bij een bepaald deel van de bevolking op geen enkele weerstand botste. (…) De rituele functie van massagedragingen zal nooit ontbreken.” Hier koppelt Desmet de mondmaskers aan de rituele functie. Indien de samenleving reeds in een irrationele groepsvorming zou omgeslagen zijn, dan zou de rituele functie nodig zijn en dan zou het kunnen dat mondmaskers die functie vervullen… Maar hier wordt nogal veel in de voorwaardelijke wijs gesteld. Al kan het ook zijn dat die mondmaskers vnl. te maken hadden met een (bij sommigen overmatige) angst op besmetting (hij verwijst naar mensen die alleen in een wagen zaten met een mondmasker op). Vervolgens verwijst Desmet naar het feit dat er autoriteits-argumenten (argumenta ad auctoritatem) gebruikt werden tijdens de crisis , wat men zou doen door experts op te voeren. Evenals dat het argument van de meerderheid (argumentum ad populum) gebruikt werd.
Zaten we hier in een eindig en tijdelijk geachte gezondheidscrisis en voerde men mensen op die er ook iets over konden zeggen in plaats van bv. de loodgieter om de hoek die ook wel een slimme kerel is, of zaten we hier in een niet zo tijdelijk gedachte totalitaire staat waar men weliswaar dezelfde mechanismen van massacommunicatie gebruikt, maar dan met een geheel ander doel.
Groepsdruk
Desmet gaat ook op correcte en toepasselijke wijze verder m.b.t. experimenten van Soloman Ash, die de invloed van groepsdruk blootlegde via zijn befaamde experiment waarbij 1 proefpersoon te midden van allemaal medewerkers van Ash (die zich ook voordeden als deelnemers), bezweek onder groepsdruk ook al was het antwoord dat de overige deelnemers gaven compleet irrationeel. Desmet toont beperkt maar correct aan hoe bepaalde groepsprocessen aanwezig zijn in massavorming. Er zijn echter nog veel meer en complexere processen aanwezig in groepsvorming. Bv. dit boek van J. Meerlo uit 1965 geeft een interessante inkijk: The rape of the mind: The psychology of thought control, menticide, and brainwashing.
Na de bespreking van het experiment van Ash heeft Desmet het over de vorming van drie groepen: diegenen die meestappen in het (gemanipuleerde) verhaal, diegenen die niet echt meegaan maar dat doen om niet tegen te stribbelen, en diegenen die er niet in meegaan. Deze drie groepen zouden ook in het spel zijn bij massavorming.
M.i. dient men toch ook meer te verfijnen, toch zeker wanneer men geen sociologische studie doet zoals Desmet hier nu wel lijkt te doen maar een psychologische, en de groepen uit te splitsen in meerdere subgroepen volgens de verschillende persoonlijkheidsstructuren. Er bestaan ook groepen die eerder fungeren volgens bepaalde persoonlijkheidsstructuren. Militaristisch-dwangneurotische groepen, militaristisch-paranoïde groepen, pervers gestructureerde groepen, hysterisch functionerende groepen, dwangneurotische religieuze groepen,…autistische zelfbedruipende groepen, dwangneurotisch-terroristische groeperingen, schizofrene zelfvernietigende structuren, gewone neurotische groepen, zelfhulpgroepen, … Hoe groter de diversiteit nog is binnen de massa (i.p.v. alleen binnen de ‘antimassa’), hoe minder totalitarisme, m.i.
Het effect van massavorming is gelijk aan dat van hypnose
Hierna vermeldt hij dat Gustave Le Bon in 1895 opmerkte dat het effect van massavorming gelijk is aan dat van hypnose, welke beiden veroorzaakt worden door een stem. Vervolgens gaat het over de noodzaak een monopolie te hebben op de stem, iets waar Van Ranst wel wat te ver in ging in België. Zoiets zeggen, ook al klopt het niet geheel, is om problemen vragen. Slechte communicatie, maar in ieder geval was hij niet de enige stem en hadden mensen nog toegang tot quasi alle informatie (behalve dan de covid-censuur door Facebook welke ik ten zeerste afkeur). Vervolgens het richten van de focus op een heel beperkt aspect van de werkelijkheid, zowel bij hypnose als bij massavorming. De emotionele ongevoeligheid voor wat buiten de focus valt, alsook de wijziging in zintuiglijke perceptie (zoals collectieve hallucinaties, al lijkt dat op wereldschaal moeilijk haalbaar, zelfs niet via sociale media). Na deze kenmerken van massavorming voegt hij nog de radicale onverdraagzaamheid ten aanzien van andere meningen en een sterke neiging tot autoritarisme toe. We dienen te erkennen dat sommige media ten onrechte een tekst ‘van’ Desmet verwijderd hebben, zoals De Wereld Morgen. Zij hoeven nog niet akkoord te zijn met wat hij schrijft en het mag dan nog volledig buiten hun politieke spectrum vallen, dan nog heeft hij recht van antwoord, en daarbij hebben ze niets te zeggen over zijn stijl of inhoud, me dunkt. Echter, Desmet deed geen beroep op dit recht van antwoord: hij vroeg aan een burgerjournalist om er zijn vertaling van zijn substack-post te plaatsen - een tekst die ook al op Doorbraak.be had gestaan. Deze tekst leek vnl. een 'Ik spreek met iedereen', zonder ergens iets inhoudelijks te demonstreren of te weerleggen. En die werd ook niet geplaatst door Desmet zelf.
Tot hier wat Desmet schreef in dit hoofdstuk van zijn boek.
Maar wat kunnen we hierover denken?
Zo geschetst lijkt het er wel op of het totalitarisme reeds aanwezig is. Of gaat het om een gezondheidscrisis waarbij men tijdelijk bepaalde maatregelen trof, al waren sommigen daarvan betreurenswaardig en/of dubieus? Wat onderscheidt een totalitaire samenleving van iets wat erop lijkt?
Er nog andere aspecten die meespelen in de hedendaags groepsvorming. Een interessant artikel is het volgende: “COVID-19 and the Political Economy of Mass Hysteria” (https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7913136/).
Abstract:
In this article, we aim to develop a political economy of mass hysteria. Using the background of COVID-19, we study past mass hysteria. Negative information which is spread through mass media repetitively can affect public health negatively in the form of nocebo effects and mass hysteria. We argue that mass and digital media in connection with the state may have had adverse consequences during the COVID-19 crisis. The resulting collective hysteria may have contributed to policy errors by governments not in line with health recommendations. While mass hysteria can occur in societies with a minimal state, we show that there exist certain self-corrective mechanisms and limits to the harm inflicted, such as sacrosanct private property rights. However, mass hysteria can be exacerbated and self-reinforcing when the negative information comes from an authoritative source, when the media are politicized, and social networks make the negative information omnipresent. We conclude that the negative long-term effects of mass hysteria are exacerbated by the size of the state.
Ik denk dat je wel kan stellen dat er een massavormend fenomeen was, digitale massahysterie, maar dan zonder totalitaire agenda, enkel mogelijk net door de digitale verbondenheid i.p.v. de atomisering. Dit mechanisme had negatieve effecten, zeker in samenspel met de door verzekeringslogica ingegeven risico-reductie van overheden binnen een neo-liberaal kapitalistische samenleving. Echter, zelf-correctieve mechanismen waren nog steeds in het spel, al hing dit af van de ‘grootte’ van de staat en de mate waarin de wetten op privaat bezit en privacy heilig bleken. Maar zoals het artikel m.b.t. massahysterie bepleit zijn er natuurlijk ook angstmechanismen in het spel die via sociale media angst verspreiden en amplificeren. Dat is nieuw. Maar is er daardoor nu totalitarisme? Is het mogelijk? Waarschijnlijk wel: Zizek beweert ook wel dat onze huidige neoliberale (kapitalistische) democratie samenleving zich daar inderdaad toe leent. (Zizek, Did Somebody Say Totalitarianism?, 2011)
Maar hoe markeer je het verschil tussen een samenleving die tijdelijk verregaande maatregelen treft in functie van het bezweren van een gezondheidscrisis van een heel grote omvang, en een samenleving die leeft onder… ja…hoe zeg je dat, je zegt niet “een samenleving die leeft onder totalitarisme”, wel “onder een totalitaire dictatuur”… waarbij er dus wel een agens is die een dictaat uitvaardigt. Het verschil ligt in de aanwezigheid van een leider of instantie die een totalitaire staat wil implementeren, het opschorten van wetten, in de tijdsduur (beperktheid in tijd) en in de ingrijpendheid. Men kan het verschil tussen datgene waarvoor Desmet ons waarschuwt en het managen van een wereldwijde gezondheidscrisis markeren. O.a. door aan te duiden dat het niet zo alomvattend was als Desmet laat uitschijnen (via zijn verwijzing naar bv. straffen en boetes voor het niet volgen van de regels, die weergegeven worden alsof we alleen reeds onder een zwaar controlerend politie-apparaat leefden). Misschien. Er waren de hele tijd meer dan genoeg mazen in het net en genoeg mensen die even het spelletje meespeelden wanneer nodig maar er ook hun voeten aan veegden op andere momenten.
Dat er een zeker massavorming was valt te bepleiten, evenals de hang naar een leider... Maar of dat ooit anders was? We fungeerden altijd via een gedeelde ideologie en bijsturing en opportunisme van leiders... conformisme, streven naar macht... Nu was dat ook gewoon in het spel, business as usual...
Maar kunnen we nu, na de lockdowns tijdens de voorbije corona-pandemie, spreken over totalitarisme? Alleen de schaal was anders, lijkt het. Misschien had iedereen in Afrika, India, Latijns-Amerika,... wel internet en was iedereen in de ban van bangmakende cijfers... Misschien was die groepspaniek er zeker wel en het oprijzen van de gezochte en gewenste leiders... Dus toch een mechanisme van totalisering, maar geen doel. En m.i. ligt daar het verschil tussen Arendt en Desmet: voor Arendt zijn er de leiders die de totalisering in gang trapten aangezien ze woorden en denkbeelden uit de taal van de toenmalig actuele (wetenschappelijke paradigmata) ideologieën overnamen en ombogen om mensen mee te lokken. Die hen bevestigden en waardoor ze zichzelf ook gingen geloven. Er is in geval van totalitarisme dus een intentie, een doel tot totalisering dan, teneinde totalitaire structuren te installeren, een totalitaire staat…
Voor Desmet is die intentie tot totalisering die onbewust aanwezig is in het denken, voortgekomen uit de Verlichtingstradie: "alles te kennen en beheersen". Dit "alles kennen en beheersen" slaat vnl. op de te kennen wereld en de mens, echter het ‘beheersen’ slaat anderzijds niet direct op de mens an sich binnen de Verlichting. Desmet laat dat doorlopen en meent dat dit streven naar totale beheersing vanuit de wetenschappen zomaar overgeheveld wordt op het "bestuur der mensen" en dat die daarom alles willen gaan beheersen, incluis zichzelf en elkaar. Alsof een onbewuste idee alles te kunnen kennen en weten en controleren ervoor gaat zorgen dat we alle mensen gaan kunnen kennen en controleren. Een totalitaire leider, die wil dat; met als doel de macht te grijpen. Bij de pandemie was het controleren van mensen niet het doel maar het middel om - zoals wetenschap beoogt een object te kennen, een stilzwijgend object - het virus klein te krijgen. Niet de mensen.
En dan komt het neer op vertrouwen. Vertrouwen de mensen de staat? Vertrouwen ze erop dat de leiders geen machtsgreep gaan willen plegen, dat ze geen totalitair doel hebben? Grotendeels wel, zo blijkt.
Al heeft de communicatie vaak gefaald, met enkele effecten: er waren mensen die een aversie hadden tegen de maatregelen, er waren er die vertrouwden op de maatregelen maar wel inzagen dat het een proces van voortschrijdend inzicht was (‘want ja, ze sukkelen gewoon want dit is nieuw'), er waren er die de leiders niet vertrouwden (waarbij Desmet dan als een gamemaster kwam wijzen op de zogeheten cracks in de reality). Ook de keuze om angst te gebruiken om mensen aan te zetten tot deze verregaande maatregelen, is m.i. laakbaar te heten (die opmerking strekt zich ook uit naar Marc Van Ranst. Dit heeft ertoe geleid dat bepaalde wetten tijdelijk opgeschort werden, maar de fundamenten van ons rechtssysteem waar zich men als soevereine burger zich mag verdedigen aan de hand van een corpus van naar elkaar refererende en gedeelde wetten werd niet opgeschort.
Arendt daartegenover verwijst in Origins of Totalitarianism (Meridian versie 1962, hoofdstuk 13, Ideology and Terror. A Novel form of Government, p 460 ev, ) verschillende voorwaarden en kenmerken van totalitarisme aan die Desmet niet echt uit de tekst van Arendt licht. Zo verwijst Arendt naar de wil de wetten van de natuur te installeren, die de zogenaamde “historische wetten zijn”, ... en die beter zouden zijn dan de eerder "positieve" wetten die door dit herinstellen van deze wetten van ‘natuurlijk recht’ komen te vervallen:
Totalitarian lawfulness, defying legality and pretending to establish the direct reign of justice on earth, executes the law of History or of Nature without translating it into standards of right and wrong for individual behavior. It applies the law directly to mankind without bothering with the behavior of men. The law of Nature or the law of History, if properly executed, is expected to produce mankind as its end product; and this expectation lies behind the claim to global rule of all totalitarian governments. Totalitarian policy claims to transform the human species into an active unfailing carrier of a law to which human beings otherwise would only passively and reluctantly be subjected. If it is true that the link between totalitarian countries and the civilized world was broken through the monstrous crimes of totalitarian regimes, it is also true that this criminality was not due to simple aggressiveness, ruthlessness, warfare and treachery, but to a conscious break of that consensus iuris which, according to Cicero, constitutes a ‘people,’ and which, as international law, in modern times has constituted the civilized world insofar as it remains the foundation-stone of international relations even under the conditions of war. Both moral judgment and legal punishment presuppose this basic consent; the criminal can be judged justly only because he takes part in the consensus iuris, and even the revealed law of God can function among men only when they listen and consent to it.
Wat door totalitarisme geïnstalleerd wordt is geen nieuwe vorm van legaliteit of consensus iuris maar een regeren door wetteloosheid, willekeur en angst.
At this point the fundamental difference between the totalitarian and all other concepts of law comes to light. Totalitarian policy does not replace one set of laws with another, does not establish its own consensus iuris, does not create, by one revolution, a new form of legality. Its defiance of all, even its own positive laws implies that it believes it can do without any consensus iuris whatever, and still not resign itself to the tyrannical state of lawlessness, arbitrariness and fear. It can do without the consensus iuris because it promises to release the fulfillment of law from all action and will of man; and it promises justice on earth because it claims to make mankind itself the embodiment of the law.
Er is binnen het totalitarisme dus het doel te controleren, maar niet zoals in dictatuur of tirannie om te controleren op zich, maar om een soort "primitieve wet" te installeren die niet gebaseerd is op een gedeelde wettelijke grond waarbij je enerzijds mensen hebt en anderzijds de wet, neen, eerder een vleeswording in alle geledingen van de staat van De Wet. En die intentie is momenteel nergens te bespeuren (in de coronacrisis) en botst bovendien ook keihard met het Verlichtingsstreven dat net weg wil van die primitieve wet.
Men kan de regeringen onder de corona-crisis eventueel tirannie verwijten, maar dat is nog iets anders dan ‘totale terreur’ waarbij arbitraire wetteloosheid evenzeer weggevaagd wordt, net als de ruimte tussen mensen waardoor het prerequisiet voor vrijheid, beweging, weggenomen wordt.
Total terror is so easily mistaken for a symptom of tyrannical government because totalitarian government in its initial stages must behave like a tyranny and raze the boundaries of man-made law. But total terror leaves no arbitrary lawlessness behind it and does not rage for the sake of some arbitrary will or for the sake of despotic power of one man against all, least of all for the sake of a war of all against all. It substitutes for the boundaries and channels of communication between individual men a band of iron which holds them so tightly together that it is as though their plurality had disappeared into One Man of gigantic dimensions. To abolish the fences of laws between men – as tyranny does – means to take away man’s liberties and destroy freedom as a living political reality; for the space between men as it is hedged in by laws, is the living space of freedom. Total terror uses this old instrument of tyranny but destroys at the same time also the lawless, fenceless wilderness of fear and suspicion which tyranny leaves behind. This desert, to be sure, is no longer a living space of freedom, but it still provides some room for the fear-guided movements and suspicion-ridden actions of its inhabitants. By pressing men against each other, total terror destroys the space between them; compared to the condition within its iron band, even the desert of tyranny, insofar as it is still some kind of space, appears like a guarantee of freedom. Totalitarian government does not just curtail liberties or abolish essential freedoms; nor does it, at least to our limited knowledge, succeed in eradicating the love for freedom from the hearts of man. It destroys the one essential prerequisite of all freedom which is simply the capacity of motion which cannot exist without space. Total terror, the essence of totalitarian government, exists neither for nor against men. It is supposed to provide the forces of nature or history with an incomparable instrument to accelerate their movement.
Eenzaamheid is voor Arendt inderdaad een zeer belangrijke psychologische factor. Wil een samenleving in de ban geraken van een totalitaire dominantie, dan vereist dat eenzaamheid, maar of dit het soort eenzaamheid is dat Desmet in gedachten heeft? Voor Arendt gaat het om het soort eenzaamheid waarbij je door ijskoude logica het gevoel hebt in een tang gegrepen te worden, binnen een wereld waarbinnen niemand te vertrouwen is…
What prepares men for totalitarian domination in the non-totalitarian world is the fact that loneliness, once a borderline experience usually suffered in certain marginal social conditions like old age, has become an everyday experience of the evergrowing masses of our century. The merciless process into which totalitarianism drives and organizes the masses looks like a suicidal escape from this reality. The ‘ice-cold reasoning’ and the ‘mighty tentacle’ of dialectics which ‘seizes you as in a vise’ appears like a last support in a world where nobody is reliable and nothing can be relied upon.
Kon men dan ook niemand meer vertrouwen? Maakte dat ons eenzaam? Liepen we val elkaar weg en vluchtten we op suicidale wijze weg van de realiteit? In ieder geval was er een daling van zelfmoordcijfers van wel 26% in Vlaanderen tussen 2000 en 2018 (https://www.hln.be/binnenland/aanzienlijke-daling-zelfmoordcijfers-in-vlaanderen-tussen-2000-en-2018~af74edec/). Ik denk dat er net wel vertrouwen was, dan misschien wel niet geheel en al in de staat, dan wel tussen de mensen onderling, ... en groei van verbondenheid. Er ontstond een ‘nieuw vertrouwen’ eens de ‘geatomiseerden’ plots gingen samenklitten rond nieuwe leiders zoals Desmet, evenzeer als dat het ‘oude vertrouwen’ in dezelfde soort leiders overeind bleef. En de nood aan sociale cohesie bleef niet alleen een nood, maar vertaalde zich ook in meer verbinding. Neem nu nog maar het sociale middenveld waar o.a. de jeugdbewegingen figureren. Deze groeiden als nooit tevoren. Sommige lokale groepen zijn zo populair dat ze een ledenstop hebben ingevoerd en werken met wachtlijsten. (https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/10/19/dag-van-de-jeugdbeweging-2022/). Daarnaast vormen zich ook brede coalities van milieu- en natuurverenigingen en gezondheids- en gezinsorganisaties die samen pleiten voor een beter leefmilieu, (https://www.bondbeterleefmilieu.be/artikel/24-organisaties-en-duizenden-burgers-vragen-vlaamse-regering-om-gezondheid-en-leefmilieu), of Hart boven Hard dat opkomt voor de vluchtelingen, gelooft in solidariteit en ‘degrowth’. De sociale verbrokkeling (een belangrijke voorwaarde voor het totalitarisme), net als het totalitarisme zelf waarover Desmet schrijft is in my humble opinion toch ver te zoeken.
Besluit hoofdstuk 6
We krijgen een zeer vage term - massavorming - aangereikt, die nauwelijks gedefinieerd wordt en ontleend is aan Gustave Le Bon, die deze term slechts 1 maal gebruikt en dan nog niet eens al theoretisch concept. Le Bon is zijn enige bron over dit thema, hierbij alle andere bestaande literatuur over dit thema negerend. Ten andere lijkt het erop dat Desmet de concepten ‘massavorming’ en ‘totalitarisme’ gewoon samen op één hoop gooit. Aan de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om van totalitaire massavorming te kunnen spreken volgens Hannah Arendt (het opschorten van het ius consensus, de totale verbrokkeling van de sociale cohesie, het volledig wegnemen van de ruimte tussen individuen waardoor beweging en dus vrijheid onmogelijk wordt, ‘leiders of instituten met een totalitaire intentie’, …) is niet voldaan. Daarnaast is zijn enige bron over de sociologie, geschiedenis, politiek, psychologie en dynamiek van totalisering Hannah Arendt, terwijl hij haar niet geheel volgt in haar stellingen en soms zelfs verdraait (Iakovou: While Arendt is Desmet's primary (if not unique) reference in the field of political theory, he simultaneously distances himself from core dimensions of her understanding of totalitarianism.), waardoor dit voornamelijk een rondje solo slim lijkt. Vraag is dus of we - ondanks de sterke massavormende affecten die we in actie zagen gedurende de coronacrisis - kunnen spreken van een totalitaire massavorming, of de installatie van een totalitaire staat. Lectuur van Arendt suggereert van niet.