13/ Beschouwingen bij "De psychologie van het Totalitarisme" van Mattias Desmet
Besluitende bespreking
Inleiding van De Psychologie van het totalitarisme
Deel 1: Wetenschap en haar psychologische effecten:
hoofdstuk 1 Wetenschap en ideologie
hoofdstuk 2 Wetenschap en haar praktische toepassingen
hoofdstuk 3 De kunstmatige maatschappij
hoofdstuk 4 Het onmeetbare universum
hoofdstuk 5 Het verlangen naar een meester
Deel 2: Massavorming en totalitarisme:
hoofdstuk 6 De opkomst van de massa
hoofdstuk 7 De menners van de massa
hoofdstuk 8 Complot en ideologie
Deel 3: Voorbij het mechanistisch wereldbeeld:
hoofdstuk 9 Het dode versus het levende universum
hoofdstuk 10 Materie en geest
hoofdstuk 11 Wetenschap en waarheid
Alles in 1 e-book: https://bit.ly/3UwedUJ
De “Psychologie" van het Totalitarisme” van Mattias Desmet is een opmerkelijk boek om verschillende redenen.
In de eerste plaats omdat het te lezen is als een reactie op de corona-pandemie. We zien de auteur een interpretatie geven van wat er volgens hem schort met het (wereld)beeld dat aan de basis ligt van het coronabeleid en van de manier waarop we met z'n allen op de pandemie hebben gereageerd en waarbij de mechanistisch-materialistische ideologie aan de basis zou liggen van de totalitaire tendensen die Desmet in de huidige maatschappij onderkent.. In de tweede plaats is het een boek dat 'wetenschappelijk oogt', gezien de academische autoriteit waarop de auteur zich beroept en gezien het feit dat er effectief heel wat zaken in het boek staan die theoretisch kloppen en die vaak goede inzichten leveren over de relatie tussen de waarneembare wereld en de realiteit die achter het waarneembare schuilt, maar waarbij de theorie d.m.v. ombuigingen, logical fallacies, verkeerde interpretaties,… op een dergelijke wijze geconstrueerd is dat ze leidt tot nogal wat opmerkelijke aannames die eerder thuis horen in het boekenschap van de new-age/spiritualiteit/religie.
Het is inderdaad een opmerkelijk fenomeen dat we er tijdens de coronapandemie in geslaagd zijn om enigszins gecoördineerd samen te werken op wereldschaal, ook al heeft de impact van het pandemiebeleid bij heel wat mensen de gemoederenberoerd. Door de lockdowns waarin bijna het volledige economische, publieke en sociale leven stil vielen, mensen van thuis uit online werkten, leveringsdiensten meer werk hadden dan voordien, er nauwelijks volk was op straat (zeker niet met de avondklok) zag men in de eerste plaats een mogelijkheid om met meer rust in het leven te staan. De opgejaagde neoliberaal-kapitalistische economie van overconsumeren en -produceren, waarbij we de biologische bronnen die de aarde over een tijdspanne van een jaar opleverde steeds eerder in het jaar volledig opgebruikt hadden (Earth Overshoot Day viel in 2022 reeds op 28 juli! , https://www.overshootday.org/) viel eindelijk stil en zowel wijzelf als het milieu konden opgelucht ademhalen… En dat in tijden van een aëroob virus… We bleven tijdens deze (verplichte) rust voornamelijk binnen, en hoopten dat de sociale contacten konden vervangen worden door digitale varianten. Dit bleek echter niet zo goed te lukken. In het begin was er nog enig enthousiasme met ‘online aperitiefjes’ (geef je de mosterd even door, grapje), maar die vreugde raakte snel bekoeld. Inderdaad, de mens had nood aan meer fysieke en niet louter verbale ontmoeting… Lichamen interageren in elkanders aanwezigheid zonder dat we ons daarvan bewust zijn, ze voegen ook ‘meer’ toe aan de ontmoeting dan woorden alleen kunnen. In dat opzicht heeft Desmet gelijk dat er – zeker tijdens de lockdowns – een bepaalde ‘resonantie’ ontbrak…
Maar goed, men hoopte dat het na de corona-crisis anders ging zijn. Zo ontsproten er verschillende actiegroepen, zoals “Beter na Corona”. Ook Paul Verhaeghe sprak in zijn boekje ‘raak me aan’ toch de hoop uit dat we hier lessen uit zouden kunnen trekken. Men meende lessen te gaan trekken uit de rust die over de wereld viel, want plots zwommen er weer dolfijnen door de kanalen van Venetië, en door minder smog zagen we de bergen weer… Deze gewenste rust was echter van relatief korte duur… Men maakte zich zorgen over de impact van lockdowns en het coronabeleid in het algemeen op onze privacy. Mogelijks las Desmet volgend artikel van 29 maart 2020 van de hand van Yuval Noah Harari: https://www.demorgen.be/nieuws/alles-wordt-totaal-anders-futuroloog-yuval-noah-harari-schetst-de-wereld-na-de-coronacrisis~bd0aabe5/ waarin deze waarschuwt voor de risico’s op een totalitaire samenleving door technologische controle, al stelt hij ook wel: “Mensen vragen om te kiezen tussen hun privacy en hun gezondheid: dat is eigenlijk de kern van het probleem, want het is een valse keuze. We kunnen en moeten genieten van zowel privacy als van een goede gezondheid. We kunnen ervoor kiezen om onze gezondheid te beschermen en de epidemie te stoppen door burgers meer macht te geven in plaats van totalitaire regimes te installeren.” Deze totalisering wordt volgens Harari vermeden door het vertrouwen in wetenschap: ”De afgelopen weken werden de succesvolste pogingen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan ondernomen door Zuid-Korea, Taiwan en Singapore. Die landen hebben weliswaar gebruikgemaakt van opsporingstechnieken, maar ze hebben nog meer vertrouwd op uitgebreide testen, op eerlijke rapportage en op de bereidwillige medewerking van een goed geïnformeerde bevolking. Een gecentraliseerde controle en zware straffen zijn niet de enige manier om mensen richtlijnen te doen respecteren voor hun eigen bestwil. Als je ze de wetenschappelijke feiten meedeelt en als ze erop kunnen vertrouwen dat de autoriteiten die zullen geven, kunnen inwoners zelf doen wat moet, zonder dat Big Brother over hun schouders meekijkt. Een gemotiveerde en goed geïnformeerde bevolking is veel machtiger en efficiënter dan een gecontroleerde, onwetende bevolking. (…) Als je zo’n meegaandheid en medewerking wilt bereiken, heb je vertrouwen nodig. Mensen moeten de wetenschap, de overheid en de media kunnen vertrouwen. De afgelopen paar jaar hebben politici moedwillig het vertrouwen in de wetenschap, de autoriteiten en de media ondermijnd. Nu zijn diezelfde politici geneigd de weg naar een autoritair systeem in te slaan, met het argument dat je er niet op kunt vertrouwen dat de massa de juiste dingen zal doen.”
Dit brengt ons bij een tweede wijze waarop de gemoederen beroerd werden: al snel zag men dat er mensen waren die het zaakje niet vertrouwden: de staat zou ons willen controleren, onderdrukken… en met de komst van de vaccins en QR-codes werd die vrees nog groter. Dat het wantrouwen in wetenschappen, media, beleid exponentieel steeg, soms omsloeg in regelrechte paranoia en die anti-inmengingsgedachte die steeds prominenter ontstond, daarover schreef Eva Vanhoorne op Liberales een artikel https://www.liberales.be/teksten/2022/10/13/wapens-en-bidhandjes-hoe-de-samenzweving-radicaliseert-eva-vanhoorne. De eigen-lichaam-eerst-gedachte tiert welig in die groepen. En wanneer die twijfel daar is, dan kan je uit 2 opties kiezen als 'wetenschapper': het vertrouwen trachten te herstellen of het wantrouwen en de paranoia voeden. "Dé crux daarbij – en dat is een dilemma waarmee antisysteempartijen ook kampen – is of je het wantrouwen overwint of versterkt. Breng je je doelgroep, door rekening te houden met haar argwaan, dichter bij de rest van de samenleving, of cementeer je net haar koppige afzondering? Help je ze het onderscheid te maken tussen waarheid en verzinsel, verzoen je ze met de tijd waarin we leven – of glijd je mee af in het obscurantisme, en wakker je haar verlangens aan naar een radicale reset, een kladderadatsch, een revolutie die deze verrotte maatschappij met haar corrupte elite van de kaart zal vegen?" (https://m.standaard.be/cnt/dmf20220902_97480126)
Je ziet dan mensen dingen in vraag beginnen stellen. Maar goed ook, vragen stellen is nodig, zonder vragen stellen zou er geen wetenschap zijn. Maar er zijn verschillende manieren om vragen te stellen en om met vragen om te gaan: "Het is de twijfelaars niet zozeer te doen om de waarheid. Het gaat erom dat de consequenties die uit de waarheid worden getrokken, hun niet bevallen. Een ideologische strijd, die eigenlijk in de politieke arena moet worden uitgevochten, wordt verlegd naar de wetenschappelijke en journalistieke arena. Twijfel wordt daarbij gebruikt als wapen, dat gaandeweg steeds vaker wordt gebruikt. Wat begon met de verdediging van platte bedrijfsbelangen, is nu een veel bredere, conservatief-libertaire agenda: tegen overheidsingrijpen, tegen offers in het algemeen belang, tegen woke gelijke rechten. Dus duiken de klimaat- en coronasceptici ook op heel andere kwesties: de Amerikaanse verkiezingen, racisme, abortus, Rusland.(...) Kun je het dan eigenlijk nog twijfel noemen? Wanneer antwoorden op vragen structureel worden genegeerd, is het geen twijfel meer maar wantrouwen. Als dat alles gaat overheersen, wordt waarheidsvinding onmogelijk. Wantrouwen is gestolde twijfel, net zo star als elke andere ideologie of geloof. Want aan dit wantrouwen zélf mag niet worden getwijfeld. Daarmee zijn we terug in de Middeleeuwen. De Verlichting gaat uit." (https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/twijfel-is-een-wapen-geworden-om-verdeeldheid-te-zaaien~b1669825/) Desmet koos voor het laatste. Twijfel zaaien als wapen om het wantrouwen te voeden. Zoals hogerop aangehaald door Harari is hier en nu vertrouwen in de wetenschap nodig, willen we er heelhuids doorheen raken. Echter bij aanvang van de pandemie hadden we ook een andere Prof waar Desmet vermoedelijk een artikel van las: Ioannidis publiceerde een artikel waarin hij stelde dat de infection rate fatality (IFR) en case fatality rate (CFR) zwaar overschat werden. "A fiasco in the making? As the coronavirus pandemic takes hold, we are making decisions without reliable data" (John P.A. Ioannidis, 17.03.2020), wat Desmet vermoedelijk deed besluiten dat we ons blind aan het staren waren op een overschatting van de case fatality rate (CFR), waardoor er overdreven strenge maatregelen genomen werden. Uit het artikel waarvan sprake:
“If we assume that case fatality rate among individuals infected by SARS-CoV-2 is 0.3% in the general population — a mid-range guess from my Diamond Princess analysis — and that 1% of the U.S. population gets infected (about 3.3 million people), this would translate to about 10,000 deaths. This sounds like a huge number, but it is buried within the noise of the estimate of deaths from “influenza-like illness.” If we had not known about a new virus out there, and had not checked individuals with PCR tests, the number of total deaths due to “influenza-like illness” would not seem unusual this year. At most, we might have casually noted that flu this season seems to be a bit worse than average. The media coverage would have been less than for an NBA game between the two most indifferent teams. Some worry that the 68 deaths from Covid-19 in the U.S. as of March 16 will increase exponentially to 680, 6,800, 68,000, 680,000 … along with similar catastrophic patterns around the globe. Is that a realistic scenario, or bad science fiction? How can we tell at what point such a curve might stop?” (https://www.statnews.com/2020/03/17/a-fiasco-in-the-making-as-the-coronavirus-pandemic-takes-hold-we-are-making-decisions-without-reliable-data/)
Sommige mensen raakten het voor Harari zo noodzakelijke vertrouwen in de wetenschap kwijt en aldus ook in de politieke beslissingen; een denkfout bij veel mensen. Er is een verschil tussen het beleid dat keuzes maakt en tussen wetenschap. Het beleid heeft zich al te vaak verscholen achter wetenschap om beleidsmaatregelen te treffen (wat bij iets ongezien als corona logisch is) maar hierdoor begon men de wetenschap af te schieten in plaats van kritiek te leveren op het beleid. Maar niet alleen beleidsmakers maken fouten, ook wetenschappers zijn mensen en mensen maken fouten…
Hoewel bleek dat Ioannidis een zware misschatting had gemaakt (hij lachte de kans op 680.000 doden in de VS weg, al werd dit getal overschreden), kon Ioannidis zijn fout niet erkennen en viel hij academici, de media en overheid aan als of ze verblind zouden zijn (https://sciencebasedmedicine.org/what-the-heck-happened-to-john-ioannidis/). Hij ging zelfs zo ver een academicus gewoon te verwijten lelijk te zijn en minder geschoold dan hemzelf. Het is een vermoeden dat Desmet deze artikels van Harari en Ioannidis samen in gedachten had en in een angstkramp schoot, die resulteerde in zijn eerste uitingen van wantrouwen in de wetenschap met betrekking tot het coronabeleid:
https://www.dewereldmorgen.be/community/mattias-desmet-professor-klinische-psychologie-coronamaatregelen-onthullen-totalitaire-trekken/. Net als Desmet kon Harari niet meer terug komen op zijn eerdere stellingen, waardoor dit uiteindelijk moest resulteren in afgeven op de ‘gekochte of beïnvloedde media’, politici en alle andere wetenschappers die verkeerd zouden zijn, onder invloed van een waan, blind, of gehypnotiseerd,… Iedereen, behalve zijzelf: Desmet of Ioannidis. Al dienen we op te merken dat Desmet – afgaande op de inleiding waarin hij schreef over zijn openbaring in de Ardennen, het feit dat hij naar de bank ging enz… - al langer met deze gedachten over de wetenschap speelde. Door het pandemiebeleid had hij opeens een trigger om daar alles op toe te passen en 'de wetenschap' in de rol van baarlijke duivel te duwen en dan nog eens toe te passen op de volledige maatschappij ook.
Deze confluentie van enerzijds een nood aan samenwerking die een vertrouwen in de wetenschap vereist teneinde totalisering te voorkomen, en anderzijds een wantrouwen in wetenschap, beleid, media en vakgenoten leidde tot een constructie van een theorie. Een theorie waarin aangetoond wordt hoe de ideologie achter De Wetenschap en het beleid (die bij Desmet steevast op één hoop worden gegooid - het zijn allen 'varkens' uit de stal van Orwell)wel verkeerd moest zijn, want hoe kon het ook anders dat de hele wereld aan wetenschappers niet zag wat zij zagen? Vanuit die invalshoek krijgen we aanval op de Verlichtingsidee en de Wetenschappen.
Dat is wat we Desmet in de eerste 5 hoofdstukken van zijn boek zien doen. Het eerste deel begint met een visie op de wetenschappen.
In het eerste hoofstuk wijst hij op de wijze waarop wetenschap als een ideologie kan functioneren, hoe deze bepaalt wat je kan zien, en wat niet. We krijgen onmiddellijk ook een verwijzing naar Galileo, die veel op het spel zette door een “nieuwe waarheid” uit te spreken, net zoals Desmet meent te doen met zijn boek. Getuige hiervan latere artikels van zijn hand, zoals “De poging om mij te verbranden op de brandstapel” (https://epochtimes.nl/de-poging-om-mij-te-verbranden-op-de-brandstapel/ ,Desmet, 20.10.2022), waarin hij aangeeft als een moderne Galileo weggezet te worden: hij is de enige die het ziet, de anderen die nog gevangen in een ideologische verblinding waardoor ze het niet zien.
In het tweede hoofdstuk zijn we getuigen van verdere wetenschapsafbraak door de huidige tijden voor te stellen als technocratisch-mechanistisch waarbij de wetenschap zelf de oorzaak zou zijn van totalitarisme, vermengd met een wat naïeve veronderstelling van een immer rechtlijnig evoluerende mensheid. Door deze twee veronderstellingen te vermengen ontstaat de idee dat we onszelf collectief als blinde lemmingen in de zee aan het storten zijn.
Het derde hoofdstuk is ook interessant om observeren: we worden hier geconfronteerd met enkele ombuigingen en vernauwingen: de foutieve aannames dat wetenschappers een totaal weten zou nastreven en niet zou kunnen omgaan met een niet-weten, dat de ontwikkelingspyschologie een enkelvoudig pad zou kiezen, dat wetenschap zou functioneren als een mechanische machine die 'rechtdoor' evolueert en leidt tot een steeds kunstmatiger wordende samenleving, de ombuiging van een vrees naar een zekerheid dat de trans-humanistische nachtmerrie bewaarheid wordt, het foutief voorstellen van de wetenschap als agens in plaats van middel, het op één hoop gooien van ideologie en paradigma, de aanname dat wetenschap de mensheid vorm geeft en niet 'de instituten' die zich er van bedienen en de wetenschap politiseren… Om dit hoofdstuk ten slotte af te sluiten met de foutieve aanname dat Hannah Arendt wetenschap(sidealen) zou aanzien als de oorzaak van totalitarisme.
Hier zien we dus welke weg Desmet op wil: de wetenschap is een ideologie die verblindt (hoofdstuk 1), de wetenschap zou voornamelijk technocratisch-mechanistisch zijn en geloven in een rechtlijnige evolutie en causaliteit (hoofdstuk 2), en wanneer men dit alles ongebreideld doordenkt, zou dit leiden tot een transhumanistische nachtmerrie (hoofdstuk 3). We merken dat Desmet de dingen die hij vreest met stellige zekerheid voor waar aanneemt.
In het vierde hoofdstuk wordt deze visie verder geëxtrapoleerd om te stellen dat we eigenlijk niet veel weten van het universum, dat wetenschap niet de methode is om juiste inzichten te verwerven over de ons omringende wereld. Met behulp van de kustlijnparadox (eigenlijk een divide-by-zero-phallacy) en enkele andere verwijzingen, o.a. naar het Ioannidis-artikel Why most published research findings are false (Ioannidis, J.P.A. (2005) PLoS Med, 2, e124), lijkt volgens Desmet de hele wetenschap op de schop lijkt te kunnen. Desmet ziet evenwel volledig over het hoofd dat Ioannidis zijn stelling van de waardeloosheid van onderzoek geheel niet legitimeert, integendeel: "Given the controversy that has surrounded this issue, it is important to note at the outset that these concerns about the irreproducibility of science do not invalidate the validity or legitimacy of the scientific method. Rather it is the rigorous, careful application of the scientific method that has translated into genuine improvements in human health and provided the substantial benefits we have enjoyed over recent decades: the investment in research has yielded dramatic improvement in outcomes in infectious diseases, cardiovascular disease, oncology, rheumatic diseases, and many other conditions." (Reproducibility in Science. Improving the Standard for Basic and Preclinical Research. C. Glenn Begley and John P.A. Ioannidis, https://www.ahajournals.org/doi/10.1161/CIRCRESAHA.114.303819). O.a. in dit hoofdstuk blijkt dus dat Desmet het niet alleen niet hoog op heeft met de wetenschap, hij neemt het er bovendien zelf ook niet zo nauw mee.
In het vijfde hoofdstuk gebruikt Desmet de meetfout die inherent is aan de wetenschap als een manier om de wetenschap en het wetenschapsbedrijf op zich aan te vallen. Aan de hand van een foutief geciteerde passage uit Hannah Arendts boek The origins of totalitarianism (inderdaad, foutief geciteerd in die zin dat het citaat wel uit haar boek komt, maar ze zich in de paragraaf erna sterk verzet tegen de stelling uit dat citaat; -waarbij Desmet dus hetzelfde soort trucje toepast als met Ioannidis in het 4de hoofdstuk) wil Desmet ons doen geloven dat de Verlichtingsidee zelf de oorzaak is van totalitarisme. Hoe het dan komt dat deze zelfde grondstof, deze zelfde kiem die heden overal ter wereld terug te vinden is, in iedere natiestaat, nergens anders dan in nazi-Duitsland, Rusland en China tot een totalitaire horror heeft geleid, blijft voor de lezer evenwel een raadsel.
In het tweede deel van dit boek zien we dat Desmet deze verbasterde visie van wat wetenschap en wetenschaps-ideologie inhouden gaat gebruiken om ze te vermengen met de massavorming. Tijdens de pandemie waren inderdaad getuige van internationale massavorming of iets wat daarvoor kon doorgaan. Al was deze ver van zo monolithisch als Desmet doet uitschijnen. De meeste landen hadden allemaal andere varianten op de pandemie-maatregelen. Hoe konden Desmet en zijn vriend Sam Brokken, de voormalige lector gezondheidswetenschappen, anders wijzen op de verschillen in aanpak tussen de landen .
In hoofdstuk 6 zien we Desmet een zeer vage term - massavorming - aanreiken. Deze term, die nauwelijks gedefinieerd wordt, ontleent Desmet aan Gustave Le Bon: een Franse socioloog en psycholoog wiens ‘La psychologie des foules’ (1895) trouwens een inspiratiebron was voor extreemrechts Frankrijk in het interbellum. Hoewel Le Bon de term ‘massavorming’ slechts 1 maal gebruikt en dan nog niet eens al theoretisch concept, is Le Bon Desmets quasi enige bron over dit thema (op wat Cannetti en Arendt na), hierbij alle verdere literatuur over dit thema en de kritieken erop negerend. Ten andere lijkt het erop dat Desmet de concepten ‘massavorming’ en ‘totalitarisme’ gewoon samen op één hoop gooit. Massavorming blijk reduceerbaar tot een zekere vorm van hypnose. Aan de aanvullende voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om van totalitaire massavorming te kunnen spreken volgens Hannah Arendt (het opschorten van het ius consensus, de totale verbrokkeling van de sociale cohesie, het volledig wegnemen van de ruimte tussen individuen waardoor beweging en dus vrijheid onmogelijk wordt, ‘leiders of instituten met een totalitaire intentie’, …) is tijdens de coronapandemie niet voldaan. We merken ook dat Desmet de compost waarop totalitarisme zich in bijvoorbeeld het geval van het nazisme of het stalinisme kon vormen ,… de historische context en dynamische socio-economische, religieuze, wetenschappelijke, organisationele aspecten enz… veronachtzaamt. Desmet ontdoet totalitarisme van zijn hele geschiedenis van witte suprematie, racisme, eugenetica, antisemitisme… en laat het uitschijnen alsof totalitarisme kan worden gereduceerd tot een gevolg van het Verlichtingsdenken. Daarnaast is Desmets enige bron over de sociologie, geschiedenis, politiek, psychologie en dynamiek van totalisering Hannah Arendt, en dat terwijl hij Arendts stellingen hetzij niet begrepen heeft ofwel moedwillig verdraait. We lezen Arendt-kenner Iakovou erop na: “While Arendt is Desmet's primary (if not unique) reference in the field of political theory, he simultaneously distances himself from core dimensions of her understanding of totalitarianism.” (Vicky Iakovou, On the Misuse of the Concept of Totalitarianism, https://existenz.us/volumes/Vol.15-2Iakovou.pdf). Vraag is dus of we - ondanks de massavormende affecten die we in actie zagen gedurende de coronacrisis - kunnen spreken van een totalitaire massavorming, of de installatie van een totalitaire staat. Lectuur van Arendt suggereert van niet.
In het zevende hoofdstuk zien we Desmet gebruik maken van vele hondenfluitjes en impliciete suggesties waarmee hij tracht aan te tonen dat we tijdens de coronamaatregelen onder een totalitaire samenleving leefden, maar slaagt hier niet in. We leren ook dat de menners van de massa zelf gehypnotiseerd zijn door hun eigen ideologie (en dus niet echt schuld treffen?), net als de slachtoffers, die blijkbaar hun eigen vernietiging mee hielpen organiseren. Aanvullend kunnen we bemerken dat een blik op de retorische trucs in het boek van Desmet en op Desmets Facebookpagina volstaat om te zien dat deze omschrijvingen van de kenmerken totaliserende massavorming veeleer van toepassing lijken op Desmet en zijn zwerm volgers dan op de beleidsvoerders en de wetenschappers die de coronacrisis zo goed als mogelijk trachtten te managen, met als doel zo min mogelijk mensenlevens in de weegschaal te leggen.
Ook het achtste hoofdstuk is boeiend. We zien Desmet hier een niet-onjuiste inkijk geven in het tot stand komen van massa’s en groepen van complotdenkers, alsook in de dynamieken, behoeften en dergelijke meer. Echter, de theorie baseert zich op te beperkte taxonomieën en laat in feite niet toe te onderscheiden in welke kamp Desmet zich bevindt. Desmet hanteert slechts taxonomiën: 1/ een tweedeling in enerzijds de massa en anderzijds de kritische denkers en complotdenkers, 2/de driedeling gehypnotiseerden, wakkeren die niets doen en wakkeren die wel iets doen. Deze zeer beperkte taxonomieën die Desmet hanteert, maken dat je alles en iedereen op 2 of maximaal 3 hopen moet gaan gooien. Bij zijn lezers lijkt dit - afgaande op wat zich onder zijn volgers afspeelt - een nefast sterk polariserend effect te hebben. Zo ben je daar getuige van hoe makkelijk mensen zichzelf en anderen gaan indelen als behorend tot een bepaalde groep. Wat elke conversatie enorm bemoeilijkt. Zeker als er geponeerd wordt dat er slechts 2 of 3 groepen zijn: de ‘gehypnotiseerde massa’ die slaafs het dominant discours volgen, de niet-gehypnotiseerden die zich verzetten door te spreken tegen het dominant discours en daartussenin de grote massa niet-gehypnotiseerden die zich niet verzetten en niet spreken tegen het dominant discours in. Want dat impliceert dat er maar 2 discours zouden zijn: het dominant discours enerzijds en het discours van de tegenbeweging anderzijds. Het is dat juist dat zwart-wit-denken in zeer massieve blokken en kampen met bepaalde mascottes dat elk gesprek zo moeilijk maakt.
De door Desmet aangereikte termen helpen misschien wel om de inhoud van het massadenken héél rudimentair mee te omschrijven maar niet de vorm ervan: verdraaaiing, verkeerde interpretaties van citaten, vernauwingen (causal reductionism) , drogredeneringen, negeren van critici, uit de weg gaan van kritische debatten, blokkeren van tegenstemmen (hoe ironisch), het gebruik van de Galileo Gambit,… en alle andere bestaande sociologische indelingen op basis van sociologie, of studies van menselijke groepen met concepten ontleend aan dierenobservaties, antropologie,… Aanvullende begrippen die andere auteurs hanteren in het denken over het complotdenken zoals epistemische kwaadwilligheid, decoy flooding, epistemische onverschilligheid en verwijtbare goedgelovigheid, runabout inference ticket,… zouden ook leerrijk geweest zijn. Ze zouden onder andere misschien de overweging oproepen of Desmets theorie en presentatie toch misschien wel overhellen richting complotdenken aangezien we minstens de vormelijke technieken die daarbij steeds opnieuw gebruikt worden live geïmplementeerd zien worden door hem. Wat hij vertelt in dit hoofdstuk is dus ‘niet fout’, maar daarom nog niet per se waar… en dat maakt dat hij als theoreticus handig als mascotte kan gebruikt worden door propagandisten die een ‘voldoende waar’ verhaal nodig hebben om hun eigen waarheid (of ideologie??) te verkopen. Bovendien onderneemt hij niet de minste moeite om de complottheorieën die op zijn pagina rondzwermen ook maar enigszins te weerleggen. Immers: door ze te gedogen lijkt hij ze te legitimeren.
Ten slotte: in dit hoofdstuk verwijst Desmet een ferme voorspelling die hij eerder maakte: “Ik had in sommige interviews een aantal min of meer correcte voorspellingen gedaan omtrent het verloop van de corona-crisis, bijvoorbeeld dat de maatregelen niet zouden ophouden na vaccinatie van de bevolking. (…) Ik vond in de psycho-logica van het corona-verhaal niets dat kon beletten om de maatregelen verder te zetten na de vaccinatie. De angst was al aanwezig voor de corona-crisis en zou niet verdwijnen met de vaccinatie, ongeacht of het vaccin effectief was of niet.”. (p177). Hier schuren we toch sterk aan tegen complot-achtige voorspellingen, of ze zijn op z’n minst toch nodeloos sterk angst-inducerend. Deze voorspellingen lijken nu niet uitgekomen te zijn. De angst die aan de basis van een vermeende totalitariserende massavorming tijdens de coronapandemie zou liggen, was dus niet een existentiële angst van geatomiseerde subjecten zoals Desmet oppert, maar weldegelijk angst voor een reëel virus. Want bij andere massavormingen, bv. de bestorming capitole of wat dan ook (die allemaal los staan van corona) blijkt dat angst wel degelijk een zeer grote rol speelt. Maar hij wil inderdaad per se het concept van totalitariserende massavorming toepassen op de coronacrisis omdat hij daar wetenschappers in de rol van de slechterik kan duwen.
Maar eens het virus wegdeemsterde, deed de angst dat ook. Hij lijkt zich vergist te hebben qua ‘object als oorzaak van angst'.
We zagen dus in de eerste 2 delen van het boek hoe Desmet de wetenschap als bron van nuttige kennis in twijfel trekt. We mogen hier niet meer op vertrouwen. We zien ook dat hij geschokt is door de plotse collectieve wereldwijde samenwerking in de aanpak van het corona-virus, wat hem doet vrezen dat we in een transhumanistisch tijdperk zijn beland waarbij men zich bedient van technologie en bureaucratie teneinde een totalitaire samenleving te doen oprijzen. De aangeleverde argumenten hiervoor zijn echter wankel en de stijl zelf van het vertoog plaatst Desmet toch minstens qua stijlvorm in het kamp van de complotdenkers. In het derde deel van zijn boek gaat Desmet een lans breken voor een nieuw soort wetenschap of althans – want hoe hij dat noemt weet ik niet… – een nieuwe manier om tot waarheid en weten te komen over werkelijkheid, materie en geest, voortkomend uit een Sublieme Idee, bezield door een vitalistische vonk, generator van onverholen principes en idealen die ons zouden moeten leiden naar een nieuwe betere utopische wereld. Een soort metafysica dus, die eerder lijkt op een soort new-age-religie dan op iets waarmee men een menselijke crisis kan aanpakken.
We overlopen dit derde deel:
In het negende hoofdstuk zien we Desmet deze nieuwe metafysica gronden. Via de omweg van quantum-mechanica en wiskundige modellen zien we Desmet wijzen op wiskundige figuren (die evenwel representaties zijn van de werkelijkheid via mathematica en geen existenties in de werkelijkheid zelf zijn, zoals Desmet het voorstelt), die hij laat verglijden tot figuren, principes en een soort van platoonse idealen.
De symbolische determinatie à la Lacan, die maakt dat wat we ook maar meten en delen met elkaar steeds besmet is door het Symbolische dat ook structurering geeft aan de data, lijkt ver buiten zicht hier. Wat Desmet “sublieme figuren” noemt, zijn Symbolisch-Imaginaire representaties van fysische wetmatigheden die grotendeels ongekend zijn en slechts als zodanig representeerbaar zijn. Waar Desmet een sublieme idee of vitalistische vonk vermoedt in de patronen die hij waarneemt in de ruis, betreft het m.i. voornamelijk het product van de symbolische determinatie.
Om een onduidelijke reden maakt Desmet hier een bocht via de wetenschap (die hij onterecht verwijt het leven dood te willen maken), het is slechts via een wereld vol ruis die binnengetrokken wordt binnen een mathematisch veld dat Desmet pas in staat lijkt in de natuur iets levends te zien, of aan anderen te bewijzen. Alsof Desmet zijn mathematische bril niet kan afzetten en enkel via die weg tot het leven geraakt… Via deze wetenschappelijke bril lijkt hij in staat iets te zien van de levende vonk in het universum, en slechts via wetenschappelijke voorbeelden kan hij ons dat overbrengen… hij bespeurt in getallenreeksen en grafieken de sublieme figuren, uitdrukkingen van een subliem idee, figuren die we intuïtief kunnen voelen, waarmee we dienen te resoneren, in plaats van ze via rede te proberen vatten (raisoneren).
Individuele vrije wil lijkt ook geen plaats te hebben in een systeem waarbij alles reeds vooraf gedetermineerd is.
Bovendien is het nergens in dit hoofdstuk expliciet duidelijk welke plaats ratio nog mag hebben binnen deze nieuwe metafysica van intuïtie ; wordt de ratio gebannen en zetten we met de dominantie van Idealen via de potentiële obsurantistische verdoken verglijdingen van betekenissen de deur open naar een totalitaire staat? In ieder geval zien we hier vooral een nieuw soort religiositeit vormgegeven worden; achter de principes die vorm geven aan de wereld moet er wel een subliem idee schuilgaan, net als (immanent of impliciet) een Beweger die het chaotische complexe systeem in gang kegelde.
We hebben het pad van de wetenschap in elk geval duidelijk verlaten hier.
In het tiende hoofdstuk ontmoeten we enkele thema’s die onze omgang met wetenschap als wetenschap in functie van de mens kunnen helpen verbeteren. Het is inderdaad nuttig voor de mensheid om breder te leren kijken naar ziekte dan louter somatisch. Het gesproken woord binnen een authentieke en dragende relatie kan sterke effecten hebben op het welzijn van de mensen, zowel qua lichamelijk gemak als qua psychische beleving. Evenzeer kunnen negatieve verhoudingen schadelijke effecten hebben op de gezondheid. We kennen placebo’s, nocebo’s en neurale plasticiteit. Desmet wijst terecht op het bestaan van al die zaken, maar de wijze waarop hij ze presenteert geeft te denken. Kwantummechanische inzichten hebben hun merites, maar de wijze waarop Desmet deze doortrekt, via een overschatting van de circulaire causaliteit (die eigenlijk ook mechanistisch is) om ze vervolgens in relatie te brengen met placebo-effecten en een bijna magische kracht van het woord… dat maakt dit hoofdstuk uiterst wankel.
Dit doet sterk denken aan epistemic decoy flooding (onwaarheden begraven onder waarheden), epistemic insousciance (zorgeloos omspringen met bronmateriaal, not giving a shit) en culpable credulousness (naïef foute verhalen aannemen, een quasi moedwillig zorgeloos omspringen met informatie). (zie bespreking hoofdstuk 8) Dit zijn tactieken die men doorgaans ontmoet bij menners van complotdenkgroepen. Echter, hoewel het werk van Desmet hierdoor op dezelfde wijze lijkt om te gaan met informatie als complotgroepmenners doen, meen ik dat Desmet oprecht een goed gestaafd verhaal wil brengen, al doet hij zichzelf de das om met onzorgvuldigheden, vage omschrijvingen en ‘bewijsvoeringen’ die deze overmatig veel ruimte laten voor magisch denken.
In het finale elfde hoofdstuk zien we Desmet een mooie aanloop nemen om een lans te breken voor een meer holistische mensvisie en wetenschapsideologie. Het klopt inderdaad dat er heden ten dage nog veel vooruitgang te boeken is op dat terrein, al is de kennis erover ver van nieuw . Het is zonde dat Desmet hier bepaalde zinnige en mooie inzichten vermengt met een serie moeilijker te verdedigen inzichten.
Hier blijkt dat voor Desmet de definitie van totalitarisme samenvalt met die van de Verlichting zelf. Zoals ook op de flap van zijn boek staat: 'Totalitarisme is geen historische toevalligheid. Het is het logische gevolg van een waanachtig geloof in de almacht van het menselijke verstand; het is het symptoom bij uitstek van de Verlichtingstraditie". En dat terwijl net het verlaten van het pad van de Verlichting leidt tot totalitarisme. Ghaemi is hierover ook heel duidelijk in zijn verwijzingen naar de houding van Hannah Arendt en Karl Jaspers tegenover de Verlichting: “Jaspers and Arendt clearly and repeatedly opposed this rejection of the Enlightenment tradition in favor of accepting the absolute truths of science, within their scope. Jaspers and Arendt also held that this anti-postmodernist acceptance of the Enlightenment tradition was needed to defend liberal democracy and to reject totalitarianism. In contrast, the postmodern anti-science attitude was held by Martin Heidegger, Foucault's hero, who collaborated with the Third Reich. Standing with Jaspers and Arendt, I uphold that it is postmodernism that leads to totalitarianism, in its rejection of science and truth.
Its proclaimed absolute open-mindedness reflects an extreme relativism about truth, and translates to accepting lies as truth, since there is no real truth. Anything is possible; nothing is forbidden; and therefore, you can accept the lies of the propaganda of postmodern political leaders. When nothing is true, anything can be claimed. That was Jaspers' view and Arendt's too, and by the way, that also was the perspective of George Orwell and others who saw that totalitarianism triumphed where relativism replaced truth, not just in politics but also in science. This is the exact opposite of the author's claim. I hold that Jaspers and Arendt and Orwell were right, and the author's view is exactly the opposite of the truth. The author totally misunderstands totalitarianism. It is not an outgrowth of the Enlightenment, as he claims, but rather it is an outgrowth of the postmodernist ideology, developed in the nineteenth century and expanded in the twentieth century, which rejects the eighteenth-century Enlightenment tradition. Nazism is a postmodernist ideology, and thus it is not surprising that the author's anti-science ideology, which is based on postmodernist assumptions, will have an affinity with Nazism. It is the author's attitudes, not those he criticizes, that leads to totalitarianism.
One of the postmodern lies of the Nazis was that they claimed that their eugenics research was science. Their attempt to wrap a lie in science fooled many doctors and even many scientists, but not all of them, as had been documented by Robert Jay Lifton. The most distinguished psychiatrists in Germany, such as Karl Bonhoeffer and Ernst Kretschmer, rejected Hitler on purely scientific grounds. The author of this book joins authors such as Foucault and the postmodernists who revel in showing when science has been misused or abused, and then pretend that this is the nature of science. The core thesis of The Psychology of Totalitarianism, namely, that Enlightenment and science lead to totalitarianism, is false as argued above. The truth is exactly the reverse. The Enlightenment commitment to science led to liberal democracy. Real world examples provide evidence for this fact: Heidegger, Foucault's hero, and the philosopher of postmodernism and critic of science, accepted Nazism and was rewarded for it, while Jaspers, who was committed to the Enlightenment and science, rejected Nazism and suffered for it. Postmodernist relativism regarding truth and rejection of science leads to totalitarianism. The Enlightenment tradition's acceptance of science as truth is the strongest bulwark against totalitarianism. To repeat, this clearly was Jaspers' view, Arendt's view, and Orwell's view. I stand with them”.
(S. Nassir Ghaemi, Postmodern Anti-Science Ideology: The Real Source of Totalitarianism, https://existenz.us/volumes/Vol.15-2Ghaemi.pdf)
Verder zien we dat Desmet inzichten uit de kwantumfysica vermengt met sociologie, net als dat hij zienswijzen uit de psychoanalyse extrapoleert naar de gehele wetenschap, schaalvergrotingen die beide even weinig steek houden. Dit klinkt allemaal heel mooi, dat wel, lekker verbindend, maar dit illustreert des te meer de relativistische houding van Desmet. Eens men begint met de betekenis van begrippen rekken, ze te laten verschuiven tot buiten hun geëigende kader, dan brengt dit post-modernisme het gevaar met zich mee dat men eindeloos betekenissen van begrippen kan laten schuiven en verglijden tot het ene begrip eigenlijk het andere betekent (zoals Desmet hier doet door de definitie van totalitarisme gelijk te stellen aan de Verlichting). En eens men begint met principes uit één wetenschapsdomein of -niveau te hanteren binnen een ander, dan weet men niet meer wanneer het glijden stopt en wat nu eigenlijk nog wat betekende. Net hier zet men de deur open voor de willekeur. Want mits enige pervertering kan men om het even wat verkopen als “het goede”, “het natuurlijke”, “het meest menselijke”,… Want wat betekent dat, hoe vult men dat in? Wanneer men zich nog door de ratio laat sturen, met het hart op de juiste menselijke plaats, met begrip voor holisme en subjectiviteit, dan heeft men nog ijkpunten. Maar wanneer men alleen afgaat op gevoelens, die per definitie subjectief zijn?, dan niet… want over kleuren en smaken valt niet te twisten… omdat iedereen iets anders vindt en mag vinden… Maar wat is dan nog ‘goed’? Datgene wat die ene leider zegt dat het goede is…? Zo subjectief allemaal… En precies dat zet de deur open voor het totalitarisme dat Desmet met dit boek net wil afweren…
Wat verder opmerkelijk is, is dat Desmet blijkbaar weinig levends ziet in de wereld zoals die ons nu omringt omdat deze dood zou gemaakt zijn door de wetenschap, en dat Desmet er pas in slaagt er iets levens in te zien wanneer hij diezelfde wereld doorheen de bril van de wiskunde aanschouwt.
Finaal : Al bij al is het een wat teleurstellend boek omdat het heel wat nuttige en interessante zaken en thema’s bevat, maar de wijze waarop ze verdraaid worden, gebruikt worden buiten hun geëigende kader en daarbij heel sterk geëxtrapoleerd worden, maakt dat we tot een angst-inducerend en wat delirant aandoend construct komen.
Het boek pretendeert - gezien het lesmateriaal vormt (of op z’n minst vormde in academiejaar 2021-2022) voor het vak maatschappijkritiek dat Prof Dr Mattias Desmet geeft aan de Ugent- een maatschappijkritische analyse te zijn. In plaats daarvan is het echter het tegendeel: een delirant aandoende persoonlijke constructie. Dit is zonde, als het de bedoeling was met dit boek een antwoord te geven op de vraag welke richting we zouden moeten uitgaan met onze samenleving, willen we een totalitaire samenleving vermijden. En al zeker ten tijde van de pandemie. Want indien we toen? een totalitaire samenleving hadden willen vermijden, dan hadden net vertrouwen nodig in de wetenschap, dat is net wat Desmet de mensen afneemt met zijn boek.
Aanvankelijk las ik het boek nog als een soort van te becommentariëren wetenschappelijk werk. Inderdaad, het boek oogt wetenschappelijk door de referenties naar waardevolle bronnen, door de verwijzing naar wetenschapsfilosofie, wetenschappers en filosofen... maar naarmate ik verder vorderde in het boek, werd het gaandeweg duidelijk dat dit geen wetenschappelijk werk is:
- gezien de grote hoeveelheid anekdotisch "bewijs",
- gezien de verwijzingen naar bronnen die niet steeds juist geciteerd worden en soms zelfs het tegenovergestelde beweren als Prof. Mattias Desmet beoogt ermee te zeggen of aan te tonen,
- gezien de verdraaiingen of ombuigingen van theorieën teneinde ze binnen Desmets narratief te laten passen,
- gezien het feit dat Desmet verwijst naar bronnen, maar zich blijkbaar niet ingelezen heeft in de kritieken die in de afgelopen 70 jaar of meer op die bronnen geformuleerd werden,
- gezien Desmet een simplistisch doch nauwelijks door de vakliteratuur gesteund concept als "massavorming" hanteert terwijl er veel bruikbaardere termen en sociologische mechanismen bestaan om de hedendaagse groepsdynamieken mee te omschrijven,
- gezien Desmets mechanistische rechtlijnige monistische toepassing van zijn eigen ideeën op de werkelijkheid, waardoor we eigenlijk een fractalesque schaalvergroting krijgen van details,
- gezien Desmet onmiskenbaar aan 'cherrypicking' doet,
- gezien de veelvuldig voorkomende logische en retorische drogredeneringen,
-...
is het voor mij moeilijk dit boek nog als een wetenschappelijk onderbouwd werk te beschouwen en lijkt het me noodzakelijk dit boek te benoemen voor wat het is: een propagandistisch pamflet, badend in een pseudowetenschappelijke schijn, waarmee Desmet een variant op Sergei Stephanovic Chakotin's "The Rape of the masses. The psychology of Totalitarian propaganda." (1940) lijkt geschreven te hebben: een boek dat overduidelijk wel op zijn leeslijstje had moeten gestaan hebben, maar er opmerkelijk genoeg ontbreekt, zeker vermits Desmet reeds aankondigde in de toekomst een boek over propaganda te zullen uitgeven. Een ander interessant boek, van college professor psychoanalyse Slavoj Žižek, "Did Somebody Say Totalitarianism? Five Interventions in the (Mis)Use of a Notion" ontbreekt jammer genoeg ook in de referentie-lijst, terwijl dit boek Desmet had kunnen behoeden voor een vaak voorkomend verkeerd gebruik van de term "totalitarisme: "The contention of this book is thus that the notion of 'totalitarianism', far from being an effective theoretical concept, is a kind of stopgap: instead of enabling us to think, forcing us to acquire a new insight into the historical reality it describes, it relieves us of the duty to think, or even actively prevents us from thinking. Today, reference to the 'totalitarian' threat sustains a kind of unwritten Denkverbot (...) 'Benevolent as it is, this will necessarily end in a new Gulag!' The 'return to ethics' in today's political philosophy shamefully exploits the horrors of Gulag or Holocaust as the ultimate bogey for blackmailing us into renouncing all serious radical engagement. In this way, conformist liberal scoundrels can find hypocritical satisfaction in their defence of the existing order: they know there is corruption, exploitation, and so on, but every attempt to change things is denounced as ethically dangerous and unacceptable, resuscitating the ghost of 'totalitarianism'.”Al dienen we wel te vermelden dat volgens Žižek de huidige liberale democratie wel het soort regime is dat (mits een neoliberaal kapitalisme plus een kwade wil van een groep leiders, meen ik) in staat zou zijn een totalitaire staat te installeren. Zie wat we leerden van Azar in de bespreking van hoofdstuk 11: “In my assessment, it cannot be a coincidence that the totalitarian regimes of the twentieth and twentyfirst centuries created the most exploitative structures as apparatuses for both domination and profit making.” Laat het neo-liberalistische samenspel van malfide beleidsmakers en bazen de wereldorde bepalen en daarbij de wetenschappen gebruiken, dan krijg je een soort van totalitarisme. Daar dienen we waakzaam voor te zijn. En dat doen we vooral door niet op de foute ‘slechterik’ te schieten, wel op de juiste: de neo-liberale kapitalistische ideologie en z’n slippendragers. Deze inschattingsfout van Desmet is de reden waarom sommigen hem verwijten controlled opposition (een protestbeweging die feitelijk wordt geleid door overheidsagenten om hun tegenstanders te misleiden en te onderwerpen) te zijn: Zo schrijven Psychiater Peter Breggin en partner Ginger Breggin: “Desmet’s book is a dangerous Trojan horse calculated to keep us feeling confused and self-blaming and for giving hostile forces ammunition for discrediting both the suffering of people under COVID-19 and for dismissing anyone who researches and finds conspiracies behind COVID-19. It pushes a psychology and philosophy in which human beings are devoid of individual value and the ability to make rational choices.” (https://www.americaoutloud.com/mattias-desmet-demoralizes-the-freedom-movement-mass-hypnosis-expert-or-trojan-horse/ Jul 22, 2022)