18 De dag dat het schrift verdween
over de brandcatastrofe, het einde van een systeem, en wat er achterbleef
“Periplous” of “reisverslag”
Een reeks over geschiedenis, archeologie, pseudo-archeologie, bronnenonderzoek, mythologie, social media, politieke propaganda, conspiracies en gewoonweg nog meer geschiedenis...
Meer informatie over de reeks 'Periplous' en overzicht van de teksten
We nemen het vaak als vanzelfsprekend: geschreven woorden, op papier, op scherm, op steen. Maar wat als een samenleving haar schrift plots verliest? Niet door een verbod of censuur, maar omdat de structuren die het schrift droegen instortten? Dat gebeurde rond 1200 v.Chr., in een periode die de geschiedenis in ging als de Late Bronze Age Societal Collapse of, poëtischer maar niet minder treffend, de Brandcatastrofe1.
In die tijd storten de grote beschavingen van de oostelijke Middellandse Zee en het Nabije Oosten in. Steden als Mycene, Troje, Byblos, Tyrus, Hattusa en Ugarit gingen in vlammen op. Het Egyptische rijk wankelde. Handel verdween. De wereld van paleizen, administratieve centra en langeafstandshandel – een verfijnd netwerk dat eeuwen had standgehouden – viel als een kaartenhuis uiteen.
En met die steden verdwenen ook de archieven. Geen kleitabletten meer in Ugarit. Geen Lineair B2-tabletten meer in Pylos. Geen nieuwe hiërogliefen meer in tal van tempels. Het schrift verdween niet omdat men het vergat, maar omdat er geen schrijvers meer waren om het over te dragen. De paleizen waar ze werkten, lagen in puin.
Deze ineenstorting markeert het begin van de Greek Dark Ages, een periode die ruwweg van 1200 tot 800 v.Chr. duurde. In die eeuwen zijn er nauwelijks geschreven bronnen bekend. Pas rond 800 v.Chr. duiken opnieuw inscripties op, zoals die van de Frygiërs, geschreven in een schrift afgeleid van het Fenicische alfabet. Soms neemt men de datum van de eerste Griekse Olympische Spelen (776v. Chr.) als referentiepunt voor de aanvang van de Griekse Archaïsche periode die volgde op de Greek Dark Ages.3 Anderen nemen de stichting van Rome (753v. Chr.) als startpunt.4
Wat veroorzaakte deze catastrofe?
Er is geen eenduidig antwoord. Sommige historici, zoals de 19de-eeuwse Egyptoloog Emmanuel de Rougé5, wezen op de zogenaamde Zeevolkeren6: mysterieuze invallers die vanuit het noorden of westen de kusten van het oostelijk Middellandse Zeegebied teisterden. Veel steden vertonen brandsporen die passen bij plunderingen.
Andere onderzoekers leggen de nadruk op interne factoren: politieke instabiliteit, economische crises, of de overstap van brons naar ijzer, waarbij legers met ijzeren wapens een beslissend voordeel hadden. Weer anderen wijzen op klimaatverandering: een langdurige droogte van zo’n 300 jaar kan oogsten hebben doen mislukken, migraties op gang hebben gebracht, en zo kettingreacties van instorting hebben veroorzaakt.
Het resultaat was niet alleen de val van afzonderlijke steden of staten, maar de ondergang van een internationaal systeem dat eeuwenlang de regio verbonden had. Handel, diplomatie, culturele uitwisseling: alles viel stil. Men verviel bij wijze van spreken terug tot in de steentijd.
Het verdwijnen van het schrift was een symptoom van een dieper verlies
Het is verleidelijk om het verdwijnen van schrift te zien als een technisch of cultureel terugval, maar in werkelijkheid was het verbonden met de val van een complexe bureaucratische en economische wereld. In een paleiseconomie7, zoals die van Mycene of Kreta, was het schrift vooral een administratief instrument: voor opslag, belastingen, productie. Geen paleizen betekende geen nood aan administratie.
Zonder schrift verdween ook het institutionele geheugen. Generaties groeiden op zonder toegang tot de geschreven kennis van hun voorgangers. Architectonische kennis, technieken, genealogieën, rituelen: veel daarvan moest mondeling overgeleverd worden, met alle vertekeningen van dien.
En toch: niet alles ging verloren. In de eeuwen zonder schrift bleven verhalen circuleren, van bard tot bard. Die mondelinge traditie was de bakermat voor wat later de Ilias en Odyssee zouden worden. Pas in de 8ste eeuw v.Chr. werden deze epen opgeschreven, mogelijk dankzij de introductie van het Fenicische alfabet, dat makkelijker te leren en gebruiken was dan het oude Lineair B.
Waarom was het schrift toen zo kwetsbaar?
Het fascinerende is dat het schrift in de Late Bronstijd vooral top-down georganiseerd was. Het was niet breed verspreid zoals later het Griekse alfabet, maar beperkt tot een elite van schrijvers en administratie. De burger of boer had geen toegang tot deze kennis. Het schrift was niet van iedereen.
Dat maakt ook waarom het zo snel kon verdwijnen. Geen schoolnetwerken, geen particuliere boeken, geen “burgerlijk schriftgebruik” buiten de paleizen. Wanneer het paleis verdween, viel de hele infrastructuur weg.
In tegenstelling tot de Egyptische of Mesopotamische culturen, waar het schrift religieus en monumentaal ingebed was, was het Griekse schrift in de Myceense tijd vooral economisch en administratief gebruikt. Dat verklaart waarom, na de val van Mycene, Lineair B vergeten werd, en nooit meer terugkwam. Het schrift zelf was geen levend cultureel erfgoed, maar een hulpmiddel van een specifieke klasse.
De wereld na het schrift
In de eeuwen die volgden, ontstonden nieuwe culturen. Kleine koninkrijken en stadstaten in Griekenland, de Filistijnen, de Israëlieten, de Feniciërs, de Frygiërs. Deze nieuwe spelers bouwden op overgeleverde verhalen, maar moesten ook veel opnieuw uitvinden.
De ondergang van de Bronstijd betekende niet alleen de val van rijken, maar ook een reset van sociale en culturele structuren. Het is een periode waarin oude machten verdwijnen en nieuwe stemmen opkomen, waarin vergeten technologieën plaatsmaken voor nieuwe experimenten, en waarin de mythes van gisteren de fundamenten worden voor de verhalen van morgen.
Het schrift keerde terug, maar niet als Lineair B. Het keerde terug via het Fenicische alfabet, dat eenvoudiger was, klanken directer weergaf, en daardoor breder toegankelijk werd. Het alfabet democratiseerde het schrift op een manier die de bureaucratische tabletten nooit hadden gedaan.
Wat leert dit ons vandaag?
Het verdwijnen van het schrift herinnert ons eraan dat kennis kwetsbaar is wanneer ze te sterk afhankelijk is van een centrale structuur. Dat netwerken, hoe robuust ze ook lijken, fragiel kunnen zijn. Dat culturele continuïteit niet vanzelfsprekend is.
Maar ook dat herinnering andere vormen vindt. Dat verhalen kunnen overleven, zelfs zonder papyrus of klei. En dat wie zoekt in de stilte van het schrift, soms echo’s hoort van stemmen die nog steeds doorvertellen.
De Brandcatastrofe markeerde het einde van een wereld. Maar in de smeulende resten ontstonden de kiemen van een nieuwe: een wereld van verhalen, heruitvindingen, en uiteindelijk, van een nieuw schrift dat de basis legde voor de literatuur, wetenschap en geschiedschrijving zoals wij die kennen.
En hier raakt het verleden aan iets wat verrassend actueel aanvoelt.
Want de ineenstorting van de Bronstijd was niet zomaar het verdwijnen van een paar paleizen of handelssteden. Het was het uiteenvallen van een netwerk: een systeem dat berustte op complexe verbindingen, wederzijdse afhankelijkheid, en een gecentraliseerde verdeling van macht en middelen.
Het verdwijnen van het schrift was een symptoom van een dieper verlies.
Het schrift in de Late Bronstijd was een instrument van de paleizen. Het hoorde niet bij de gewone mens, maar bij de elite. Het was een manier om graanopbrengsten bij te houden, om rekeningen te maken, om tribuut te registreren. Geen paleizen, geen administratie – geen schrift.
In zekere zin functioneerde de economie van die tijd als een vroeg prototype van een globaliserend netwerk: brons uit Cyprus, tin uit Afghanistan, ivoor uit Afrika, luxeproducten uit Anatolië en Mesopotamië. Allemaal samengebracht via diplomatieke relaties en handelsroutes, met de paleizen als spil.
En precies daar ligt de parallel met onze tijd. De paleizeneconomie was afhankelijk van complexe, fragiele netwerken. Wanneer één schakel wegviel – een haven vernietigd, een handelsroute afgesneden, een mijn uitgeput – raakte het hele systeem ontwricht.
In onze tijd zijn die netwerken breder en geavanceerder, maar niet noodzakelijk robuuster. Denk aan de globalisering: de verwevenheid van productieketens die laptops, auto’s, geneesmiddelen en smartphones over de hele wereld samenbrengt.

Toen de regering-Trump besloot om hoge tarieven op Chinese goederen in te voeren, en later ook Europese en Mexicaanse producten viseerde, werd die kwetsbaarheid zichtbaar. De handelsoorlog onderbrak niet alleen de stroom van goederen, maar legde bloot hoe afhankelijk de VS was van import. De strategie van druk via tarieven leek op korte termijn een machtsgreep, maar dreigde het netwerk zelf te ondermijnen.
Net zoals in de Bronstijd was het systeem te gecentraliseerd, te afhankelijk van knooppunten, te weinig veerkrachtig. En wanneer de centrale knoop valt – of dat nu een paleis is, een haven, of een handelsverdrag – vallen de zijtakken mee.
Daarnaast zien we hoe in beide gevallen controle gecentraliseerd werd in een kleine kring van beslissers. De paleisadministratie bepaalde wat waarheen ging, wie wat kreeg, wie hoeveel betaalde. In de handelspolitiek van Trump gebeurde iets soortgelijks: beslissingen over tarieven en handelsakkoorden werden vanuit het Witte Huis gestuurd, soms tegen de adviezen van economen en internationale partners in.
Die centralisatie maakte het systeem niet sterker, maar kwetsbaarder. Want als alle macht in één knoop geconcentreerd is, volstaat één klap om het geheel te doen wankelen.
Er is ook de eenzijdige afhankelijkheid: de paleizen hadden tin en koper nodig, maar konden die niet zelf produceren. Als de aanvoer stokte, stokte de bronzen economie. Evenzo bleek dat de VS, ondanks retoriek over zelfvoorziening, niet zomaar zelf de productie van elektronica of zeldzame aardmetalen kon overnemen. Een handelsoorlog die bedoeld was om “onafhankelijker” te worden, maakte juist zichtbaar hoe afhankelijk de structuur was.
En zoals de instorting van de Bronstijd niet alleen veroorzaakt werd door externe invallen, maar ook door interne spanningen en structurele zwaktes, zo toonde de handelsoorlog niet zozeer een plots conflict, maar een systeem dat al kwetsbaar was. De “schok” was slechts de aanleiding; de onderliggende fragiliteit was al aanwezig.
Tenslotte is er de symbolische lading van handel. In de Bronstijd was een handelsgeschenk niet zomaar een pakket goederen; het was een gebaar van alliantie, van eer, van prestige. Diplomatie en handel liepen in elkaar over. Trump’s retoriek over “America First”, over een VS dat werd uitgebuit, draaide ook om eer, prestige, symboliek: handel als strijdmiddel, als machtsproef.
Maar handel, net als verhalen, is geen nul-som-spel. Zodra je het reduceert tot een gevecht, ondermijn je de wederzijdse afhankelijkheid die het systeem draagt. En als die afhankelijkheid wegvalt, val je terug – zoals in de eeuwen na de Brandcatastrofe – op kleinere netwerken, op lokaal herstel, op trager herstel.
De dag dat het schrift verdween, was niet enkel het einde van een bureaucratie. Het was het einde van een netwerk, van een gedeeld systeem, van een wereld die geloofde dat ze stabiel en eeuwig was.
Misschien herinnert die catastrofe ons eraan dat zelfs de grootste netwerken, de meest verfijnde systemen, niet onaantastbaar zijn. Dat wie alles inzet op centralisatie, controle en asymmetrische afhankelijkheid, een prijs betaalt wanneer de ketting breekt.
En dat in de stilte die volgt, het verhaal doorgaat – maar anders, met nieuwe stemmen, nieuwe woorden, en uiteindelijk, een nieuw schrift.
Een minder poëtische, maar correctere naam die men is overeengekomen is “Ondergang van het internationale systeem aan het einde van de Late Bronstijd” https://nl.wikipedia.org/wiki/Ondergang_van_het_internationale_systeem_aan_het_einde_van_de_Late_Bronstijd
Cartwright, Mark. Ancient Olympic Games. Ancient History Encyclopedia. https://www.worldhistory.org/Olympic_Games/
Mark, Joshua J. Ancient Rome. Ancient History Encyclopedia. https://www.ancient.eu/Rome/