“Periplous” of “reisverslag”
Een reeks over geschiedenis, archeologie, pseudo-archeologie, bronnenonderzoek, mythologie, social media, politieke propaganda, conspiracies en gewoonweg nog meer geschiedenis...
Meer informatie over de reeks 'Periplous' en overzicht van de teksten
Hoe Alexander de Grote zijn macht verankerde via mythes.
Mythopoeia1, het scheppen van mythen, is meer dan het spinnen van mooie verhalen. Het is een strategie waarmee macht wordt gelegitimeerd, identiteit wordt geconstrueerd en geschiedenis wordt geschreven in de mal van het gewenste narratief. Geen figuur belichaamt dit proces zo krachtig als Alexander de Grote2, wiens veroveringstocht niet alleen een expansie van grondgebied was, maar ook een expansie van symbolen, betekenissen en verhalen.
Van bij zijn geboorte hing er een aura van het buitengewone rond Alexander. Volgens Hegesias van Magnesia3 brandde op de dag van zijn geboorte één van de Zeven Wereldwonderen4, de tempel van Artemis5 in Ephese af “omdat de godin niet aanwezig was om haar heiligdom te beschermen, maar bij de geboorte van Alexander was”6. Dit wonderlijke verhaal stelde zijn komst al direct in verband met de goddelijke orde. Zulke anekdotes waren niet louter folklore: ze versterkten zijn imago als iemand die voorbestemd was voor grootsheid.

Deze mythopoëtische framing werd tijdens zijn leven systematisch uitgebouwd. Alexander positioneerde zichzelf als erfgenaam van Herakles en Achilles. “Alexander, lid van het Argeadische koningshuis, stamde af van de Temeniden van Argos die zelf naar verluidt van Herakles afstamden”7. Door deze genealogie insinueerde hij dat hij niet zomaar een koning was, maar een nakomeling van de grootste helden uit de Griekse mythologie.
De band met Herakles werd niet alleen via woorden, maar ook via beelden bevestigd. Op zijn munten liet hij zichzelf afbeelden met de leeuwenhuid van Herakles, zoals op de tetradrachmen geslagen in Tarsus: “de zilveren munten toonden het baardloze hoofd van Herakles met leeuwenhuid op de voorzijde, en Zeus Aetophoros op de keerzijde”. Elke transactie, elke hand die deze munt aanraakte, droeg zo een fragment van zijn mythe verder.

Alexander zocht actief naar plaatsen die zijn verhaal konden versterken. Zijn bezoek aan het orakel van Siwa8, waar hij als zoon van Zeus Ammon9 werd erkend, was een sleutelmoment. Volgens Arrianos10 bevestigde de priester daar zijn afstamming van Zeus.11 Met deze proclamatie overstijgt Alexander de status van sterfelijke koning en treedt hij binnen in de kring van goden. De visuele echo hiervan vinden we terug op munten: Alexander met de horens van de ramgod Zeus-Ammon.

Niet enkel Griekse goden werden ingelijfd. Door de interpretatio Graeca12 werden vreemde godheden opgenomen in een herkenbaar pantheon. Toen Alexander in Egypte Amon vereerde, was dit tegelijk een eerbetoon aan Zeus. Dit mechanisme maakte het mogelijk om uiteenlopende culturen symbolisch te integreren in een gemeenschappelijk verhaal: de interpretatio Graeca bereikt een hoogtepunt onder Alexander, die doelbewust vreemde elementen integreerde in zijn eigen verhaal”.
Ook Dionysos13 speelde een cruciale rol. Alexander identificeerde zich met de wijngod, niet alleen als symbool van extase en roes, maar als archetype van grensoverschrijding en culturele expansie. Bij zijn veldtocht door India14 bezocht hij Nysa15, een stad die volgens de overlevering door Dionysos was gesticht. Daar vertelde koning Akouphis16 hem: “Wij zijn nakomelingen van Dionysos en hebben onze stad naar hem genoemd” (Arrianos, Anabasis 5.2)17. Alexander eerde Dionysos met offers en accepteerde deze connectie, waarmee hij zich in dezelfde mythische lijn plaatste.
Deze identificatie was meer dan religieuze beleefdheid. Door zichzelf als opvolger van Dionysos te presenteren, claimde Alexander een goddelijke voorloper in de verovering van India. Diodoros schrijft: “Dionysos trok door India, onderwierp de volkeren en leerde hen de wijnbouw” (Bibliotheca historica 3.63)18. Alexander’s mars echoot bewust deze mythische tocht, waardoor zijn veldtocht een herhaling en voltooiing leek van een goddelijke missie.
Zelfs rituelen versterkten dit narratief. Suetonius19 vermeldt dat Alexander, net als later Augustus, een wonderlijk voorteken ontving bij een 20: “uit de wijn die over het altaar werd gegoten, steeg een vlam op die tot in de hemel reikte” (Divus Augustus 94)21. Zulke tekenen bevestigden niet alleen zijn goddelijke gunst, maar werden deel van de officiële geschiedenis.
De verovering van de rots van Aornos22 2324was een andere daad met mythopoëtische lading. Deze onneembare vesting zou zelfs Herakles25 niet hebben kunnen innemen. Arrianos noteert: “Alexander wilde niet dat Herakles het enige voorbeeld was van een held die faalde voor deze rots” (Anabasis 4.30)26. Door Aornos te veroveren, overtrof Alexander zijn mythische voorvader en nam hij diens plaats in.

Dit narratief kreeg vorm in kunst en literatuur, maar ook in rituelen en politieke praktijken. In Egypte werd hij niet alleen als koning, maar als farao en zoon van Amon gekroond. Deze status legitimeerde zijn gezag binnen de Egyptische religie, en transformeerde hem van buitenlandse veroveraar tot goddelijk heerser.
De mythopoeia rond Alexander was tegelijk een persoonlijk project en een collectieve onderneming. Zijn hofhistoricus Callisthenes27 droeg bij aan het verspreiden van dit verhaal. Later diadochen28, zoals Seleucus I Nikator29, bouwden hierop voort. Seleucus liet munten slaan waarop hij zelf verschijnt met Dionysische attributen: een panterhuid, stierenhoorns. De associatie met Dionysos werd zo overgenomen door zijn opvolgers, die hun legitimiteit eveneens mythologisch fundeerden.

Maar hoe verhield deze mythopoëtische propaganda zich tot de werkelijkheid? Het spanningsveld tussen mythe en feit is essentieel. De verhalen legitimeerden, maar maskeerden ook. De slachtpartijen, de onderwerping van volkeren, de vernietiging van steden werden geherinterpreteerd en gelegitimeerd als daden met kosmische of sacrale betekenis. Alexander’s mars werd een pelgrimstocht, zijn geweld een noodzakelijke stap in de voltooiing van een goddelijk plan.
Het krachtigste aan deze mythopoeia was niet dat mensen werden gedwongen het te geloven, maar dat ze erin wilden geloven. De verhalen boden een plek in een groter narratief, een rol in een geschiedenis die terugging tot de helden van Troje en de goden van Olympus. Onder zijn banier vochten misschien wel soldaten niet enkel voor rijkdom of eer, maar voor deelname aan een eeuwige mythe.
De erfenis van deze strategie is voelbaar tot vandaag. Mythen blijven fundamenten van macht. Ze structureren nationale verhalen, definiëren wie “wij” en “zij” zijn, en scheppen een kader van morele vanzelfsprekendheden. Alexander’s mythopoeia was in die zin een blauwdruk voor latere propaganda: een verhaal dat niet alleen verklaart, maar ook voorschrijft.
En zoals toen, geldt ook nu: wie het verhaal bezit, bezit de macht.
Griekse rethoricus en historicus, floruit ca. 300 v.Chr. https://en.wikipedia.org/wiki/Hegesias_of_Magnesia
De Zeven Wereldwonderen van de oudheid, de 7 meest opzienbarende bouwwerken die opgelijst werden tussen de 2de en de 1ste eeuw v.Chr. Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Seven_Wonders_of_the_Ancient_World
Een tempel gewijd aan Artemis (Romeins: Diana), de goding van de jacht. Afgebrand omstreeks 401 v.Chr. https://en.wikipedia.org/wiki/Temple_of_Artemis
“Hoe het ook zij, Alexander werd vroeg in de maand Hecatombaeon geboren, de Macedonische naam hiervoor is Loüs, op de zesde dag van de maand, en op deze dag werd de tempel van de Efezische Artemis in brand gestoken. Het was in verband hiermee dat Hegesias de Magnesiër een uitspraak deed die kil genoeg was om die grote vuurzee te doven. Hij zei namelijk dat het geen wonder was dat de tempel van Artemis was afgebrand, omdat de godin bezig was Alexander ter wereld te brengen.”
Hegesias, FGrH nr. 142, Fragment 3 in Plutarchos , Alexander 3,6.
http://data.perseus.org/citations/urn:cts:greekLit:tlg0007.tlg047.perseus-eng1:3.3
De bewering dat Alexander de Grote, lid van het Argeadische koningshuis, afstamde van de Temeniden van Argos die op hun beurt van Herakles afstamden, vindt zijn oorsprong in de antieke historiografie. Deze genealogie werd door de Macedonische koninklijke familie geclaimd om hun heerschappij te legitimeren en hun Griekse afkomst te benadrukken.
Een belangrijke bron die deze afstamming vermeldt, is de Griekse historicus Herodotos. In zijn Historiën (8.137, https://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Hdt.%208.137&lang=original) beschrijft hij hoe drie broers, afstammelingen van Temenos (een achterkleinzoon van Herakles), uit Argos naar Macedonië migreerden en daar het koningshuis stichtten. Deze overlevering werd later overgenomen en versterkt door andere auteurs, zoals Thucydides en Appianus. ttps://en.wikipedia.org/wiki/Argead_dynasty De identificatie van de Argeaden als afstammelingen van Herakles via Temenos diende niet alleen om hun koninklijke status te legitimeren, maar ook om hun deelname aan panhelleense evenementen, zoals de Olympische Spelen, te rechtvaardigen. Zo werd koning Alexander I van Macedonië toegestaan deel te nemen aan de Spelen nadat hij zijn Griekse afkomst had bewezen door zijn afstamming van Herakles aan te tonen. Deze genealogische claim werd dus strategisch ingezet om zowel interne legitimiteit als externe erkenning binnen de Griekse wereld te verkrijgen.
Arrianos van Nicomedia (ca. 86/89 – ca. 146/160 n.Chr.) was een Griekse filosoof, militaire bevelhebber en historicus in de Romeinse periode. Ἀλεξάνδρου Ἀνάβασις, Alexándrou Anábasis; Latijn: Anabasis Alexandri is een werk van Arrianos van Nicomedia uit de tweede eeuw na Christus, hoogstwaarschijnlijk tijdens de regering van Hadrianus. ‘Anabasis’ vertaalt als “een reis naar het binnenland vanaf de zee”. Arrianos beschrijft gedetailleerd de veldtochten van Alexander de Grote, vooral zijn verovering van het Perzische Rijk tussen 336 en 323 voor Christus. De titel Anabasis en de structuur van zeven boeken weerspiegelen duidelijk de invloed van de Griekse historicus Xenophon, die een soortgelijk werk schreef over de campagne van Cyrus de Jongere in 401 voor Christus. Arrianos' werk is het meest gedetailleerde verslag van de verovering van het Perzische rijk door Alexander. Het is voornamelijk een militaire geschiedenis, geïnspireerd door Xenophons Anabasis. Arrianos richt zich vooral op de troonsbestijging van Alexander in 336 voor Christus en besteedt geen aandacht aan zijn vroege leven, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Plutarchos' Leven van Alexander. De belangrijkste bronnen van Arrianos voor de Anabasis waren de verloren gegane gelijktijdig geschreven geschiedenissen van de veldtocht door Ptolemaeus en Aristobulos, en later Nearchus voor zijn latere boeken. Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Anabasis_of_Alexander
“Interpretatio graeca (Latijn voor 'Griekse vertaling'), of “interpretatie door middel van Griekse [modellen]”, verwijst naar de neiging van de oude Grieken om vreemde godheden te identificeren met hun eigen goden. Het is een discours dat gebruikt wordt om de mythologie en religie van andere culturen te interpreteren of proberen te begrijpen; een vergelijkende methodologie die gebruik maakt van oude Griekse religieuze concepten en praktijken, godheden en mythen, equivalenties en gedeelde kenmerken.” Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Interpretatio_graeca (eigen vertaling)
De “vertegenwoordiger” of gezant van de stad Nysa. Deze reed Alexander tegemoet en overtuigde hem dat zijn stad (in Afghanistan) ooit gesticht was door Dionysos. https://en.wikipedia.org/wiki/Cophen_campaign#:~:text=the%20city%27s%20citizens%20sent%20out%20to%20him%20their%20president%2C%20whose%20name%20was%20Acuphis%20(%E1%BC%8C%CE%BA%CE%BF%CF%85%CF%86%CE%B9%CF%82)
De locatie van dit heiligdom is niet met zekerheid bepaald, al zijn er wel al meerdere pogingen gedaan op basis van de antieke bronnen, archeologisch materiaal, inzicht in welke volkeren de regio bewoonden, geografische inzichten… Er zijn stemmen die opgaan dat het over Perperikon in Bulgarije zou gaan, anderen menen dan weer dat dit evenzeer in Bulgarije, maar ditmaal in In Dolno Dryanovo gelegen was, in de regio die door de Satri (zie de link met de saters die aan Dionysos gelinkt werden) zou bewoond geweest zijn, vond men een natuurlijk heiligdom genaamd Gradishte, en daarnaast gelegen een zone omcirkeld door rotsen waar een natuurlijke rotsformatie in de vorm van een hoofd zou te vinden zijn.
Suetonius. Lives of the Caesars, Volume I: Julius. Augustus. Tiberius. Gaius Caligula. Translated by J. C. Rolfe. Introduction by K. R. Bradley. Loeb Classical Library 31. Cambridge, MA: Harvard University Press, 1914. — Aug 94.5 https://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Roman/Texts/Suetonius/12Caesars/Augustus*.html
Volgens Aurel Stein is de Rots Aornos tegenwoordig bekend als Pir Sar. Zie Stein, A. (1929). On Alexander’s Track to the Indus: Personal Narrative of Explorations on the North-west Frontier of India, Carried Out Under the Orders of H. M. Indian Government. p143. https://books.google.be/books?id=UJMiAQAAIAAJ
Macedonische generaal uit het leger van Alexander de Grote https://nl.wikipedia.org/wiki/Diadochen