“Periplous” of “reisverslag”
Een reeks over geschiedenis, archeologie, pseudo-archeologie, bronnenonderzoek, mythologie, social media, politieke propaganda, conspiracies en gewoonweg nog meer geschiedenis...
Meer informatie over de reeks 'Periplous' en overzicht van de teksten
Slashing book reviews
Deze reis doorheen de tijd bracht me op een bepaald moment bij de onvermijdelijke Herodotos van Halikarnassos1 2, die leefde en reisde van ca. 484v. Chr. tot ca. 425v. Chr.
Herodotos is ons vooral bekend van zijn Historiai 3 4 (deze werden gepubliceerd omstreeks 430v. Chr.). Herodotos’ Historiai vangen aldus aan:
“Ἡροδότου Ἁλικαρνησσέος ἱστορίης ἀπόδεξις ἥδε, ὡς μήτε τὰ γενόμενα ἐξ ἀνθρώπων τῷ χρόνῳ ἐξίτηλα γένηται” 5
”Dit is de weergave van het onderzoek van Herodotus van Halikarnassos, opdat de dingen die door de mens zijn gedaan, niet doorheen de tijd worden vergeten”6
Herodotos omschrijft zichzelf (verder in de tekst) als ίστωρ (hístōr), wat meerdere betekenissen heeft: “iemand die de wetten kent”, “een getuige”, “een wijze man”7. Zijn teksten noemt hij ίστορίη, wat men kan vertalen als “onderzoekingen” of “getuigenissen”. Ons woord “historisch” stamt dus af van Herodotos’ gebruik van die omschrijving voor wat men later het eerste geschiedkundige geschrift zal noemen. Herodotos kreeg van Cicero de naam “de vader van de geschiedenis”8 te zijn, (net als van de antropologie9, zo blijkt) omdat hij bij het neerschrijven van de geschiedenis van de Grieks-Perzische oorlog de eerste was die trachtte historische gebeurtenissen daadwerkelijk systematisch te onderzoeken.
Maar zoals Cicero ook schrijft, meent men dat hij ook vele onwaarheden (fabulae) vertelt. Plutarchos, die een half millennium later leefde, schreef een essay Περὶ τῆς Ἡροδότου κακοηθείας10 (Peri Teis Herodotou Kakontheias of De Herodoti malignitate in de latere Latijnse vertaling). De titel vertaalt als De kwaadsprekerij van Herodotos. Daarin noemt Plutarchos hem de “vader van de leugens” omdat Herodotus in zijn boek Historiai duidelijk maakte dat Plutarchos' eigen volk, de Boeotiërs, in de oorlog de verkeerde kant had gesteund, namelijk de Perzen.
“Want het is niet alleen (zoals Plato zegt) een extreme onrechtvaardigheid, om te doen alsof je rechtvaardig bent terwijl je dat niet bent; maar het is ook de hoogste kwaadaardigheid, om eenvoud en mildheid voor te wenden en ondertussen werkelijk zeer kwaadaardig te zijn. Omdat hij zijn kwaadaardigheid voornamelijk tegen de Boeotiërs en de Korinthiërs richt, zonder andere te sparen, zie ik mezelf verplicht om onze voorouders en de waarheid tegen dit deel van zijn geschriften te verdedigen, omdat degenen die al zijn andere leugens en verzinsels willen ontdekken, veel boeken nodig hebben...”11
Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat Plutarchos de eerste book review12 schreef, en gezien Plutarchos als door een wesp gestoken lijkt is dit tegelijk “the first instance in literature of the ‘slashing review’”13 . Desondanks blijft Herodotos, ook heden, een van de belangrijkste informatiebronnen voor deze periode van de Griekse geschiedenis.
In “Herodotos’ betrouwbaarheid” stelt Jona Lendering14 daarentegen vast dat zijn verhalen in verband met Perzië en de oorlog intern consistent zijn, doch dat daar zaken ontbreken, waardoor men er van uitgaat dat hij er niets bij verzonnen heeft. Hij laat soms wel informatie weg, zoals dat hij niet zelf in Babylon geweest is (maar wel schrijft “mensen die niet in Babylon geweest zijn zullen niet geloven dat...”, wat suggereert dat hij er was, al zegt hij dat zelf nooit.).
“Heel anders zijn de verhalen over Egypte. Daar hebben hedendaagse onderzoekers minder gaten in kunnen schieten. Als hij evident iets zegt dat niet klopt, is de verklaring doorgaans ook onschuldig. Dat geldt tevens voor wat hij te vertellen heeft over de Scythen en Perzië: hij misleidt niet maar heeft niet alles goed begrepen. Een leuk voorbeeld is het Perzische legeronderdeel met de bizarre naam “de onsterfelijken”.
Het Perzische woord voor “metgezellen”, wat vermoedelijk de naam was van een reëel bestaand onderdeel, lijkt erg veel op het woord voor “doodloos”, en Herodotos’ tolk heeft die twee woorden vermoedelijk verward. Kortom, ik zou zeggen: Herodotos is een auteur die overgeleverde informatie accuraat doorgeeft, maar dat wil niet zeggen dat alles precies klopt. Die overgeleverde informatie kan onjuist zijn, hij kan het verkeerd hebben begrepen, hij kan de gegevens onjuist beoordelen en hij is tot slot bereid om suggestieve claims te doen. Daar tegenover staat dat hij heeft begrepen dat hij goede bronnen moest zien te bemachtigen en daarin ook is geslaagd.”15
& dirty Diss Tracks
Naast slashing book reviews schreven ze in de oudheid ook al diss tracks.
Aeschylos
De oudste diss track is waarschijnlijk die van Aeschylos in zijn stuk De Perzen16 uit 472v.Chr, al bestaat er heel wat debat over of het nu een stuk is dat geschreven is uit mededogen met de verslagen Perzen of als spot.
Demosthenes
Een eeuw later: de Eerste Philippica werd tussen 351 en 350 v.Chr. als redevoering gebracht door de Atheense staatsman en redenaar Demosthenes17. Het was de eerste toespraak waarin deze prominente politicus zich uitsprak tegen Philippus II van Macedonië. Een philippica is een type redevoering dat wordt gekenmerkt door een negatieve toon en kan worden vergeleken met een scherpe tirade of een felle aanklacht.
In de Eerste Philippica benadrukt Demosthenes het belang van paraatheid. Hij hekelt de Macedonische koning Philippus vanwege zijn veroveringen van Pydna, Potidaea en Methone, en betreurt het verlies van deze eens onafhankelijke steden. Hij roept de Atheners op om Philippus te bestrijden en zich voor te bereiden op oorlog. Demosthenes stelt voor om het theorika-fonds, bedoeld om arme Atheners toegang te geven tot festivals, te hervormen zodat het voor militaire doeleinden kan worden gebruikt. Hij wijst het gebruik van huurlingen af en stelt een flexibeler leger voor dat in Macedonië blijft en Philippus’ troepen kan dwarsbomen. Hij moedigt aan om vijftig schepen en transport voor soldaten paraat te houden om onverwachte aanvallen op strategische gebieden zoals Thermopylae, de Chersonesos en Olynthus af te weren. Hoewel zijn pleidooi vurig was, weigerde de Atheense volksvergadering zijn voorstellen, waardoor hij zijn oproep moest herhalen in de Olynthische redevoeringen. Demosthenes waarschuwt dat Philippus nooit genoeg zal hebben aan zijn huidige veroveringen en dat hij steeds verder wil uitbreiden. Hij vindt het bovendien onacceptabel dat een Macedoniër de Atheners zou overheersen en wetten aan Griekenland zou opleggen.18
Strabo
Je kan zeggen Strabo even goed een vette diss neerpende in zijn bespreking van het inmiddels verloren gegane Ta Peri tou Okeanou (τὰ περὶ τοῦ Ὠκεανοῦ of Over de oceaan), het reisverslag van Pytheas van Massalia19, die vanuit Marseille helemaal tot in Schotland en dan over de Orkey eilanden en de Hebriden misschien wel op IJsland aanbelandde omstreeks - hou je vast - 325v.Chr. Dat is iets voor een latere blog. Strabo (ca. 64v.Chr-ca.24n.Chr.)20, de bekende Griekse geograaf en auteur van de Geographika21 geloofde daar allemaal niets van en op een blije dag was hij goedgemust en pende hij een diss track neer waarin hij niet alleen Pytheas er door haalt, maar ook een reeks andere geografen en schrijvers.
“Polubios zegt nu dat het in de eerste plaats ongelooflijk is dat een particulier - en een arme man ook - zulke afstanden over zee en over land heeft afgelegd; en dat, hoewel Eratosthenes helemaal niet wist of hij deze verhalen moest geloven, hij toch Pytheas' verslag van Brittannië, en de streken rond Gades, en van Iberië heeft geloofd; maar hij zegt dat het veel beter is om Euhemerus, de Messeniër, te geloven dan Pytheas. Euhemerus beweert in ieder geval dat hij maar naar één land is gevaren, Panchaea, terwijl Pytheas beweert dat hij persoonlijk het hele noordelijke deel van Europa heeft verkend tot aan de uiteinden van de wereld - een bewering die niemand zou geloven, zelfs niet als Hermes (de god van het reizen en beschermheilige van leugenaars en snelle praters) die zou doen.
En wat Eratosthenes betreft - voegt Poseidonius eraan toe - hoewel hij Euhemerus een Bergaeër noemt (dat wil zeggen, net als Antiphanes, de beruchte romanschrijver van Berge, in Thracië)22, gelooft hij Pytheas, en dan ook nog, wanneer zelfs Dicaearchus hem niet geloofde. Nu is die laatste opmerking, "hoewel zelfs Dicaearchus hem niet geloofde," belachelijk; alsof het gepast zou zijn voor Eratosthenes om als standaard de man te gebruiken tegen wie hij zelf zoveel kritiek heeft.”23
Catullus
Gaius Valerius Catullus (c. 84 – c. 54 v.Chr.)24 , kon er anders ook wat van. Als het op pure vulgariteit aankomt, gaat er niets en niemand, zoals ze je zeker zelf graag zullen vertellen, boven de oude Romeinen. van weleer Een van de beroemdste Romeinse beledigingsgedichten is dat van de dichter Catullus gericht aan Marcus Aurelius en collega-dichter Marcus Furius Bibaculus: Carmen 16, ik zet de tekst in deze voetnoot25 . In een, jawel, hendecasyllabische maat26 (een tongbreker) schreef de dichter een gedicht zo schandelijk dat het eeuwen duurde voordat iemand het aandurfde het in te vertalen. Pas in de 20e eeuw durfde men eindelijk de Engelse vertaling te publiceren, en wel hierom: de eerste regel, Pēdīcābo ego vōs et irrumābō (vrij vertaald: "Ik zal je sodomiseren en je in je gezicht neuken") wordt beschouwd als "een van de smerigste zinnen ooit geschreven in het Latijn." Het gedicht eindigt ook met deze zin, als de andere helft van het broodje van een poëtische sandwich. Ook in de oudheid stelde men zich reeds vragen over censuur. “Carmen 16 is niet alleen belangrijk in de literatuur-geschiedenis als een artistiek werk dat gecensureerd werd vanwege zijn obsceniteit, maar ook omdat het gedicht vragen oproept over de verhouding van de dichter, of zijn leven, tot zijn werk. Latere Latijnse dichters refereerden niet aan het gedicht vanwege de beschimpingen, maar als een voorbeeld van vrijheid van meningsuiting en obsceen onderwerp dat het cultureel heersende decorum of morele orthodoxie van die periode uitdaagde. Ovidius, Plinius de Jongere, Martialis en Apuleius beriepen zich allemaal op de autoriteit van Catullus en beweerden dat, hoewel de dichter zelf een respectabel persoon moet zijn, zijn poëzie niet aan banden moet worden gelegd.”27
Cameo’s in ancient science-fiction
Ik heb even getwijfeld of ik Ctesias van Cnydos zou opnemen in de lijst van de verkenners in het boek waaraan ik werk. Hij was eerder een natuur- en geschiedkundige dan een verkenner. Hij reisde als arts van Artaxerxes Mnemon mee met het leger toen deze ten strijde trokken tegen Artaxerxes’ broer Cyrus de Jongere in 401v. Chr. Hij schreef 2 boeken: Indika en de 23-delige Persika. Van z’n werken zijn fragementen bewaard in citaten bij andere auteurs zoals Photius, Athenaeus, Nikolaus van Damascus, Plutarchos en vooral Diodorus Siculus, wiens 2de boek voornamelijk gebaseerd is op Ctesias.
Zowel in de oudheid als heden bestaat er veel twijfel over de betrouwbaarheid van Ctesias.28 Zo meent men heden dat Ctesias zijn positie na het Perzische hof alsook zijn rol bij de onderhandelingen met de Spartanen ruimschoots overdreven heeft of zelfs geheel uitgevonden heeft om zich in een betrouwbaardere positie te kunnen plaatsen en van daaruit Herodotos te proberen weerspreken.29
Reden waarom hij ook nog interessant is om te vermelden is omdat hij ons ook naar iets grappigs leidt.
De gehelleniseerde Syrische satiricus Loukianos van Samosata (ca. 125 tot na 180 n.Chr.)30 31 plaatst in zijn satirisch verhaal Een waargebeurd verhaal 32 33 Ctesias op een eiland als straf voor de kwaadaardigen die daar hun boetedoening moeten uitzitten. Dit verhaal van Loukianos is speciaal aangezien het ook bekend staat als het eerste bekende science-fiction verhaal uit de geschiedenis is met daarin een buitenaardse reis naar zeeën van wijn gevuld met vissen en beren, een reis naar de maan waar ze een interplanetaire oorlog voeren met aliens. Vervolgens worden ze verzwolgen door een kilometers lange walvis waarin ze zeevolkeren ontdekken waar ze ook mee strijden, om tenslotte uit de walvis te ontsnappen door er een vuurtje in te stoken, een beetje zoals Pinocchio34.
https://en.wikipedia.org/wiki/Halicarnassus , heden Bodrum in Turkije.
In z’n geheel te lezen hier: http://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=urn:
cts:greekLit:tlg0016.tlg001.perseus-grc1:1.1.0 . Rechts van “English (A. D. Godley, 1920)” kan men op “focus” klikken om de gehele tekst in het Engels te lezen, of op “load” om de Engelse vertaling aan de rechterzijde te kunnen lezen, naast de Griekse originele tekst.
Herodotos, Historiai, 1.1.0 http://data.perseus.org/texts/urn:cts:greekLit:tlg0016.tlg001.perseus-eng1
eigen vertaling.
Henry George Liddell. Robert Scott. A Greek-English Lexicon. revised and augmented throughout by. Sir Henry Stuart Jones. with the assistance of. Roderick McKenzie. Oxford. Clarendon Press. 1940 . Lemma: histoor:
https://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Perseus:text:1999.04.0057:entry=i)/stwr
“Qvintus: Intellego te, frater, alias in historia leges observandas putare, alias in poemate. Marcus Quippe cum in illa ad veritatem, Quinte, (quaeque) referantur, in hoc ad delectationem pleraque; quamquam et apud Herodotum patrem historiae et apud Theopompum sunt innumerabiles fabulae.” (eigen vertaling: “'Ik begrijp het, broeder,' zei Quintus, "waarvan jij denkt dat er één stel regels zou moeten zijn in de geschiedenis en een ander in poëzie." 'Ja,' beaamde Marcus, 'want in de geschiedenis is alles is bedoeld om naar de waarheid te leiden maar in de poëzie is veel bedoeld voor plezier, hoewel er zowel bij Herodotos, de vader van de geschiedenis, als bij Theopompus ontelbare fabels voorkomen”) In: Cicero, Marcus Tullius (rond 52v. Chr.), De Legibus, Liber I, pars 5. Uitgave: Ex Office Mich. Vascosani, 1554 , p6 https://books.google.be/books?id=QTQ8AAAAcAAJ&pg=PA6
Charles Singer (1959). A Short History of Scientific Ideas to 1900, Oxford: Oxford University Press, p22
https://biblehub.com/greek/kakoe_theias_2550.htm . κακοηθείας= bedrog, list, roddel, kwaadsprekerij, kwaadaardigheid.
Plutarchos, De Herodoti malignitate, 1. Eigen vertaling https://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Perseus%3Atext%3A2008.01.0352
Bowen, Anthony (1992). The Malice of Herodotus. Oxford:Aris & Phillips. p3.
Kimball, Roger. Plutarch & the issue of character. The New Criterion Online. Retrieved 2006-12-11. https://newcriterion.com/article/plutarch-the-issue-of-character/
Jona Lendering (°1964) is een Nederlandse historicus en schrijver. Hij heeft geschiedenis gegeven aan de Vrije Universiteit en was een van de oprichters van de geschiedenisopleiding Livius Onderwijs.
Auteur van deze leerrijke blog: https://mainzerbeobachter.com/
Paragraaf naar : https://en.wikipedia.org/wiki/First_Philippic
hiermee bedoelt hij, gezien Antiphanes humoristische fantasie-verhalen schreef, een fantast.
Strabo, Geographica II.4.2 , eigen vertaling. https://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Roman/Texts/Strabo/2D*.html
Gaius Valerius Catullus - Carmen 16:
”Wanneer ik jullie vastbind en van achteren verkracht
Zal ik een even laten zien hoe ik jullie veracht
Want, Furius, jij klootzak, wie denk jij wel wie je bent
en jij, fantast, Aurelius, jij noemt jezelf een vent?
hoe halen jullie ‘t in je hoofd bij het zien van mijn gedichten,
mij meteen van een gebrek aan kuisheid te betichten
‘t is passend voor een dichter zeer bescheiden te verkeren
wil niet zeggen dat zijn werk ‘t publiek niet mag shockeren
een goed gedicht heeft doorgaans veel karakter en veel pit
en ‘t wekt datgene op waar het verlangen al in zit
dus, bescheidenheid en kuisheid daar wil ik niets van weten
deze dichter zou men dan wel heel erg snel vergeten
’t zijn geen jonge kereltjes meer die we hier bespreken
maar vieze oude mannetjes met allerlei gebreken
die in al hun harigheid en stijfheid snel bemerken
dat hun kleine piemeltje zich niet omhoog kan werken
en lezend over duizend kussen voelt dat ronduit rot
dus is het mijn potentie die eronder lijden moet?
ik zal jullie verbazen met mijn mannelijk geslacht
wanneer ik jullie vastbind en van achteren verkracht.”
bron: http://rudy.negenborn.net/catullus/text2/d16.htm
Chisholm, Hugh, ed. (1911). "Ctesias". Encyclopædia Britannica. Vol. 7 (11th ed.). Cambridge University Press. p. 594. https://en.wikisource.org/wiki/1911_Encyclop%C3%A6dia_Britannica/Ctesias
Dąbrowa, Edward (2014). The Greek World in the 4th and 3rd Centuries BC: Electrum vol. 19. Wydawnictwo UJ. pp. 13–14 https://books.google.be/books?id=KIbOCgAAQBAJ&pg=PA13
Richter, Daniel S. (2017), "Chapter 21: Lucian of Samosata", in Richter, Daniel S.; Johnson, William A. (eds.), The Oxford Handbook of the Second Sophistic, vol. 1, Oxford, England: Oxford University Press, https://doir.org/10.1093/oxfordhb/9780199837472.013.26
Beardsley, A., Clark, J. B., HICKES, F., Strang, W., WHIBLEY, C., & LUCIAN, of. (1894). Lucian’s true history. translated by f. hickes. illustrated by w. strang, j. b. clark, and aubrey beardsley. with an introduction by c. whibley. gr. and eng. f.p. Privately printed. https://www.gutenberg.org/files/45858/45858-h/45858-h.htm
Collodi, C. (2005). The adventures of Pinocchio (Le avventure Di Pinocchio) (N. J. Perella, Trans.). Berkeley, CA: University of California Press. https://en.wikisource.org/wiki/The_Adventures_of_Pinocchio