02 De geschiedenis van de eerste ommevaart van Afrika
Een onwaarachtige waarheid, een waarachtige leugen?
“Periplous” of “reisverslag”
Een reeks over geschiedenis, archeologie, pseudo-archeologie, bronnenonderzoek, mythologie, social media, politieke propaganda, conspiracies en gewoonweg nog meer geschiedenis...
Meer informatie over de reeks 'Periplous' en overzicht van de teksten
Een opmerkelijk verhaal is dat van de eerste ommevaart van Afrika in de 6de eeuw voor Christus in opdracht van Farao Necho1.
Het verhaal van de verkenningsreis van Necho werd voor het eerst (in het Grieks) neergeschreven door Herodotos (ca. 484 - ca. 425 v.Chr.). Necho uit Herodotos’ Historiai2 is naar alle waarschijnlijkheid Farao Necho II, koning van de 26ste dynastie die regeerde van 610–595 v. Chr.
Aan het begin van zijn heerschappij over Egypte stond Necho - Wehimbre Nekao is juister - voor aanzienlijke militaire bedreigingen aan zijn noordoostelijke grens. De Babyloniërs hadden met succes Nineve, het centrum van het Assyrische rijk, veroverd en waren van plan om Egypte aan te vallen vanwege zijn steun aan Assyrië, zoals vermeld in het bijbelverhaal van 2 Koningen 23:29.:
'In zijn dagen trok Farao Neko, de koning van Egypte, naar de koning van Assur, naar de rivier de Eufraat. Koning Josia ging hem tegemoet; en deze doodde hem te Megiddo, zodra hij hem zag. '3
Historische bronnen, met name de Kroniek van Nebukadnessar4, tonen aan dat Necho van 609 tot 605 v. Chr. actief betrokken was bij militaire campagnes in Syrië. In deze onrustige periode leed Nebukadnessar5 een zware nederlaag toe aan de Egyptenaren bij Karchemiš, wat de weg vrijmaakte voor de Babylonische controle over de kuststeden. De exacte grenzen tussen Egypte en Babylonië blijven onduidelijk; terwijl het Oude Testament, 2 Koningen 24:7 suggereert dat Egypte zich terugtrok in de Sinaï,
'De koning van Egypte trok voortaan niet meer uit zijn land, want de koning van Babel had alles ingenomen wat de koning van Egypte toebehoord had, vanaf de Beek van Egypte tot aan de rivier de Eufraat. '6
… toch geeft Herodotus aan dat Gaza stevig onder Egyptische controle bleef. Hoe dan ook, het is duidelijk dat de farao zich in een gevaarlijke situatie bevond en overwoog een zee-aanval op Zuid-Babylonië uit te voeren. Hij begon met de ambitieuze aanleg van een kanaal om de Nijl met de Rode Zee te verbinden, maar realiseerde zich al snel dat dit ook zijn vijanden zou helpen. Het kanaalproject bleef dan ook onafgemaakt tot de Perzen Egypte aan het einde van de zesde eeuw veroverden, zoals we vernamen in verband met de exploraties van Scylax van Cardynia (dat is iets voor een latere post).
Het was gedurende die oorlog dat Necho dacht aan verschillende mogelijke verdedigingswerken, alsook manieren om toch nog handel te kunnen blijven nu overlandse routes in Asia niet meer beschikbaar waren. Zodoende moest hij een manier vinden om de blokkage door het Neo-Assyrische Rijk (letterlijk) te omzeilden.
In de Feniciërs, die evenzeer in strijd waren met de Neo-Assyriërs, vond Necho bondgenoten die hem konden helpen met een dergelijk project. De Feniciërs waren goede zeevaarders, met kolonies in Carthago en Essaouira, en zodoende verzocht hij hen om op expeditie te gaan, zo werd aan Herodotos verteld, in de hoop dus een andere handelsroute te ontwikkelen. Naar verluidt waren zij 3 jaar onderweg, voeren ze via de Rode Zee rond de zuidelijke punt van Lybia (de oude naam van Afrika), en via de straat van Gibraltar terug naar de monding van de Nijl:
“Ik verwonder mij dan ook over degenen die de wereld in kaart hebben gebracht en verdeeld in Libië, Azië en Europa; want het verschil tussen hen is groot, aangezien Europa zich qua lengte langs de beide andere gebieden samen uitstrekt, en het lijkt mij boven alle vergelijking breder te zijn.
Want Libië laat duidelijk zien dat het door zee wordt omgeven, behalve waar het aan Azië grenst; en dit werd (voor zover wij weten) voor het eerst bewezen door Necos, de koning van Egypte. Toen hij klaar was met het graven van het kanaal dat van de Nijl naar de Arabische Golf leidt, stuurde hij Feniciërs in schepen met de opdracht om op hun terugreis langs de Zuilen van Heracles te varen totdat ze in de noordelijke zee zouden komen. naar Egypte. Dus vertrokken de Feniciërs vanuit de Rode Zee en bevoeren de zuidelijke zee; elke keer dat de herfst aanbrak, brachten ze het land binnen en zaaiden ze, waar ze ook kwamen, in welk deel van Libië ze ook kwamen, en wachtten daar op de oogst; Nadat ze de oogst hadden verzameld, zeilden ze verder, zodat ze na twee jaar in het derde jaar de Zuilen van Heracles omzeilden en naar Egypte kwamen. Daar zeiden ze (wat sommigen misschien geloven, maar ik niet) dat ze tijdens het varen rond Libië de zon aan hun rechterhand hadden.”
Ondanks dat Strabo, Polubios en Ptolemaeus7 dit verhaal sterk betwijfelden, net als Herodotos zelf blijkbaar, lijkt het best mogelijk dat het gewoonweg klopte dat ze omheen het Afrikaanse continent (Lybia) voor de Grieken. Het was toen niet bekend dat Afrika in het zuiden geheel omgeven was door zee en evenmin dat een deel ervan ten zuiden van de evenaar lag.
Men vond het geheel ongeloofwaardig dat de zeevaarders rapporteerden dat ze, toen ze de zuidelijke kaap rondden en westwaarts voeren, de zon aan hun rechterzijde (dus ten noorden! van hen) zagen, terwijl net dat detail het verhaal wél geloofwaardig maakte.
Zodoende moet het wel waar geweest zijn dat ze de zon noordelijk zagen, aangezien men het niet geloofde en men hier ook geen kennis van had, waardoor men het niet als leugenachtig overtuigingselement kon bedacht hebben.
Dat is toch de redenering op basis waarvan men dit een geloofwaardig verhaal vindt. De Feniciërs wisten niet dat de zon onder de evenaar ten noorden zou staan, niemand in het oude Griekenland had de zon ooit ergens anders geweten dan in het oosten, zuiden of westen, en dan kwamen deze Feniciërs getuigen dat ze die in het noorden gezien hadden. Indien je iemand wil overtuigen, dan doe je dat niet door ongeloofwaardige details te vertellen?
Of toch niet?
Het aangename werk primaire bronnen zoals Herodotos na te pluizen is één ding, net als auteurs die hem citeren als bewijs van de ommevaart van Necho's Feniciërs. Maar het is even boeiend ook op zoek te gaan naar tegenspraak, je weet maar nooit... voor je weet ben je aan het cherrypicken8 en doe je aan faulty science9 of zelfs fake science10. Zo twijfelt o.a. Alan B. Lloyd aan de geloofwaardigheid van dit verhaal11 net als Jona Lendering12.
Lloyd suggereert dat de Grieken, ook al moest Anaximander13 nog de eerste wereldkaart14 maken, op dat moment wel reeds begrepen hadden dat iemand die ver genoeg zuidwaarts zou reizen en dan naar het westen reizen, op een bepaald moment de zon aan z’n rechterhand zou zien. Hij verwijst hiervoor naar het inzicht in hoe de evenaar en de equatoren zich situeerden op de aarde en wat dit exact impliceerde in relatie tot de postie van de zon tegenover de aarde.
Alleen zouden de Grieken het ongeloofwaardig gevonden hebben dat Lybia zich zo ver zuidwaarts uitstrekte. Hij stelt
"Het is uiterst onwaarschijnlijk dat een Egyptische koning zou hebben gehandeld zoals Necho wordt afgeschilderd” en dat het verhaal zou kunnen zijn veroorzaakt door de mislukking van Sataspes15 poging om Afrika te omzeilen onder Xerxes de Grote. (…) Welk mogelijk doel zou een Egyptische koning gedacht hebben dat zo'n onderneming zou kunnen dienen? Voor iedereen die bekend is met de faraonische manier van doen is het antwoord onmiddellijk een nadrukkelijk “Helemaal geen!”. Gezien de context van het Egyptische denken, het economische leven en de militaire belangen is het onmogelijk voor te stellen welke stimulans Necho zou kunnen hebben gemotiveerd in een dergelijk schema en als we geen reden kunnen geven die die past binnen de Egyptische referentiewaarden, dan hebben we een goede reden om te twijfelen aan de historiciteit van de hele episode.” 16
Bovendien waren zeelieden, met reden, een conservatief type mensen. Bijgevolg verliep de maritieme verkenning, zelfs in moderne tijden, in relatief langzaam en aarzelend: langs de kust, steeds een beetje verder…
Daarnaast meent Lloyd dat het absurd is dat de Feniciërs aan land zouden zijn gegaan om daar te zaaien en rustig te wachten tot ze konden oogsten, in compleet onbekend gebied dat mogelijk bevolkt is door groepen van mensen die hen niet goed gezind zijn.
Propaganda
Volgens Lloyd zou het eerder gaan om anti-Perzische propaganda door Grieken.
“Er zal worden opgemerkt dat de vermeende expeditie van Necho wordt genoemd in de onmiddellijke nabijheid van een Perzische mislukking, namelijk de expeditie van Sataspes in de regering van Xerxes. Het loutere bestaan van een verslag van zo'n Perzische onderneming zou al voldoende zijn om de ontwikkeling van de Necho Aoyos in gang te zetten; want er is een duidelijke tendens binnen de Egyptische traditie zoals die bewaard is gebleven door Herodotus en Diodorus om de prestaties van inheemse koningen te overdrijven in vergelijking met die van de Perzen. (...) Het is heel goed mogelijk dat de Sataspes-traditie en de reizen over de Rode Zee van Darius de Egyptenaren op precies dezelfde manier stimuleerden tot het ontwikkelen van een schromelijk opgeblazen verhaal van Necho's verkenningen te ontwikkelen, eenvoudigweg op basis van zijn maritieme en commerciële ondernemingen in de Rode Zee. Dit (...) zou hen in staat stellen om de gehate Perzen prettig stevig in de schaduw te plaatsen. (…) Zodra het raamwerk van het verhaal op deze manier tot stand was gekomen, konden gevolgtrekkingen en veronderstellingen dienen om de details toevoegen. Fenicische zeelieden waren een voor de hand liggende keuze, (...); aangezien voedsel een probleem zou zijn geweest, zouden de bizarre maatregelen die Herodotus beschrijft geïntroduceerd kunnen zijn om het probleem op te lossen door iemand met weinig verbeelding en nog minder verstand; het zonne-element zou een natuurlijke gevolgtrekking kunnen zijn terwijl de lengte van de reis niets meer zou kunnen weerspiegelen dan de invoer van een 'formulistisch' of 'significant' getal. ”17
En indien dit niet overtuigt is er nog een mogelijkheid meent Lloyd:
“Als deze verklaring onacceptabel is, dan is er nog een andere, die minder voor de hand ligt, maar wel nauwkeurig onderzocht moet worden. Het verslag van Necho's omzeiling komt voor in Herodotus' excursus over wereldgeografie. Deze was een onderwerp dat de Griekse geleerden lang en intensief bezighield aan het eind van de zesde en vijfde eeuw voor Christus. Een van de belangrijkste aspecten van dit debat was de theorie van de continenten - hun aantal, grenzen, grootte enz. wordt beschreven. Necho lost in feite het probleem van de grootte van het continent op!”18
Afgaande op Herodotos, werd er door de Grieken wijsheid aan de farao’s toeschreven, zoals bv aan Psammeticus I, die onderzoek deed naar de oorsprong van de taal en zodoende 2 kinderen liet opgroeien zonder dat er tegen hen gesproken mocht worden, zodat men uit de kindermond de woorden van de eerste oertaal zouden horen.19 Een verhaal waarbij de het probleem van de grootte van het continent opgelost wordt door een wijze farao past dus in het gekende Griekse narratieve traditie van die tijd.
Lloyd laat wel nog de ruimte dat Herodotos dit schreef omdat hij onbekend was met bepaalde culturele contexten waarbinnen het verhaal te kaderen viel, net als met de oorsprong van sommige van de (pseudo-)historische verhalen die hij vernam, waardoor hij misschien geheel onbedoeld fake news opnam in zijn Historiai.
Onwetendheid over de bron en dus ook het doel van het verhaal, narratieve traditie of ronduit propaganda? In ieder geval valt dit wel te lezen in het allereerste geschiedkundige werk dat ooit geschreven werd. Een van de vroegste verslagen over de expansie van het Perzische Rijk is te vinden in de Historiën, waarin ook de gebeurtenissen en oorzaken van de Grieks-Perzische Oorlogen in de 5e eeuw voor Christus tussen de Perzen en de Griekse stadstaten worden belicht. Gezien Herodotos, hoewel hij in Halicarnassos, een Griekse door de Grieken gestichte stad in het Perzische Rijk, woonde en in het Grieks schreef, wordt gezien als Griek, wat mogelijk ook zijn perspectief kleurt.
Hiermee raakten we met het verhaal van de ommevaart van Afrika door de Feniciërs in opdracht van Farao Necho even aan wat - mogelijk - ofwel één van de oudste overgeleverde stukken propaganda is (en dan nog wel in het eerste historische werk ooit), ofwel de eerste omschrijving van een ommevaart van Afrika, omstreeks de 6de eeuw voor Christus.
Propaganda20 is er waarschijnlijk sinds de eerste mensen boodschappen achterlieten, en is ook nooit meer weggegaan… Enkele andere voorbeelden uit de oudheid: De Inscriptie van Behistun, die rond 515 v. Chr. is gemaakt en de troonsbestijging van Darius I op de Perzische troon documenteert, wordt door de meeste historici erkend als een vroeg voorbeeld van propaganda21. Alexander de Grote22 verklaarde zichzelf heerser en zelfs god23 en maakte gebruik van zijn beeltenis op standbeelden, monumenten en munten om zijn propaganda te versterken24. In het Romeinse Rijk was propaganda wijdverbreid; Julius Caesar blonk hierin bijzonder uit met zijn De Bello Gallico25, wat naast een historisch, geografisch, antropologisch, militair, tactisch,… handboek ook bijdroeg aan zijn zelfverheerlijking en bovendien ook een propagandawerk was om bij de Romeinse senaat te pleiten voor financiële steun voor zijn veroveringstochten.26
Het zou ons te ver leiden, maar men stellen dat propaganda zich onderandere bedient van informatievervalsing met een bepaald politiek doel. In de NAVO-leidraad voor militaire public affairs uit 2011 wordt propaganda gedefinieerd als “informatie, ideeën, doctrines of speciale oproepen die worden verspreid om de mening, emoties, houding of het gedrag van een bepaalde groep te beïnvloeden om de sponsor direct of indirect voordeel te bieden”22
Oud Testament Het tweede boek der Koningen 23:29 https://www.bible.com/nl/bible/328/2KI.23.29
De tweede koning van het Neo-Babylonische Rijk, die regeerde van 605v.Chr. – 562v.Chr. https://en.wikipedia.org/wiki/Nebuchadnezzar_II
Oud Testament, 2 Koningen 24:7 https://www.bible.com/nl/bible/1990/2KI.24.7
Rennel, James. (1830) The Geographical System of Herodotus Examined and Explained: By a Comparison with Those of Other Ancient Authors, and with Modern Geography, p348-p352. https://books.google.be/books?id=6C0waiOScrEC
Faulty science of scientific misconduct is een deelverzameling van ‘Bad Science’, waarbij toch nog goede intenties spelen, maar even goed een slechte uitvoering. https://en.wikipedia.org/wiki/Scientific_misconduct
Vooral de subtypes Cargo cult science, Fabrication (science) (of fraudulent science), Pseudoscience van de groep ‘Bad science’ vallen in de groep “fake science”. https://en.wikipedia.org/wiki/Bad_science
Herodotus, Book II (1975, 1988 Leiden). Lloyd, Alan B. (1977). "Necho and the Red Sea: Some Considerations". Journal of Egyptian Archaeology. 63: 142–155. https://doi.org/10.1177/030751337706300122.
Jona Lendering, The circumnavigation of Africa , via the Wayback Machine: https://web.archive.org/web/20151016184705/http://www.livius.org/he-hg/herodotus/hist01.htm of in een andere versie op Livius: https://www.livius.org/sources/content/herodotus/herodotus-on-the-first-circumnavigation-of-africa/
Lloyd, Alan B. (1977), p150.
Lloyd, Alan B. (1977), p152
Lloyd, Alan B. (1977), p153
De oorsprong van het woord ‘propaganda’ ligt bij de Sacra Congregatio de Propaganda Fide, oftewel de Congregatie voor de Geloofspropagatie, een Vaticaans orgaan. In de loop der jaren heeft het begrip propaganda een transformatie ondergaan, waarbij het niet langer alleen verbonden is met een bepaalde organisatie en haar doctrines, maar zich heeft ontwikkeld tot diverse moderne technieken en strategieën. Zie: https://www.etymonline.com/word/propaganda
Nagle, D. Brendan; Stanley M Burstein (2009). The Ancient World: Readings in Social and Cultural History. Pearson Education. p. 133. ISBN 978-0-205-69187-6. https://archive.org/details/ancientworldread00nagl/page/133
Snow, N. (Ed.). (2014). Propaganda and American democracy. LSU Press, meerbepaald Kuehl, Dan (10 March 2014). "Chapter 1: Propaganda in the Digital Age" https://www.researchgate.net/publication/290846234_Propaganda_in_the_digital_age